Het isolement van de Gazastrook

Een economisch en politiek beleid van dependency en de-development

Het isolement van de Gazastrook

Een economisch en politiek beleid van dependency en de-development

Tijdens de Fact-Finding Missie Gaza 2011 bezoeken vier Nederlandse oud-ministers de door Israël bezette Gazastrook. Ze openen deze dagen hun ogen voor de door Israël vernielde plantages en de daarmee verminderde landbouwmogelijkheden in Gaza; ze spreken met lokale vissers die getroffen zijn door de grensblokkades en worden bij de ruïnes van de haven en het vliegveld, wat eens het begin beloofde te zijn voor een welvarende toekomst van Gaza, op de feiten gedrukt van het mislukte ontwikkelingsbeleid waar ze zelf in de jaren ’70 aan meewerkten (The Rights Forum, 2011). Het falen van dit ontwikkelingsbeleid en daarbij het gebrek aan ontwikkeling in de Gazastrook, legt de problematiek bloot van de machtsrelatie tussen Gaza en Israël. Er is sprake van een situatie waarin verschillende krachtenvelden een rol spelen in de werkelijke ontwikkeling van Gaza en de beeldvorming van die ontwikkeling.

Met de bezetting van 1967 werd de economie van Gaza geïntegreerd in die van Israël. Het BNP per capita werd hoger en de consumptie nam toe. Ook de toegang tot gezondheidszorg en educatie leek vergroot (Roy, 1987). Sinds de Palestijnse bevolking in 2000 voor de tweede keer in opstand kwam tegen de Israëlische bezetting, zijn de economische omstandigheden in de Gazastrook echter niet verbeterd. Sinds 2005 is Gaza geen officieel bezet gebied meer en ligt het bestuur in handen van Hamas. Het BBP is met 8% afgenomen, terwijl de bevolkingsgroei juist met 25% is toegenomen; dit betekent dat het BBP per capita met een derde is afgenomen. Kortom, de economische welvaart in de Gazastrook is verminderd sinds Hamas de macht heeft (UNRWA, 2008). Of lijkt dat maar zo? Ondanks dat er wel sprake is van economische welvaart, kunnen we niet spreken van economische ontwikkeling. Politiek econome Sarah Roy, Midden-Oosten specialist, beschrijft dit als een situatie van de-development: een proces waarin de mogelijkheid tot economische groei en expansie wordt ondermijnd of verminderd. Hoe deze situatie is ontstaan wordt duidelijk vanuit het politieke, economische en internationale beleid dat gevoerd wordt in Israël en de Gazastrook.

Het beleid

Er is op het moment geen sprake van officieel bezet gebied, maar een vrij bestuur is met de afgesloten grenzen en de macht van Israël over het luchtruim evenmin aan de orde. Israël voerde namelijk een grensblokkade in en sloot de Gazastrook daarmee af van de buitenwereld. De toevoer van goederen en energie wordt beperkt en er wordt nog enkel voedsel, medicijnen en humanitaire hulp doorgelaten (Israël-Palestina Info, 2012). Door het benoemen van de Gazastrook als vijandige entiteit legitimeert Israël haar beleid over Gaza. Critici wijzen er dan ook op dat de sociale en economische voor- en nadelen van het beleid dat gevoerd wordt moeten worden gezien tegen de achtergrond van de sociale, politieke en economische context. Alleen dan is het mogelijk om echt iets te kunnen zeggen over wat de bezetting en het huidige beleid betekent voor de Gazaanse burgers en de economie (Sayigh, 1986).

Doordat de Gazastrook in de jaren van de bezetting wel bloot werd gesteld aan de economie van Israël is het inkomen en de mogelijkheid tot consumptie verhoogd, maar de positie van de Gazastrook om zelf een producerende economie te zijn afgenomen. Zo is met de inmenging van Israël het ontwikkelingsproces van de Gazastrook structureel veranderd. Elke vorm van economische ontwikkeling werd tegengehouden doordat Israël continu natuurlijke bronnen zoals land en water onttrok uit de de Gazastrook. Daarnaast zorgde Israël voor een oneerlijke verdeling van kapitaal, elektriciteit, infrastructuur, woonruimte en diensten. Zodoende bezat Israël zowel een monopolie als een monopsonie over het beleid dat gevoerd werd. Met deze politieke discriminatie en institutionele obstakels werd de Gazaanse bevolking de vrijheid en kans ontnomen om zelf te zorgen voor ontwikkeling en had Israël in de tijd van de bezetting zeggenschap over de industrie, landbouw en werkgelegenheid van de Gazastrook (Khalidi, 1984). De economische welvaart van de Gazastrook steeg na de bezetting, maar de economische voordelen die voortkwamen uit deze inmenging, kwamen vooral ten goede van Israël (Ahmad, 2011).

