Werken aan de WEconomy
Anders denken over waarden, economie en transitie
Doorlopende en steeds heftigere veranderingen in de maatschappij zorgen ervoor dat burgers en bedrijven op zoek gaan naar nieuwe sociale en economische concepten. We leven in een tussentijd, een tijd van transitie. Zoeken naar nieuwe ‘verdien ’modellen, naar nieuwe concepten, naar andere sociaal economische arrangementen is aan de orde van de dag. Vanuit de politiek en vanuit de maatschappij is de vraag om anders groot, maar ook heel lastig, heel complex. Het weefwerk van onze maatschappij bestaat uit organisaties en organiseren. Alles is ‘organisatie’ geworden. Dus hoe zou onze economie anders ingericht kunnen worden? Wat betekent sociaal hier eigenlijk en hoe is dat verbonden met het economische? Wat houden nieuwe concepten dan in? Dit artikel wil op dit soort vragen ingaan. Want het is van groot belang dat deze vragen gesteld worden – ook al zijn de passende antwoorden nog niet gevonden.
Ondertussen
Terwijl wij naar die vragen kijken, moet Den Haag een in veertig jaar opgebouwde schuld (in 2012 boven de 400 miljard euro) zien te beteugelen. Kernwoord is bezuinigen; dat is onvermijdelijk. Dat lukt nog onvoldoende, want de staatsschuld groeit harder dan ooit. We leven op te grote voet – ecologisch, sociaal en financieel. Premier zijn in deze tijden is een lastige opgave, ongeacht politieke voorkeur. Regeren is kiezen tussen kwaden met het nationale huishoudboekje in de hand, om dan een compromis te moeten sluiten dat onvoldoende is.
Bezuinigen is al lastig genoeg en vraagt dus heel veel tijd en energie. Om die reden zetten we ook nog eens onvoldoende stappen om het écht anders te gaan doen. Zo rekenen we bijvoorbeeld nog steeds niet met echte prijzen. Jarenlang hebben we niet betaald voor wat de natuur (levend en dood) ons heeft gegeven. We hebben het allemaal ongegeneerd en bijna rücksichtslos (op)gebruikt en gedacht dat we konden lenen van de toekomst. En nu is het ‘terugbetaaltijd’; de schuld moet naar beneden en onze manier van organiseren en arrangeren moet anders. Hoe pijnlijk ook, veel van ons zijn zich hiervan bewust. Maar tussen dit groeiend besef en veranderen staan wetten in de weg en praktische bezwaren.
Anders maar hoe dan?
Maar met alleen terugbetalen en drastisch minder uitgeven (gaat dat ooit echt lukken?) komen we er niet. Ondertussen moeten we ook zoeken naar een radicaal andere aanpak. Het indraaien van een paar energiezuinige lampen is nog niet de oplossing. Want een beetje anders is onvoldoende. Van maar al te vaak marginale verbetertrajecten moeten we richting echte veranderingen, oftewel: richting transities. Dat betekent het oude loslaten en op weg gaan naar een ander bestel en een andere economie. Maar hoe die eruit moet zien weten we niet. Duurzaam, jazeker, maar hoe dan duurzaam? Wat betekent dat dan precies? Want voor een andere economie hebben we geen blauwdruk of marsroute liggen. Transitie betekent het systeem ter discussie stellen en dat al werkende opnieuw vormgeven. Daar komt geen Postbus 51 folder meer voor uit Den Haag. Dat zullen we als maatschappij en als mensen in die maatschappij zelf moeten doen.
Bemoedigend is dat voor wie goed kijkt, ziet dat die transitie al aan de gang is, in het klein, op allerlei plekken, in micro-projecten tussen mensen en tussen mensen en bedrijven. Veel mensen wachten niet langer op een verlossend woord, maar nemen het heft in eigen handen. Denken ‘ van onderop’ na over voeding, energie of zorg. Knutselen aan concepten met buren en bedrijven in de wijk, de stad of in de regio. En zo ontstaat een nieuwe generatie ‘transactie-’ of ‘business’ modellen.
(2) Onderzoek naar nieuwe business modellen
Onze maatschappij bestaat uit een oneindige reeks van grotere en kleinere transacties. Naar de bakker gaan en brood kopen, bij de slager langs (als die er nog is), op vakantie gaan of een huis kopen. Veel, zo niet alles wat we doen, wordt vormgegeven door en in die transacties. Ondanks een toegenomen debat over duurzaamheid en de waarde daarvan draait onze maatschappij op transacties die gevoed en gevormd worden door een enkele waarde, te weten: geld.
