Artistieke creativiteit en het menselijk brein
Tegenwoordig kan iedereen die de beschikking heeft over een computer met een goede geluidskaart en de juiste muziekprogramma’s eigen songs componeren, zonder zelf ooit een werkelijk instrument aan te raken. De moderne techniek maakt het de mens steeds makkelijker zich creatief uit te drukken. Het is daarom niet vreemd dat er aan kunst steeds weer andere eisen worden gesteld. Het aanleren van vaardigheden om tot de schepping van een kunstwerk te kunnen komen is niet langer een vereiste zoals een aantal eeuwen geleden. In de kunst lijkt alles steeds meer te draaien om het idee, de inspiratie achter het werk. Schoonheid, perfectie en zelfs originaliteit zijn niet langer de normen waar een kunstwerk aan moet voldoen. Maar hoe moeten we kunst dan herkennen? En wat maakt iemand een kunstenaar? Deze vragen kunnen garant staan voor heftige discussies, waar zelden eenduidige antwoorden uit voortkomen. In dit artikel zal ik artistieke creativiteit vanuit een heel andere hoek bekijken, vanuit de psychobiologie, een discipline die de wondere werking van het menselijk brein probeert te verklaren vanuit de biologie.
Kan iemands creativiteit terug worden gevonden in de fysieke vorm van zijn hersenen? Het lijkt onwaarschijnlijk dat we, wanneer we de hersenen van verschillende grote kunstenaars tot in detail zouden bestuderen, een duidelijke afwijking van het ‘gangbare’ brein zouden kunnen vinden. Toch wordt creativiteit vaak in verband gebracht met de ‘lateralisatie van het brein’, de verdeling van het brein in twee hersenhelften. Elke hersenhelft controleert gek genoeg niet zijn eigen, maar juist de andere kant van het lichaam. De rechterarm bijvoorbeeld wordt dus aangestuurd door de linkerhersenhelft. De hersenhelften (hemisferen) staan echter niet los van elkaar, maar zijn verbonden via het zogenaamde corpus callosum en een aantal kleinere verbindingen. De twee hemisferen zijn geen spiegelbeeldige kopieën, maar nemen af en toe andere functies voor hun rekening. Dit bleek uit onderzoek bij zogenaamde ‘split-brain’ patiënten, mensen wiens corpus collosum ernstig is beschadigd, waardoor het verzenden van informatie van de ene naar de andere hersenhelft nauwelijks mogelijk is. De linker hemisfeer legt zich over het algemeen toe op de productie en het directe begrip van gesproken taal, terwijl de rechter hemisfeer tussen de regels doorleest en zo de emotionele context, bijvoorbeeld humor of sarcasme, ervaart. Ook bij het uitdrukken van emoties, zoals angst, boosheid of minachting speelt de rechter hemisfeer een grote rol. Alleen gevoelens van blijheid of geluk lijken meer voort te komen uit de linkerhersenhelft. Maar ook bij het interpreteren van andermans emoties is toch vooral de rechterhersenhelft actief. Op visueel gebied houdt de linkerhemisfeer zich vooral bezig met details, terwijl de rechterhemisfeer meer kijkt naar het gehele beeld dat uit de details wordt opgebouwd. Met de popularisatie van deze wetenschappelijke informatie werd de gedachte steeds gangbaarder dat vanuit de eigenschappen van mensen kan worden afgeleid of hun linker- of rechterhersenhelft hun denken domineert. Natuurlijk werd uitzonderlijke creativiteit in verband gebracht met een dominante rechterhersenhelft, deze hemisfeer houdt zich immers net als kunst vooral bezig met emoties én de verbeelding van één geheel opgebouwd uit details. Dit is echter een onwetenschappelijke veronderstelling, aangezien alleen de meest simpele taken slechts één hemisfeer activeren. De meeste taken zijn complex en vereisen zodoende de activiteit van beide hemisferen. Hierdoor is het niet duidelijk aan te tonen welke hemisfeer overheerst in een individu. Creatieve uitingen komen voort uit een serie complexe gedachtes en handelingen, waardoor het onwaarschijnlijk is dat ze voortkomen uit één hersenhelft, zo concludeert onder andere Kalat in Biological Psychology.