Dependency en de-development

Het gevolg van dit beleid is dat zowel de politieke als economische verhoudingen een belangrijke rol spelen bij de machtsverhoudingen tussen Gaza en Israël. Ondanks dat er vanaf 2005 geen sprake meer is van een officiële bezetting, bestaat er met de huidige grensblokkades nog steeds een interactie tussen de economieën. Deze verhoudingen zorgen voor een toenemende afname van de interne economische groei van de Gazastrook. Zo bestaat er als gevolg van de bezetting en de huidige grensblokkades een ongelijke economische kracht tussen deze twee staten, waardoor er afhankelijkheid van de ene aan de andere staat ontstaat. Gaza is afhankelijk van Israël bij het voorzien in de eerste levensbehoeften (Ahmad, 2011). Dit zorgt ervoor dat Gaza in een kwetsbare positie is gedreven die heeft geleid tot een gebrek aan groei van de landbouw en industriële sector van de Gazastrook (Roy, 1987).

Deze problematiek wordt in de ontwikkelingsliteratuur beschreven met de dependency theory. Deze theorie beschrijft hoe de interne structurele groei van de zwakkere economie onderdrukt blijft door de interactie met een sterkere economie (Khalidi 1984: 64). Aan de hand van twee condities wordt vastgesteld of er sprake is van afhankelijke ontwikkeling. De eerste is de mogelijkheid van de zwakkere economie om te industrialiseren en kapitaal op te bouwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vermogen tot het doen van grote schaalinvesteringen en het opbouwen van welvaart en industrie. De tweede conditie betreft de politieke en economische verhouding tussen de bestuurders van de zwakkere en dominante economieën en de internationale economische status van het land (Roy, 1987).

De relatie tussen Israël en de Gazastrook voldoet aan beide kenmerken om te kunnen spreken over afhankelijke ontwikkeling. Met de bezetting kreeg Israël zowel politieke als economische macht over de Gazastrook. Hiermee ontnam Israël Gaza de mogelijkheid om een infrastructuur en welvaart op lange termijn op te bouwen. Zodoende onderdrukt Israël met haar beleid de ontwikkeling van de Gazaanse economie en wordt structurele economische groei tegengehouden (Roy, 1987).

Deze afhankelijkheid leidt volgens de dependency theory tot onderontwikkeling. Dit komt doordat er sprake is van een ongelijke machtsrelatie tussen de interfererende economieën. Als gevolg van deze ongelijke machtsverdeling komen de economische voordelen van een economie ten goede van de sterkere economie en worden de kansen op economische vooruitgang van de zwakkere economie verkleind (Edelman, Haugerud, 2011). Zo zijn de structurele veranderingen die zijn doorgevoerd in het landbouwbeleid vooral gunstig voor Israël. Met het toe-eigenen van de landbouwgrond van de Gazastrook en daarbij het ontnemen van de mogelijkheid van Gaza tot het autonoom opbouwen van een werkende landbouwsector, bestaat er een verband tussen de ontwikkeling van Israël en de onderontwikkeling in de Gazastrook (Khalidi, 1984). Het is een proces van de-development. Er is een situatie ontstaan waarin de Gazastrook afhankelijk is van import en niet kan meedoen op de internationale economische markt. De politieke en economische situatie van Gaza, in combinatie met een voortdurende dreiging van vernietiging van de al opgebouwde welvaart in Gaza, verandert de manier waarop de bevolking van Gaza leeft, plant en een toekomst opbouwt (Ahmad, 2001).

Humanitaire versus structurele ontwikkelingshulp in de Gazastrook

Als gevolg van de vermenging tussen de twee economieën op het gebied van landbouw, industrie en arbeid, is er sprake van onderdrukking en stagnatie van de economie in de Gazastrook. Israël daarentegen heeft met het economische beleid dat wordt gevoerd wel vooruitgang geboekt, wat zich uit in productiviteit, technologische toepassingen en een goede export van de economie. Israël onttrekt met haar beleid de winsten uit de Gazaanse economie (Khalidi, 1984). Een fenomeen dat is terug te vinden in de historische context van de ontwikkeling van de Gazastrook, waarin Israël de dominante positie bezat op zowel politiek als economisch niveau (Khalidi, 1984). Zolang deze ongelijke machtsrelatie tussen Israël en de Gazastrook stand houdt en Gaza in een afhankelijke positie blijft gedrukt, zal ze niet de kans krijgen tot economische groei.

