Kleuren, sferen, verhalen en kennis
Over het gebruik van films als empirisch materiaal
Capsules beschermen tegen shock. Een capsule schermt je af van de buitenwereld. Het maakt je onafhankelijk van de plaats waar je bent. Vooral bij het realiseren van hoge snelheden, is een capsule als bescherming zeer wenselijk. Letterlijke snelheden, zoals een trein of een vliegtuig, maar ook virtuele snelheden. Als bijvoorbeeld informatieprikkels te groot worden, biedt de capsule afsluiting of demping van het teveel aan informatie. De capsule werkt als een filter waardoor de wereld niet zo ‘hard’ aankomt. Er zijn pregnante uitingen van capsules zoals de alomtegenwoordigheid van de SUV (Sports Utility Vehicle). Ook in de architectuur is capsulevorming te vinden. Wie www.haverleij.nl bezoekt, ziet grote wanden die de binnenwereld tegen de buitenwereld moeten beschermen. Ook de seniorenstad die architecten enkele maanden geleden voorstelden te bouwen is een voorbeeld van een capsule: een enorme gated community. Capsules zijn echter geen ‘kaftje’ van de samenleving. Het is meer dan uiterlijke schijn. Binnen vele domeinen zijn capsulaire mechanismen te vinden. Buurt- en andere belangenverenigingen bijvoorbeeld kunnen capsules zijn. Ook in beleidsontwikkeling is sprake van capsularisatie. Beleid dat op specifieke doelgroepen is gericht zoals vmbo-leerlingen, bejaarden, hanggroepjongeren WAO’ers of tweeverdieners. Maar ook in politieke belangenvereniging (lobbyclubs, single issue organisaties) en in het bedrijfsleven (octrooiwet, kartelvorming) vindt capsularisatie van sociale en economische processen plaats.
De capsule is dus niet alleen een ruimtelijke categorie. Het is ook een houding. Je zou kunnen zeggen dat de blasé-houding waar Georg Simmelruim honderd jaar geleden over sprak capsulair gedrag is. De blasé-houding was volgens de beroemde Duitse socioloog noodzakelijk om te overleven in de metropool waar zoveel indrukken tegelijk op het individu afkwamen. Het moderne individu liet zich niet door elke prikkeling raken maar sloot zich een beetje af, creëerde een soort filter. De behoefte aan zo’n filter wordt vanzelfsprekend groter als de prikkels groter, sneller of intenser worden. Lieven De Cauter noteert de eerste wet van capsularisatie: “Hoe meer de lichamelijke snelheid en de snelheid van informatie toenemen, hoe meer capsules de mens nodig heeft.” De tweede wet van De Cauter luidt als volgt: angst leidt tot capsularisering en capsularisering leidt tot angst. De angst voor ‘buiten’ zorgt er voor dat de wereld kan veranderen in een verzameling geïsoleerde entiteiten, vestingen, enclaves en cocons. Het huis bijvoorbeeld krijgt een veel belangrijker rol dan louter die van bescherming tegen de natuur. Het huis wordt een vesting dat bescherming moet bieden tegen ‘buiten’. De grens tussen buiten en binnen wordt gemarkeerd door hekken, camera’s en pasjes.
Problemen en vragen
De wereld die wordt gemarkeerd door hekken, camera’s en pasjes is onderwerp van onze studie. Deze wereld, die door De Cauter als capsulair wordt aangeduid, kent problemen. Als ieder individu alleen op (het welzijn van) zichzelf gericht is, ontstaat gettovorming, uitsluiting, sociale polarisering, vergroting van angst en extreme fragmentatie. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk beschrijft de hedendaagse, capsulaire wereld met behulp van het begrip schuim. Met het imploderen van de grote verhalen, leeft alleen nog het schuim, zo stelt hij in het derde deel van zijn sferenproject ‘Schaeume’. Een van de vragen die het werk van Sloterdijk oproept, is of er in de schuim-wordende wereld nog een sociale sfeer mogelijk is. Als er alleen sprake is van fragmenten en er geen overkoepelend idee of vorm is, wat betekent sociaal zijn dan? Waaruit bestaat een sociale sfeer?
In navolging van De Cauter operationaliseren we de capsulaire beschaving als een netwerk van onderling verbonden capsules. Capsules laten zich beschrijven als gemeenschappen van wederzijds afhankelijke individuen. Belangen verschillen per groep individuen, per gemeenschap, per capsule. Zo ontstaat er een palet aan capsules die al dan niet afgesloten van elkaar de samenleving vormen. Jean Francois Revel noemt dat de archipellisering van de samenleving.