Bruce L. Miller en Craig E. Hou zien in hun artikel “Portraits of Artists; Emergence of Visual Creativity in Dementia” de rechterhersenhelft en met name de rechter parietale kwab wel degelijk als de creatieve kant van het menselijk brein. Dit concluderen zij aan de hand van het feit dat beschadiging aan de rechterhersenhelft bij kunstenaars weliswaar aanleiding geeft tot dezelfde gebreken als in de linkerhersenhelft, maar in veel grotere mate. Uit de volgende case study blijkt bovendien dat de rechter parietale kwab betrokken is bij het ordenen van de interne visuele ruimte:
Two patients with right parietal strokes were asked to look at a familiar cathedral and piazza in Milan, Italy. When facing the cathedral, they were able tot visualize buildings on the right side of the square, but described little detail on the left. When asked to turn away from the cathedral, the patients described the shops and buildings on the left side of the piazza, the side previously neglected. This work suggests that the paretal lobes frame attention in an egocentric fashion; thus, in jury to the right paretal lobe affects the ability to organize internally represented images on the left side of the world. (Miller & Hou, 843)
Binnen het visuele systeem zijn twee visuele banen te onderscheiden, de dorsale en de ventrale baan. De ventrale baan herkent een object, terwijl het door de dorsale baan in zijn omgeving wordt geplaatst. De representaties die tijdens het leven worden opgenomen in de occipitale en temporele cortex vormen waarschijnlijk de grondstof voor menig beeldend kunstenaar. Een beeldend kunstenaar gebruikt volgens Miller en Hou de dorsale baan om de representaties uit de ventrale baan een plek te geven in het kunstwerk. Zo noemen zij het voorbeeld van een vrouw met een verstoorde dorsale baan. Vóór de beschadiging schilderde zij complexe scènes vanuit haar herinnering, maar erna spitste haar werk zich toe op één onderdeel van de scène, wat erop zou duiden dat haar visuele herinneringen bestaan uit details die niet meer kunnen worden opgebouwd tot een geheel.
Een meesterkok moet aan bepaalde karakteristieken voldoen, wil hij in staat zijn elke keer weer een origineel recept te verzinnen om dit vervolgens om te zetten in een smaakvol gerecht. Zo moet ook een artiest bepaalde eigenschappen bezitten om een succesvolle creatieve uiting te kunnen produceren. Antonio Damasio noemt in zijn artikel “Some notes on brain, imaginaton and creativity” een aantal voorwaarden waaraan een succesvol artiest zou moeten voldoen. Allereerst noemt hij motivatie en moed. Zonder ambitie zal immers zelfs iemand met een enorm talent niet ver komen en bovendien moet een kunstenaar met de nodige kritiek en afwijzing kunnen omgaan. Verder is ook een enorme ervaring, maar vooral een grote (praktische) expertise en kennis van het vakgebied vereist. Dit laatste duidt Damasio aan met het moeilijk vertaalbare ‘apprenticeship’; een ware kunstenaar moet voldoende zijn onderlegd om te weten hoe hij zijn werk moet opbouwen en manipuleren om een publiek te kunnen aanspreken. Ten derde vindt Damasio het essentieel dat een artiest of kunstenaar een sterk inzicht heeft in zowel zijn eigen gedachtengang als die van anderen.
Welke kenmerken moeten neurale systemen en functies hebben om te komen tot de schepping van een kunstwerk? Volgens Damasio is het vooral belangrijk dat een kunstenaar in staat is om een grote diversiteit van representaties voort te kunnen brengen. Het combineren van verschillende (fragmenten van) beelden, geluiden en ideeën, die voortkomen uit innerlijke of externe prikkels, is noodzakelijk voor de creatie van een nieuw kunststuk. De compositie van zintuiglijke en innerlijke informatie tot een nieuwe entiteit kan alleen plaatsvinden wanneer er behalve ordening ook selectie plaatsvindt van de wirwar van beelden, geluiden en ideeën die zich in ons brein bevindt. Dit kiezen en combineren vindt volgens Damasio plaats in de prefrontale cortex, de voorste kwab van de grote hersenen, die een belangrijke rol vervult bij het plannen van acties, het oplossen van problemen en het onder controle houden van de emoties. Ook Miller en Hou denken dat behalve de parietale kwab en de visuele banen ook de prefrontale cortex een grote rol speelt bij creatieve processen. De dorsolaterale zijde van de prefrontale cortex zou de organisatie en planning regelen van de te verdelen creatieve energie, terwijl andere delen van de frontale cortex zorgdragen voor de discipline die een artiest nodig heeft om vaardigheden te leren. Deze vaardigheden worden dan weer toegepast met behulp van de motorische regio’s van de frontale cortex samen met de meer naar binnen gelegen basale ganglia en de kleine hersenen.
Ook een andere cognitieve structuur, het werkgeheugen, vindt zijn neurologische basis in de prefrontale cortex. Het werkgeheugen is niet hetzelfde als het korte termijn-geheugen. Het onthoudt niet alleen informatie voor kortere tijd, maar creëert nieuwe representaties van externe informatie, haalt andere representaties op uit het lange termijn-geheugen en is in staat al deze representaties in gedachten te houden, samen te brengen en te bewerken. Een goed werkgeheugen is daarom volgens Damasio onmisbaar bij een groot kunstenaar. Bij het bewerken en samenbrengen van representaties is het echter wel belangrijk dat er een selectie op esthetische of wetenschappelijke waarde plaatsvindt bij de opname van externe representaties en dat er een effectieve besluitvorming plaatsvindt over welke representaties wel en welke niet kunnen worden gebruikt in het uiteindelijke kunstwerk.