Als fundamentele veranderingen ergens zichtbaar zou moeten worden, dan is het in die transacties. Dat leidt tot de vraag: is dat ook zo? Daarom is vanuit de Radboud Universiteit in 2012 onderzoek gestart naar de opkomst van andere transactiemodellen. Modellen waarin naast geld sociale en ecologische waarden verankerend worden. Dat leidt tot modellen waarbij duurzaamheid in de transactie zit en niet er bovenop of erbij.
Gaandeweg het onderzoek zijn die modellen betiteld als ‘ Nieuwe Business Modellen’ (NBM’s). De veronderstelling van het zoeken naar nieuwe business modellen is dat we het met elkaar moeten aandurven transactiemodellen te maken die om meer dan geld alleen gaan. Die meerdere waarden moeten we dan in de transactie meenemen. Een eerste onderzoek vond plaats in het voorjaar van 2012. Dat onderzoek is nu een tweede fase ingegaan. Hierin gaat het om Verdiepen (in NL), Verbreden (in de EU met 14 kennisinstellingen in 12 landen) en Verkennen (op een aantal plekken in Afrika). Doel is het opsporen en analyseren van een range aan innovatieve concepten en arrangementen. De analyse geeft onderbouwing aan het benoemen en uitwerken van de kenmerken en stromingen van NBM’s. De uitkomsten worden gepresenteerd op een seminar op 28 juni 2013.1
(3) Over het zichtbaar worden van transitie: vijf transitielijnen
Het onderzoek naar NBM’s heeft als resultaat een groeiend, breed empirisch overzicht van ‘grass-root’ initiatieven in Nederland en Europa opgeleverd. Het resultaat is hoe dan ook een mooie inspirerende database van nieuwe vormen van organiseren. Analyse van die initiatieven leidt tot een verdere aanscherping en onderbouwing van kenmerken en stromingen zoals die in eerder onderzoek al geïdentificeerd zijn. Maar er zijn ook andere, casusoverstijgende, uitkomsten. Het onderzoek heeft namelijk ook als resultaat dat steeds duidelijker vijf ‘transitielijnen’ zichtbaar worden. Die transitielijnen zijn te zien als vijf assen waarlangs fundamentele veranderingen in onze maatschappij zich ontwikkelen. NBM’s zijn dan de concrete output van die veel tragere en veel fundamentelere transitielijnen.
3.1. Van lineair naar circulair
Een eerste transitielijn richt zich op de ontwikkeling om van lineair, circulair te gaan produceren. Die ontwikkeling laat een concept zien gericht op materie en materiaal stromen, die weer gericht zijn op radicale reductie van gebruik en ontworpen om ‘eindeloos’ te hergebruiken. Dat kan door grondstoffen die afkomstig zijn uit eindige bronnen terug te brengen in de kringloop volgens principes zoals reduce, recycle, replace. Tegelijkertijd leidt het ook tot het steeds breder omarmen van een mix van concepten als biomimicry, de circulaire economie of de ‘Blue Economy’. Conceptuele ‘koploper’ in deze ontwerp-gedreven lijn van denken is het Cradle2Cradle concept aangevuld met Life Cycle Analysis en -Cost en Total Cost of Ownership. De MacArthur Foundation in Engeland zet sinds kort min-of-meer de toon in deze ontwikkeling.
3.2. Van verticaal naar horizontaal
Een tweede transitielijn wordt zichtbaar in wat ‘van verticaal naar horizontaal organiseren’ genoemd wordt. Wat zichtbaar wordt is een sociaal-organisatorisch concept, waarbij mensen tussen en met elkaar gaan organiseren. Er is inmiddels een bonte verzameling aan termen ontstaan zoals de collaborative Economy, Peer2Peer Economy of Sharing Economy (en er zijn er nog veel meer termen). De essentie is dat het gaat om een sociaal zelforganisatie concept waarbij mensen tussen elkaar beginnen te ‘ondernemen’ door te ruilen, te lenen of te creëren. Die ontwikkeling wordt gestimuleerd door vier in elkaar grijpende factoren. Deels gewoon door groeiende schaarste. Ook de toenemende connectiviteit tussen mensen en het niet aflatende debat dragen bij aan deze ontwikkeling . Tenslotte passen we onze normen aan, die het gemakkelijker maken om gewoon weer iets te lenen of te ruilen.