Als iedereen steeds meer afgesloten van elkaar leeft, hoe werken gemeenschappen samen? En hoe leven individuen binnen die afgesloten gemeenschappen samen? Alexis de Tocqueville introduceerde het begrip semblable als verklaring voor de reden waarom mensen iets in gezamenlijkheid ondernemen (‘treating common things in common’). Semblable staat voor het besef dat je het niet in je eentje redt in de wereld. Dit concept is bruikbaar om te onderzoeken op welke wijze mensen zusammen sein. Het is vooral interessant te kijken naar processen van in- en uitsluiting, het besef van interdependentie (tussen en binnen gemeenschappen) en daarmee naar de ruimte tussen capsules. Semblable lijkt er bij de geschetste hyperindividuele levenshouding en capsulaire samenlevingsvorm in te schieten. Welke betekenis heeft semblable in de capsulaire beschaving?
Empirie
Welke werkelijkheid wenden we aan om de vragen die de capsulaire beschaving oproept te beantwoorden? Tijdens het Internationale filmfestival Rotterdam 2005 beschouwen we de 14 films die tegen elkaar strijden in de TigerAward-competitie als uitdrukking van de hedendaagse stedelijke samenleving, die wij – in navolging van De Cauter – capsulair noemen. De ‘Tigers’ zijn films van jonge makers over de hele wereld. Deze films zijn door de directeur van het festival, Sandra den Hamer, genomineerd. Gedurende 10 dagen vormen deze dwarsdoorsneden van de wereld onze blik op het heden. We bekijken de werelden relaties, uitsluitingen, interdependenties en sociale sferen uit die films en beschouwen dat als het empirisch materiaal. Hieronder beschrijven we de film 4 van Ilya Khrzhnovsky.
Er ligt sneeuw en het is donker. Snerpende geluiden van machines. Een oorverdovend lawaai van rijdende tanks met felle koplampen. De straat is leeg. Er staan auto’s. Met deze beelden laat Ilya Khrzhanovsky zijn film 4beginnen. De sfeer die hij met deze beelden oproept doet mij denken aan de laatste zinnen van het beroemde essay The Generic City van Rem Koolhaas: “The city is no longer. We can leave the theater now…” Deze stad, deze straten zijn verlaten. Dit beeld wordt steeds sterker en groter.
De film 4 van Ilya Khrzhanovsky is overdonderend. Beeld en geluid over individuen die in het hedendaagse Rusland proberen te overleven gaan door merg en been. Snerpende geluiden, angstaanjagend geblaf van honden en prachtige zang van een groep oude vrouwen zorgen voor de doordringende geluidservaring. Het camerawerk is vaak ‘dicht op de huid’ van de acteurs waardoor je niet aan hun leven, hun gebrek aan warmte kunt onttrekken. Khrzhanovsky zet een troosteloos beeld neer. Hij laat niet alleen de leegte van de stad zien, maar ook die van het land. Ook daar is alles verlaten. Er groeit en bloeit helemaal niks. Levenloos. Hekken bepalen waar je in dit drassige en tegelijk dorre landschap naar toe kunt. Prikkeldraad als leidraad.
De onveiligheid van de ruimte onderstreept Khrzhanovsky met de reis van de hoofdrolspeelster van Moskou naar een dorp op het land. Ze rent, de camera volgt haar van dichtbij. We zien haar gaan door de meest onherbergzame gebieden. Ze kruipt onder hekken of gaat er over heen, ze loopt door plakkerige modder door spookdorpen. De samenleving als no-go-area. Een vleeshandelaar in een SUV waagt het. Met een idiote snelheid raast hij door de stille straten van Moskou. De man is veilig.. Hij heeft het op straat voor het zeggen. Niet omdat hij vleeshandelaar is. Misschien omdat hij op president Poetin lijkt. Maar toch zeker omdat hij zich in een goed beveiligde ‘tank’ bevindt. Als een dolle raast de zwartglimmende SUV door de stille straten van Moskou. Het interieur is zacht en warm gestoffeerd. De ramen zijn geblindeerd. Wanneer je in deze SUV zit, ben je veilig. Ook al wordt er een adembenemende snelheid bereikt, de stevige wanden beschermen je tegen het kwaad van buiten. Dat de SUV toch vooral schijnveiligheid biedt, laat Khrzhanovsky zien aan het eind van zijn film. De vleeshandelaar is een groot liefhebber van honden. Omdat er een hond de weg oversteekt, wijkt hij uit. De SUV blijkt moeilijk wendbaar en de vleeshandelaar raakt van de weg. De bull bar schiet rakelings langs de hond. Met enorme vaart komt het leven van de vleeshandelaar tot stilstand.
