Kippenvel
Veel mensen krijgen kippenvel bij het luisteren naar bepaalde muziek. De één krijgt het bij Frank Zappa of de ijle koorzang van Györgi Ligeti’s Lux Aeterna, de ander tijdens November Rain van Guns N’ Roses op het moment dat Slash in de videoclip op de vleugel klimt om een gitaarsolo in te zetten.
Eigenlijk is het best wel raar dat je bij het luisteren naar muziek een koude rilling krijgt. Dat je kippenvel krijgt wanneer je koorts hebt of het plotseling koud krijgt, OK, maar waarom ook als je naar muziek luistert? Misschien dat je nu denkt, er zijn wel meer rare dingen, ik word vaak wakker vlak voordat mijn wekker gaat. En inderdaad, ook dat is best raar. Een wetenschapper zal zich in dit soort gevallen in ieder geval afvragen waarom en op zoek gaan naar een antwoord.
Op de vraag waarom mensen kippenvel krijgen bij het luisteren naar muziek zou je natuurlijk kunnen zeggen, nou ja, gewoon, omdat het een goed nummer is. Maar dat roept meer vragen op dan het beantwoordt. Want krijgen mensen kippenvel bij alle nummers die ze goed vinden? En is er ook muziek die mensen wel goed vinden, maar waar ze geen kippenvel bij krijgen? Een manier om deze vraag te benaderen is een groep mensen te vragen of en zo ja bij welke muziek ze kippenvel krijgen. Vervolgens kun je verder vragen, of zij altijd kippenvel krijgen, op welk moment en of het bijvoorbeeld iets uitmaakt hoe hard de muziek staat. Daarna zou je kunnen onderzoeken of er een verband is tussen de muziek en de momenten waarop mensen kippenvel krijgen. Aan de hand daarvan zou je zelfs kunnen proberen een kort muziekfragment te componeren dat kippenvel oproept. Daarmee hebben we natuurlijk nog steeds geen antwoord op het “waarom?”, maar wel een beter inzicht in de vraag zelf.
Misschien nog gekker dan dat mensen soms kippenvel krijgen bij het luisteren naar muziek, is dat er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is. En dat terwijl het toch een algemeen bekend fenomeen is.
Enkele jaren geleden onderzochten de Canadese neurowetenschappers Anne Blood en Robert Zatorre welke gebieden in de hersenen actief zijn op het moment dat iemand kippenvel krijgt tijdens het luisteren naar muziek (Blood & Zatorre, 2001). Zij lieten een aantal mensen plaatsnemen in een hersenscanner en ook al waren de omstandigheden verre van ideaal, de meeste deelnemers kregen inderdaad kippenvel op het door hen aangegeven moment in de muziek. Uit een vergelijking met eerder onderzoek bleek dat dezelfde gebieden in de hersenen geactiveerd werden als wanneer iemand chocola eet of cocaine gebruikt. Dit suggereert dat verschillende vormen van genot en euforie dezelfde neurale basis in de hersenen hebben.
Vorig jaar beschreven onderzoekers van de University of Newcastle Medical School het geval van een patiënt die na een beroerte geen kippenvel meer kreeg waar hij dat daarvoor bij bepaalde muziek wel kreeg (Griffiths et al., 2004). De patiënt was radiopresentator en muziek had altijd een belangrijk deel van zijn leven uitgemaakt. Aan zijn gehoor mankeerde niks, hij kon ritmes en melodieën allemaal prima herkennen, alleen het gevoel was weg. Hij was natuurlijk blij dat hij grotendeels hersteld was, maar het viel hem op dat zijn favoriete muziek hem niks meer deed en hij ervoer dit als een gemis. Uit een hersenscan bleek dat het beschadigde gebied in de hersenen voor een gedeelte overeenkwam met een gebied in het onderzoek van Anne Blood en Robert Zatorre. Andere onderzoekers hadden enkele jaren daarvoor het geval gerapporteerd van een patiënt bij wie dit gebied intact was en die wel geëmotioneerd en vervoerd raakte bij het luisteren naar muziek, maar door hersenbeschadiging op een andere locatie juist problemen had bij het herkennen van melodieën en andere structurele aspecten van muziek (Peretz et al., 1998). En ook dat is natuurlijk merkwaardig. Een dergelijke zogenaamde “dubbele dissociatie” is een aanwijzing dat er mogelijk twee verschillende onderliggende processen in het spel zijn die elk een eigen taak vervullen. Een aanwijzing is overigens nog geen bewijs, want uit het feit dat de ene persoon allergisch is voor eieren maar niet voor noten en een andere persoon voor noten maar niet voor eieren, volgt niet dat er twee afzonderlijke stofwisselingssystemen zijn, één voor eieren en één voor noten.
Alles bij elkaar suggereren deze bevindingen dat de emotionele beleving van muziek afhankelijk is van een specifiek gedeelte in de hersenen. Dit gebied behoort niet tot het gehoorsysteem en is tevens betrokken bij de verwerking van andere emotionele stimuli. Over de onderliggende mechanismen en wat er precies in dit gebied in de hersenen gebeurt, zegt dit alles nog weinig. Daar zal meer onderzoek naar moeten worden gedaan.