3.3. Organiseren tussen partijen
Een derde transitielijn maakt een organisatiekundige ontwikkeling zichtbaar. Heel lang is het streven naar duurzaamheid gezien als een individuele organisatorische opgave. Maar in het afgelopen decennium is duidelijker geworden dat dit leidt tot veel te beperkte resultaten en sub-optimalisatie. In het licht van die ervaringen wordt zichtbaar dat langzaam de aandacht verschuift van een organisatie-centrisch perspectief naar een ‘tussen organisaties’ perspectief, of beter nog: tussen partijen. Eigenlijk is sprake van een drieslag: van organisatie-gefocust, naar tussen-organisaties, naar tussen-partijen, waaronder organisaties, burgers en overheid. Die transitielijn is voor de gevestigde partijen nog wel even wennen. Ze vraagt namelijk om een grondig herzien van rollen en taken, om denken in termen van netwerken en regie en niet meer van controle en management. Maar dit coöperatieve organiseren biedt wel een voedingsbodem voor nieuwe business modellen.
3.4. Van bezit naar toegang en gebruik
Een vierde transitielijn stelt fundamentele vragen bij het concept van bezit. Waarom moeten we alles kopen en bezitten? Is het niet veel handiger, nuttiger en slimmer om alleen toegang tot zaken te hebben, deze te kunnen benutten, en voor het gebruik te betalen. Want we willen niet zozeer de lamp, het huis of de auto, maar licht, warmte en mobiliteit. Dus een contract afspreken voor warmte is misschien wel een slimmere benadering dan het bezit van een centrale verwarming en het betalen van eindeloze maandelijkse gasrekeningen. Interessant van deze manier van denken is ook dat het object zelf (auto, wasmachine of armatuur) eigendom blijft van de fabrikant. We ‘kopen’ of leasen de functionaliteit en het is in het belang van de fabrikant dat dat zo efficiënt en slim mogelijk gebeurt gedurende de levenscyclus.
3.5. Meer dan geld alleen
Een vijfde en laatste transitielijn laat – zij het nog heel voorzichtig – zien dat nieuwe transacties niet alleen meer gebaseerd zijn op geld als centraal transactiemiddel, maar dat voorzichtig ook met andere ‘waarden’ (uit)geruild kan worden. Geld wordt aangevuld met tijd, energie, voeding of zorg. Zo ontstaan tussen mensen en partijen fascinerende initiatieven zoals een straat-zorg-coöperatie, een filmfestival dat zorg-uren gebruikt als betaalmiddel voor kaartjes, een spijkerbroek die niet langer gekocht, maar geleaset wordt op maandbasis, een energiefabriek in de wijk op basis van afval- en rioolwater, een postorder bedrijf voor ‘wortels en uien’ en een materialenpaspoort van een huis. Zo ontstaat er een verschuiving van monowaarden naar een portefeuille opgebouwd uit meervoudige waarden.
(4) Twee bewegingen
In al die aanzetten (die soms verwarrend in elkaar overlopen) wordt duidelijk dat we tegelijkertijd met twee zichzelf sturende bewegingen bezig zijn. Als eerste een beweging om dat wat van waarde is, breder te gaan benoemen. Niet alleen maar geld, maar ook rust of warmte of zorg kunnen inzet zijn van dat wat we samen organiseren. Dat leidt tot een nuttige en in deze tijden van krimp noodzakelijke risicospreiding. Dat wat van waarde is wordt ook echt gewaardeerd en dat komt terug in de waarde portefeuille. Daarnaast zien we dat de manier waarop we waarde organiseren niet langer een kwestie is van bedrijven, al dan niet in samenwerking met een overheid, maar dat burgers en bedrijven en (soms) overheid samen aarzelend zoeken naar nieuwe organisatieconcepten en –vormen om dat wat we samen van waarde vinden te realiseren. Dat betekent mogelijk wel afscheid nemen van oude posities en rollen. Het betekent ook minder ‘managen’ en controleren, maar meer met elkaar de regie zoeken. Wat daarin opvalt is, is dat het samen organiseren van duurzaamheid steeds meer een kwestie wordt van wat tussen de partijen gebeurt.
