Waarom huil je eigenlijk?
Een tijd geleden attendeerde een voormalig collega me op een filmpje op Facebook waarop Japanners worden gestimuleerd om te huilen, het zou hun mentale gezondheid verbeteren en stress verminderen. Het werd aangeraden om minstens één maal per week de kraan open te zetten. Ik stond versteld. Huilen als een panacee voor stressklachten. Hoe naïef en simpel kun je iets neerzetten? En dat het dan toch nog serieuze aandacht krijgt. Wonderlijk, deze beschreven helende invloed van tranen. Een keer per week huilen en alle stressproblematiek, inclusief zelfmoord, verdwijnt als sneeuw voor de zon. Zou het echt?
De afgelopen decennia heb ik me toegelegd op onderzoek naar het fenomeen huilen en heb ik me vooral ook gericht op de vraag of huilen gezond is, zoals zo vaak wordt beweerd, en wat de wetenschappelijke basis is voor de eveneens vaak gehoorde stelling dat huilen oplucht. Alles bij elkaar blijken de resultaten toch een stuk complexer dan wat het filmpje suggereert. Wat doet huilen met je?
Lucht huilen op?
Laten we eens beginnen met de vraag of huilen oplucht. Opmerkelijk is dat het antwoord op die vraag nogal lijkt te verschillen, afhankelijk van hoe je hem onderzoekt. Voorgelegd aan het grote publiek, zegt ongeveer 70% daarvan het met die stelling eens te zijn. Dat resultaat wordt verder ondersteund door het antwoord op andere vragen, bijvoorbeeld wat mensen doen wanneer ze behoefte hebben aan (zelf-)troost. Op nummer 1 staat het luisteren naar speciale muziek, en als nummer 2 wordt genoemd: gaan huilen. Feitelijk zeggen die antwoorden natuurlijk niets over de werking van huilen, maar meer over wat de respondenten denken dat helpt. Zo krijgen we de vraag dus niet beantwoord.
Daarom hebben we vervolgens aan proefpersonen gevraagd om de laatste keer dat ze hadden gehuild in gedachten te nemen en stelden daar allerlei vragen over. Wat gebeurde er? Waar was je? Welke emoties ervoer je? Wie was er bij? Hoe reageerden die anderen, etc. En voorts vroegen we: Hoe voelde je je na het huilen vergeleken met juist daarvoor? Dat leverde op dat 50% van de deelnemers zei dat ze zich na afloop beter voelden, 40% gaf aan geen verschil te ervaren, en 10% rapporteerde dat ze zich na het huilen slechter voelden. In soortgelijk dagboekonderzoek, waarbij deelnemers voor het slapen gaan hun stemming rapporteerden én of ze gehuild hadden, gaf slechts 30% aan dat ze zich beter voelden na het huilen. Ten slotte hebben we – zoals dat al eerder gedaan is – mensen uitgenodigd in het laboratorium en ze dan naar een verdrietige film laten kijken. Vervolgens maten we hoe ze zich voelden na het huilen en vergeleken we dat met de meting juist voorafgaand aan de film. Het resultaat: iedereen die had gehuild, voelde zich na de film beduidend slechter! We wisten dus nog steeds niet of huilen oplucht, maar kwamen er hierdoor wel achter dat onze oorspronkelijke vraag niet goed was. We vonden een veel betere vraag.
Voor wie, en in welke omstandigheden lucht huilen op?
Vanuit dat perspectief naar onze gegevens kijkend, kwamen we een paar belangrijke stappen verder. Nadere analyses leerden ons dat het rapporteren van een beter gevoel na een huilbuil in belangrijke mate afhangt van de volgende drie factoren: (1) de psychische gezondheid van de huiler; (2) wat precies het huilen heeft uitgelokt; en (3) hoe anderen op het huilen reageren – de sociale context.
Het lijkt er op dat mensen die psychische problemen hebben (depressie, angst) mogelijk wel vaker huilen, maar zelden of nooit zeggen dat het hun beter doet voelen. Je moet dus goed in je vel zitten, wil het huilen je opmonteren. Dus juist de mensen die het meest huilen en die de grootste behoefte hebben aan een positief effect, blijken er het minste baat bij te hebben. Dan, als tweede, de uitlokkende situatie. We maakten een globaal onderscheid tussen controleerbare situaties (bijv. een conflict) en oncontroleerbare situaties (bijv. het overlijden van iemand). Na een oncontroleerbare situatie was de kans dat men zich na het huilen beter voelde kleiner dan wanneer men huilde na een controleerbare situatie. En als laatste: als anderen met begrip, steun en/of troost reageren op jouw huilbui, dan heb je daar meer aan dan dat ze boos worden of je gaan uitlachen.
Ga je huilen om jezelf weer beter te voelen?
Het is menseigen om in sombere situaties op zoek te gaan naar allerlei manieren om je weer beter te voelen. Ga je daarom huilen? Literatuur over neurobiologische mechanismen geeft grofweg drie theoretische mogelijkheden aan: (1) huilen activeert het parasympatische zenuwstelsel dat van belang is voor ontspanning; (2) huilen bevordert de reiniging van het bloed van stresshormonen en andere ‘toxische’ stoffen, omdat die via de tranen worden uitgescheiden; en (3) huilen stimuleert de vrijmaking van stoffen als endorfines en oxytocine, die zorgen voor een betere stemming.