In een klein bedompt schuurtje op het Russische platteland is een groep oude vrouwen samen. Het is er goor. Op de grond ligt strooi vermengt met modder. Het lijkt de vrouwtjes niet te deren. Ze eten samen, ze drinken samen, ze werken samen, ze zingen samen, ze lachen samen en ze huilen samen omdat ëën van de jongere meisjes is overleden. Ze gaan volledig in elkaar op. De vrouwtjes lijken soms een organisme te zijn: hun gedrag en uiterlijk verschillen nauwelijks van elkaar. Het organisme joelt en jammert en gilt en krijst en vreet. Het is moeilijk als buitenstaander om tot dit organisme door te dringen. De drie overgebleven jonge, wulpse meisjes weten zich dan ook geen houding te geven in dit ondoordringbare gezelschap. De jonge meisjes (zusjes?) ontvluchten de ‘gemeenschap’ regelmatig. In de kille, drassige buitenlucht kotsen ze de sfeer en de zelfgestookte wodka van de tandenloze vrouwen uit.
Gesprek tussen de onderzoekers
lm: wat leert ons de filmanalyse van 4?
ajk: zonder dat je weet wat onze aannames zijn, kun je niet veel leren van deze filmanalyse.
lm: zouden we op basis van een andere methode tot andere inzichten over de toestand van de sociale sfeer komen?
ajk: een aanname van ons is dat de sociale sfeer er beroerd aan toe is. De samenleving bestaat uit capsules en niemand bemoeit zich nog met de samenleving als geheel.
lm: ok, maar leidt een andere onderzoeksmethode tot een andere ‘benadering’ van die aanname?
ajk: andere methode in de zin van naar andere objecten als representatie van deze samenleving kijken in plaats van films? Of een andere manier van de films bestuderen dan dat wij hanteren?
lm: we hadden ook een enquête de wereld in kunnen sturen met vragen over gemeenschapsvorming, familie, verblijven in publieke ruimte etc.
ajk: yep!
lm: dan zouden we een zeer betrouwbare uitkomst krijgen
lm: maar een kwalitatief veel mindere
ajk: waarom?
lm: films maken het namelijk mogelijk in holistische termen naar bijvoorbeeld een begrip als gemeenschap te kijken
lm: met kleur, sfeer, geluid etcetera.
lm: dat spreekt tot de verbeelding
lm: het gaat niet om gemeenschapsvorming als ‘losstaand’ iets, het gaat ons om de duiding van dat begrip in een bredere context
lm: film is zowat context
lm: daarom is het een uitstekend medium
ajk: dus gemeenschappen zijn beter in holistische termen te beschrijven dan in subjectieve of individuele?
lm: ja
lm: dat geldt voor alle abstracte begrippen in de sociale wetenschappen – zou een voorzichtige conclusie kunnen zijn
ajk: dus is film geschikt omdat je er buiten moet staan om het te kunnen beschrijven?
lm: juist niet
ajk: dat begrijp ik niet.
lm: omdat je juist deel van het geheel moet worden
lm: om je in te kunnen leven, film biedt je die mogelijkheid
lm: om te begrijpen waar die notie van gemeenschap vandaan komt en waar die notie mee samenhangt in een specifieke context
ajk: was daarom het intieme camera werk in de film 4 bij de vrouwtjes zo choquerend?
lm: ja
ajk: omdat het een geheel was waar je liever geen deel van wilde uitmaken?
lm: de inhoud staat er een beetje los van
lm: als je naar die vrouwtjes kijkt zoals Ilya Khrzhanovsky ons dat laat zien,
lm: krijg je een heel sterk gevoel voor hun definitie van het begrip gemeenschap
lm: je krijgt middels die film kwalitatief een interessanter beeld dan wanneer je die dames in kwestie (kan natuurlijk helemaal niet, maar stel je voor) een enquête stuurt met vragen over gemeenschap
ajk: kun je de context van gemeenschappen ook duiden zonder film? met verhalen bijvoorbeeld?
lm: film is een heel rijk medium en daarom voor die vage noties uit de sociale wetenschappen een prachtig medium
ajk: ja, wat je zegt over film als rijk medium dat herken ik wel… door de films die we hebben bekeken beginnen capsules en semblable te leven….
lm: je kunt die context ook anders duiden maar ik denk dat een beeldend (of narratief) medium interessant is omdat je in relatief korte tijd ergens gevoel voor krijgt
lm: het is dus een zeer efficiënte onderzoeksmethode!