(5) Epiloog
Los van die twee bewegingen wordt ook zichtbaar dat we leven in een energieke samenleving en met elkaar op zoek zijn naar het samen vormgeven van waarden. Dat gaat gepaard met het zoeken naar nieuwe transactie- of businessmodellen, waarin zowel het materiële als het sociale verankerd zijn. Die NBM’s laten organisatievormen en alternatieve transactie modellen zien die door ondernemende mensen worden bedacht en uitgevoerd, voor en door en met mensen. Want achter al deze initiatieven en initiatiefjes zitten mensen met een diep gewortelde passie en de overtuiging dat zij iets aan en in deze wereld kunnen veranderen.
We leven in een tussentijd. We staan niet stil, maar moeten nu wel met enige ruwheid afscheid nemen van organisatorische praktijken uit het verleden. Gewoon omdat er grenzen aan de groei zijn – en die hebben we nu echt wel bereikt. Dat maakt dat het huidige systeem kraakt en om dat op te lossen kijken we te veel naar hoe we het verleden moeten oplossen.
Ondertussen bouwen we niet aan een waardevol toekomstgericht alternatief. Transitie betekent vanuit de ambitie om de dingen anders te doen op weg te gaan, zonder blauwdruk of marsroute, zonder plan en piketpaaltjes. Transitie wordt vormgegeven terwijl we er middenin zitten. Misschien zouden we daarom de soms nog kwetsbare transitie kunnen versterken door vanaf nu de verschillende bewegingen te bundelen. Daarbij worden fouten gemaakt, natuurlijk. Achteraf is alles simpel. Achteraf is het ook gemakkelijk om de cruciale momenten – de tipping points – aan te wijzen. Maar zover zijn we nog lang niet. We moeten eerst de ambitie en het lef hebben op weg te gaan, echt te vertrekken. Als we een andere economie willen, is het aan ons om daarin te investeren. Investeren met tijd, energie en creativiteit – allemaal ‘grondstoffen’ die ruim voorhanden zijn. Maar dan moeten we dat wel gaan doen. Onverbiddelijk en met lef en ambitie. En misschien moeten we juist die mensen de ruimte geven die het nieuwe ondernemen ontwikkelen en ons zo helpen dat te omarmen. De maatschappij is aan het veranderen. Laten we de transitie die dat vraagt daarom alle ruimte geven.
Noten en/of literatuur
1. Voor meer informatie zie: bit.ly/ZwbFJf
Voor wie nog meer wil lezen over de WEconomy of van de hand van de auteur:
Jonker, J., Diepstraten, F. en Kieboom, J. (2011). Inleiding in Maatschappelijk Verantwoord en Duurzaam Ondernemen. Deventer, Kluwer
Jonker, J. (eds.) 2011. Duurzaam Denken Doen. Deventer, Kluwer
Jonker, J. (2011). Duurzaam Ondernemen: naar een organisatie-ecologie met het oog op duurzaamheid, Oratie, Radboud Universiteit Nijmegen
Jonker, J., Tap. M. en van Straaten, T. (2012). Nieuwe Business Modellen. Working Paper Nijmegen School of Management, Radboud Universiteit Nijmegen, te downloaden via: bit.ly/ZwbFJf
Jonker, J. (eds.) 2013. Werken aan de WEconomy: Duurzaamheid Coöperatief Organiseren. Deventer, Kluwer
Prof. dr. Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Nijmegen School of Management van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij onderzoekt hoe ‘duurzaamheid in bakstenen, autobanden en boterkoekjes vorm en inhoud krijgt’. De zoekvragen die dit tot gevolg heeft, richten zich op strategie, (nieuwe)transactie modellen en transitie denken.
Jan Jonker is o.a. de auteur van de ‘groene’ bestseller ‘Duurzaam Denken Doen’ (Kluwer, 2011). In 2012 initieerde hij onderzoek naar ‘Nieuwe Business Modellen’. Momenteel werkt hij met ruim 30 onderzoekers in 12 landen aan een Nederlands, Europees en Afrikaans vervolg. Op 1 februari 2013 verscheen bij Kluwer onder Jonkers redactie ‘Werken aan de WEconomy’, een publicatie samen met 30 auteurs waarin de notie van de ‘WEconomy’ geïntroduceerd wordt.