Damasio schrijft ook over de respons op een creatieve uiting. Volgens hem zit het brein zodanig in elkaar dat het op een bepaalde manier reageert op verschillende soorten stimuli, bijvoorbeeld kleuren en vormen en hun mogelijke combinaties of bepaalde klanken eventueel binnen een bepaalde compositie. Aanvankelijk zuiver natuurlijke emotionele reacties worden door middel van associatie verbonden met esthetische ervaringen. De bewuste en onbewuste reacties die ontstaan door een bepaalde emotie veranderen de huishouding van het menselijk lichaam. Het plezier dat wordt beleefd aan bepaalde prikkels komt vooral voort uit de aanvankelijke lichamelijke reacties op zo’n prikkel. Na gewenning, waardoor de verbindingen tussen de prefrontale cortex en de zintuiglijke of somatische cortex zijn gemodificeerd, kan de prefrontale cortex er voor zorgen dat de somatische cortex zich gaat gedragen alsof het lichaam door een werkelijke emotie wordt bevangen, aldus Damasio. Dit zou verklaren waarom een popsong die je hoorde op een emotioneel moment, je veel later weer kan doen lachen of huilen.
Herkenning of associatie is dus erg belangrijk bij het waarderen van een kunstwerk. Als iets herkenbaar is, zullen mensen het eerder toelaten en er sneller de schoonheid van zien. Is kunst dan slechts een feest van herkenning? Komt het succes van een kunstenaar voort uit de wijze waarop hij herkenbare representaties combineert? Als dit zo zou zijn, dan is het toch vreemd dat kunst en muziek zich door de tijd heen zijn blijven vernieuwen? Er is kennelijk toch een verlangen van de mens om te worden verrast door kunst.
De kennis van de verschillende gebieden in het menselijk brein komt van oudsher voort uit onderzoek naar de effecten van laesies en ziektes op de verschillende plekken in het brein. Tegenwoordig hebben we ook inventieve technieken, zoals EEG, PET scans en fMRI, tot onze beschikking, maar het verloop van hersenziektes blijft een belangrijke bron van informatie. Zo analyseren Miller en Hou het effect op creativiteit van de ziekte van Alzheimer enerzijds en frontotemporele dementie (FTD) anderzijds. Bij Alzheimer vindt een groot verlies van visuospatiele vaardigheden plaats; een logisch gevolg van de degeneratie van de achterste parietale en temporale regio’s. Hierdoor wordt de kunst van een artiest minder visueel precies en kan op den duur zelfs surrealistisch aandoen; een goed voorbeeld hiervan is kunstenaar Willem de Kooning, bij wie in de tachtiger jaren dementie werd gediagnosticeerd.
Fronto temporele dementie (FTD) gaat vaak samen met spontane uitbarstingen van visuele creativiteit, vooral bij semantische dementie, een subtype, waarbij degeneratie vooral plaatsvindt in de voorste linker temporale kwab. Waarschijnlijk is een artistieke beginneling met FTD daarom ook veel succesvoller dan een patiënt met Alzheimer. Het werk van FTD patiënten is zowel surrealistisch als realistisch zonder een significant symbolische of abstracte component, waarschijnlijk door het verlies van semantiek die de dementie tot gevolg heeft. De creativiteit van een FTD patiënt is compulsief en soms wordt hetzelfde werk herhaaldelijk opnieuw gemaakt. In FTD patienten blijft de achterste parietale kwab juist onbeschadigd, vooral de rechterzijde, wat hun visuele creativiteit zou kunnen verklaren. Dit gegeven wijst ook op een verband tussen de rechterhemisfeer en creativiteit.
Creativiteit blijft een complexe eigenschap die niet direct voortvloeit uit één duidelijk aanwijsbaar onderdeel van de hersenen. Gebleken is dat de parietale kwab een belangrijke rol speelt bij het visuele proces en de prefrontale cortex bij de organisatie en ordening van representaties. Verder is de prefrontale cortex verantwoordelijk voor discipline en doorzettingsvermogen. Over het algemeen lijkt de rechterhemisfeer zich significant meer bezig te houden met creatieve activiteiten dan de linkerhemisfeer. Uiteindelijk is het maar de vraag of men ooit aan een hersenkwab zal kunnen afleiden of die toebehoorde aan een groot kunstenaar. Er is immers gebleken dat creativiteit moeilijk terug te leiden is tot duidelijk afgescheiden hersengebieden. Ook zal interactie met de omgeving een grote invloed hebben op de wijze waarop de hersenen en daarmee de creativiteit van een individu zich ontwikkelen. Een geboren artiest is niet direct een geboren succes; talent is helaas geen garantie op een succesvolle creatieve loopbaan. Behalve de eigen (neurologische) eigenschappen zijn ook andere factoren zoals stimulans van familie en vrienden, maar vooral geluk van grote invloed op het lot van een creatief talent.
Elisa Hermanides studeert Psychobiologie en Literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.