lm: belangrijke voorwaarde om het zo te willen of kunnen zien is
lm: dat je gelooft dat het deze films zijn die er toe doen.
lm: maar dat schuiven we naar Sandra den Hamer. Zij is expert en selecteerde deze films. Dat is onze legitimering.
lm: schuilt er nog een ander gevaar in het gebruik van films als representatie van de sociale werkelijkheid naast de mate waarin ze daadwerkelijk de werkelijkheid representeren?
ajk: wat bedoel je daarmee?
lm: je kunt vreselijke welles-nietes-discussies hebben over de vraag of de films inderdaad een representatie van de sociale werkelijkheid zijn.
ajk: maar dat geldt voor alle kunstuitingen.
lm: precies, daar gaan we nu dus niet wakker van liggen. Is er nog een ander gevaar?
ajk: dat ligt er aan op hoe ambitieus we onze conclusies formuleren
ajk: en vooral hoe breed ze toepasbaar we ze achten
ajk: het grootste gevaar voor jonge onderzoekers schuilt in cynische oude mannen die het allemaal quatsch vinden – maar dat ter zijde
lm: geen breed toepasbare conclusies, gewoon vertellen dat we dingen geleerd hebben over semblable en capsules
lm: aan de hand van 4 en de andere Tiger films
ajk: yes!
lm: laat iedereen z’n eigen generalistische conclusies maar trekken
ajk: het gevaar zit hem in het formuleren van die lessen
ajk: wij houden het klein. Geen hoogdravende conclusies.
Conclusies
Films als representatie van de sociale werkelijkheid zal een onderzoeker vreemd in de oren klinken. Een film is immers een creatie van een kunstenaar. In de kunstwereld gelden heel andere regels en wetten dan in de wereld van de wetenschap. In de kunstwereld mag je de wereld verdraaien, een eigen betekenis aan ‘de werkelijkheid’ geven. Voor een lid van een ‘scientific community’ is dit een zonde.
Wij gaan ervan uit dat een kunstenaar iets maakt in een context. De kunstenaar, in casu de filmmaker, opereert niet in een sociaal vacuüm. Wat hij of zij maakt, is voortgekomen uit een bepaald sociaal systeem, is er een reactie op, zegt er iets over of poogt het te negeren. Er is altijd een relatie met ‘de’ sociale werkelijkheid. De filmmaker bevindt zich er immers zelf ook in. En juist dat gegeven maakt van de artefacten die zij voortbrengen interessant materiaal voor de sociale wetenschap.
De capsulaire beschaving en de sociale sfeer hebben betekenis gekregen in de films uit de Tiger competitie van het IFFR 2005. Zo werd in 4 de publieke ruimte op schrijnende wijze geportretteerd. Ook hebben we capsulariseringselementen zoals de alomtegenwoordigheid van de ‘veilige’ SUV’s gezien. Wat betreft de sociale sfeer zagen we een heel sterke gemeenschap waar je als (relatieve) buitenstaander nauwelijks kans maakt. Verder toonde de film toch vooral eenzame individuen in een koude, onaantrekkelijke wereld. Na het zien van 4 ben je geneigd – net zoals Decauter – aan de bel te trekken. Het publieke domein is niet meer, individuen en hechte gemeenschappen bepalen het beeld. Toch is juist deze conclusie – hoe navolgbaar na het zien van 4 ook – gevaarlijk. ‘If you have a hammer, everything looks like a nail’ ligt op de loer. Als je met de aanname dat het met de sociale sfeer in de capsulaire samenleving slecht gesteld is kijkt, zal je deze negativiteit ook waarnemen.
De meeste waarde zit dan ook in het feit dat de films hebben bijgedragen aan de invulling van begrippen als gemeenschap, afhankelijkheid, toegankelijkheid en publieke ruimte. Met sferen, dialogen en verhalen zijn deze noties ingekleurd. Zo’n filmanalyse is een mooie maar ook efficiënte manier om abstracte begrippen van betekenis te voorzien. Je moet alleen niet de betekenis contextloos willen hanteren. Wij gaan de komende tijd aan de slag met de beantwoording van de vraag naar de betekenis van semblables in de capsulaire beschaving.
De auteurs werken beide als interdisciplinair onderzoeker bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. Albert Jan Kruiter onderzoekt de status van de hedendaagse democratieën. Hierbij maakt hij gebruik van ideeën en invloeden uit de bestuurskunde, geschiedenis, politicologie en sociologie. Lotje Mertens doet onderzoek naar de kwaliteit van de publieke ruimte, waarvoor zij inzichten gebruikt afkomstig uit cultuurwetenschappen, empirische filosofie, architectuur en kunst.