De wetenschap zal niets zeggen over de vraag of een bepaald kunstwerk “goed” is. Zij kan hooguit onderzoeken waarom mensen reageren zoals zij reageren. Dit kan zij doen vanuit diverse invalshoeken. Een vraag als waarom mensen meebewegen op sommige muziek, dansen is misschien een groot woord, kun je vanuit een psychologisch en neurologisch perspectief benaderen. Je kunt je ook afvragen waarom er binnen een groep altijd mensen zijn die zich helemaal aan de muziek overgeven en mensen die aan de kant blijven staan. Die vraag leent zich meer voor een sociologische of psychologische benadering. Je kunt je daarnaast afvragen waarom tijdens dansvoorstellingen, ook als de muziek opzwepend is, het publiek gewoon blijft zitten. In sommige delen van Afrika is dat wel anders. Dit is dus een vraag van sociologische en antropologische aard. Het aardige van een vraag als waarom sommige muziek tot dansen aanzet, is dat musici, dj’s en componisten op hun manier eveneens onderzoeken welke muziek het lekkerst is om op te dansen, alleen gaat het hen om de ervaring en de wetenschap om de kennis. Want dat is een belangrijk verschil tussen kunst en wetenschap, wetenschap streeft naar kennis, bij kunst gaat het om de ervaring. Sommige kunstwerken zijn door de ervaring die zij oproepen echter ook wetenschappelijk interessant.
Ieder semester neemt Denis Pelli, hoogleraar psychologie en neurowetenschappen aan New York University, zijn studenten mee op excursie naar het nabijgelegen P.S.1 Contemporary Art Center. Daar heeft de Amerikaanse beeldend kunstenaar James Turrell in een zaal een installatie ingericht, die uit niets meer bestaat dan een groot rechthoekig gat in het dak waardoor de lucht boven New York zichtbaar is. Er staan een paar simpele houten banken tegen de muren en dat is het. Denis Pelli vraagt zijn studenten altijd om tijdens het bezoek, dat ongeveer een uur duurt, alles te noteren dat hen opvalt. Hij geeft voor de rest geen aanwijzingen, want wie is hij om te zeggen wat van belang is en wat niet? Na afloop gaan ze met zijn allen naar een café en vergelijken de notities die iedereen gemaakt heeft.
Als je eens in New York bent, de installatie is alleen rond zonsop- en ondergang te bezichtigen en is een bezoek meer dan waard. Soms vult de kamer zich met een vreemde gloed. Een ander moment kijk je even een andere kant op en lijkt de lucht ineens een stuk donkerder. Maar misschien beeld je je dat maar in. Het kan ook dat het iets zegt over de visuele waarneming. Wie zal het zeggen? Veel verschijnselen blijken overigens inderdaad verklaard te kunnen worden aan de hand van de werking van het oog en de hersenen. Aan de ervaring doet dat niks af. Uiteindelijk, ook als je weet waarom je wakker wordt als je wekker gaat, word je gewoon wakker als je wekker gaat en soms zelfs kort daarvoor.
Kunst roept evenals de natuur, de economie, de geschiedenis en het gedrag van mensen, vragen op, al is het maar wat nou zo goed, interessant, saai, spannend of ontroerend is aan een bepaalde film, cd, video installatie of dansvoorstelling. Je kunt hier natuurlijk je schouders bij ophalen, zoals bij zoveel dingen. Wat doet het ertoe wanneer en waarom dinosaurussen zijn uitgestorven? Wat kunnen mij die zwarte gaten en supersnaren schelen? Laat die mummies lekker in hun tombe liggen. Ontwikkel liever een medicijn tegen griep of verkoudheid en lever een bijdrage aan de economie. Afgezien van het feit dat niet alles nut hoeft te hebben en sommige dingen gewoon leuk zijn om te weten, leert een wetenschappelijke benadering van kunst ons niet alleen meer over kunst, maar ook over ons zelf. Want waarom zijn mensen tijdens een spannende film aan hun stoel gekluisterd en raken ze ontroerd bij emotionele scènes zoals aan het einde van The Green Mile of Titanic? Het is toch maar een film? En wat zou je als film –of theatermaker doen als je juist niet wilt dat het publiek meegesleept wordt? Je kunt natuurlijk op je intuïtie afgaan, maar je zou ook kunnen kijken wat de wetenschap hier over te zeggen heeft.
Sommige vragen hebben trouwens wel degelijk praktisch nut. Neem de vraag of iemand’s muzikale voorkeur iets zegt over diens persoonlijkheid. Je zou zeggen van wel, maar is het ook zo? Twee psychologen van de University of Texas in Austin onderzochten het (Rentfrow & Gosling, 2003). Hun bevestigende conclusie mag dan misschien weinig opzienbarend zijn, uit hun onderzoek had ook kunnen blijken dat het niet zo is. En dan zit je daar met je nieuwe date. Maar wees gerust, of juist niet, het zegt iets over iemand als hij of zij van Frank Zappa en Györgi Ligeti houdt of om de zoveel tijd even luistert naar de albums die hoog in de Moordlijst staan. En mocht je nou, ondanks dat jij een hekel hebt aan jazz, toch besluiten om te gaan samenwonen, als je iets maar vaak genoeg hoort, wordt het vanzelf draaglijker en ga je het misschien zelfs goed vinden. Ook dat is wetenschappelijk aangetoond.
Ivar Hagendoorn is freelance choreograaf en onderzoeker. Hij is afgestudeerd in econometrie, filosofie en literatuur en doet onderzoek op het raakvlak van kunst, cognitieve neurowetenschappen en filosofie.