Onderzoek naar deze mogelijke mechanismen bestaat vooralsnog amper en dus is het lastig om stellige uitspraken te doen. Maar laten we eens kort alle drie de zaken de revue passeren. Wat betreft 1, het is zeker dat huilen een overwegend parasympatische reactie is. Toch kun je dan nog niet zeggen dat huilen leidt tot activatie van het parasympatische systeem. Lastig te onderzoeken ook, want precies wanneer begint iemand te huilen? We weten dat er rond het begin van het huilen sprake is van verhoogde parasympatische activiteit, maar ferm stellen dat huilen dat systeem krachtig en langdurig activeert, daar is zeker geen sprake van. Dan verklaring 2, die erg populair is. Het idee is in de jaren tachtig van de vorige eeuw geïntroduceerd door de biochemicus William Frey. Deze onderzoeker vergeleek de samenstelling van emotionele tranen en irritatie-tranen (‘uien-tranen’) en vond dat er in emotietranen meer eiwitten zitten. Verder had hij aanwijzingen dat er in tranen stresshormonen zitten. Op basis daarvan stelde hij dat de productie van tranen een actief uitscheidingsproces is, waarbij het bloed gereinigd wordt van toxische stoffen, met als gevolg dat men zich beter voelt.
Afgezien van de vraag of de geringe hoeveelheid tranen die we meestal huilen überhaupt enig effect zou kunnen hebben, kan je de vraag stellen of uien gaan snijden als je je down voelt, je stemming verbetert. Kwijlen zou dan ook een goede optie zijn, want opvallend genoeg is de samenstelling van speeksel zeer vergelijkbaar met de samenstelling van tranen, beide bevatten het stresshormoon cortisol. Kwijlen doe je veel meer dan huilen en zou dus veel effectiever moeten zijn. Je begrijpt het al. Heel erg serieus neem ik deze hypothese niet. Ten slotte het derde voorgestelde mechanisme: de vrijmaking van stoffen als endorfines en oxytocine. Voor zover mij bekend, is daar geen onderzoek naar gedaan. Wij onderzoeken zelf thans de relaties tussen stemmingen van mensen die huilden tijdens de film en hun pijngevoeligheid. Endorfines en oxytocine hebben namelijk een effect op stemming én op pijngevoeligheid. Als nu blijkt dat huilen ook resulteert in een hogere pijntolerantie, dan is dat een mogelijke aanwijzing dat dit soort stoffen van belang zijn. Maar dat antwoord laat nog even op zich wachten.
Een laatste onderzoek dat in het kader van een mogelijk helende invloed van tranen en de vraag of huilen gezond is niet onvermeld mag blijven, betreft een vergelijking van een groep van ‘normale’ huilers met een groep die al jaren niet meer gehuild hadden. En wat blijkt? Qua welbevinden waren de groepen niet verschillend. Waarin ze wel verschilden was dat de ‘normale’ huilers meer empathisch waren, meer sociale steun ontvingen, en zich meer verbonden voelden met anderen.
Concluderend kunnen we stellen dat de primaire functie van huilen niet gezocht moet worden in het intra-persoonlijke – dus de effecten direct op de huilende persoon zelf. Veeleer lijken die te liggen in het interpersoonlijke. Huilen is een krachtig signaal dat je hulp nodig hebt en het zorgt ervoor dat anderen meer bereid zijn om steun en troost te bieden. Tranen verbinden! De effecten op welbevinden en mentale gezondheid, zo die er al zijn, lijken vooral neveneffecten te zijn van deze primaire effecten. Huilen heeft er in de loop van de evolutie voor gezorgd dat we een betrouwbaar signaal naar anderen geven over hoe we ons voelen en heeft wellicht bijgedragen aan de ontwikkeling van de empathische vermogens van de mens. Huilen is dus in de eerste plaats goed voor je sociale gezondheid!
Noten en/of literatuur
Gračanin, A., Bylsma, L.M. & Vingerhoets, A.J.J.M. (2018). Why only humans shed emotional tears: Evolutionary and cultural perspectives. Hum Nat, 29: 104.
Rottenberg, J., Bylsma ,L.M. & Vingerhoets, A.J.J.M. (2008). Is crying beneficial? Curr Dir Psychol Sci., 400-4.
Gračanin, A., Vingerhoets, A.J.J.M., Kardum, I., Zupčić, M., Šantek, M. & Šimić, M. (2015). Why crying does and sometimes does not seem to alleviate mood: a quasi-experimental study. Mot Emot., 39(6): 953-60.
Hesdorffer, D.C., Vingerhoets, A.J. & Trimble, M.R. (2017). Social and psychological consequences of not crying: possible associations with psychopathology and therapeutic relevance. CNS Spectr., 1-9.
Bylsma, L.M., Gračanin, A. & Vingerhoets, A.J.J.M. (2018). The neurobiology of crying. Clin Auton Res. https://doi.org/10.1007/s10286-018-0526-y
Frey, W. (1985). Crying: The mystery of tears. Minneapolis, MN, Winston Press.
Gračanin, A., Bylsma, L.M. & Vingerhoets, A.J.J.M. (2014). Is crying a self-soothing behaviour? Front Psychol., 5:502.
Ad Vingerhoets is als hoogleraar Emoties en Welbevinden verbonden aan het Departement Medische en Klinische Psychologie van de Universiteit van Tilburg. Zijn expertise ligt vooral op het terrein van stress, psychosomatiek en kwaliteit van leven. Daarnaast gaat zijn speciale aandacht uit naar fenomenen als vrijetijdsziekte, heimwee en nostalgie, en in het bijzonder huilen (van volwassenen). Vooral zijn onderzoek naar vrijetijdsziekte en huilen trekt veel belangstelling van de (inter)nationale media.