Sinds 2000 is de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) de grootste verlener van ontwikkelingshulp in de Gazastrook. Deze hulp wordt gegeven in de vorm van humanitaire noodhulp, zoals het verstrekken van voedselhulp; het creëren van werkgelegenheid; financiële bijstand en wederopbouw van huizen. Deze humanitaire hulp wordt gefinancierd door de internationale gemeenschap. Ondanks de voortdurende hulpverlening is er toch sprake van een verslechtering van de leefomstandigheden van de lokale bevolking (Rosenfeld, 2010). Ontwikkelingsorganisaties zien in dat gezien de humanitaire omstandigheden noodhulp onvermijdelijk, maar onvoldoende is. Voor economische ontwikkeling is meer nodig. De organisaties pleiten daarom voor een ander soort hulp om de structurele oorzaken van de onderontwikkeling aan te pakken (Gruiters, Grotenhuis, Ham, Karimi, 2009). Waarom lukt het dan toch niet om deze structurele hulp te bewerkstelligen?

In 1960 verschoof de focus van UNRWA van humanitaire naar structurele hulp in de vorm van ontwikkeling van educatie en gezondheidsinstellingen (Rosenfeld, 2010). Daarnaast zette de UNRWA reïntegratie en woonprojecten op. Deze structurele hulp werd geboden met het doel de bevolking onafhankelijk te maken van noodhulp en de economische welvaart te bevorderen. Deze structurele aanpak bleek echter niet te werken. Het falen van de structurele hulp kwam onder andere door een gebrek aan grondstoffen, water, infrastructuur en onvoldoende beschikbaarheid van ontwikkelingsgeld. Bovendien was er sprake van een situatie waarin er onvoldoende mogelijkheid tot arbeid was (Rosenfeld, 2010). Door dit gebrek aan arbeid waren de Gazanen nog steeds niet in staat om zichzelf te kunnen voorzien in de basisbehoeften. Doordat de noodhulp stop werd gezet ontstond er voor deze burgers ook nog een tekort aan voedsel, kleding, dekens en tenten. Dit leidde tot een verslechtering van de humanitaire situatie met als gevolg dat structurele hulp vijf keer zoveel kostte per persoon als noodhulp (Rosenfeld, 2010).

Met de huidige grensblokkades blijft het bieden van structurele hulp nog steeds onmogelijk. Toch zal er, voordat er structurele hulp en lange termijn welvaart bereikt kan worden, eerst moeten worden gestopt met de humanitaire noodhulp (Rosenfeld, 2010). De humanitaire hulp die wordt geboden heeft niet economische groei als direct doel, maar voorziet voornamelijk in de eerste basisbehoeften van de bevolking. Doordat er met deze hulp wel een leefbare situatie ontstaat op de korte termijn, maar geen zekerheid wordt geboden voor de lange termijn, bevinden de burgers van de Gazastrook zich in een kwetsbare positie. De lokale bevolking blijft zo namelijk afhankelijk van de hulpverlening bij het voorzien in de basisbehoeften (Rosenfeld, 2010).

Conclusie

Israël heeft een machtspositie opgebouwd ten opzichte van de Gazastrook. Doordat Gaza momenteel nog steeds niet zelf de controle heeft over het omliggende lucht- en waterruim, heeft de Gazastrook te maken met beperkingen en maakt Israël een onafhankelijk Gaza onmogelijk. Israël behoudt zo met de huidige grensblokkades de controle over de Gazastrook. Ook nu er geen sprake meer is van een officiële bezetting (Isawi, 2012). Als gevolg van de bezetting en de ingevoerde grensblokkades van de Gazastrook wordt ook de internationale ontwikkelingshulp belemmerd. Er ontstaat hierdoor een kloof tussen de beschikbare middelen en de vraag naar deze middelen (Rosenfeld, 2010). De ex-adviseur van de Israëlische ex-president Sharon, Dov Weisglas, bevestigde deze situatie in 2004. Hij wijst erop dat Israël het doel heeft om ‘Gaza op dieet te zetten’. Uit een gelekt document van Wikileaks eind augustus 2011 blijkt dat ook Amerika en Egypte hieraan meewerken. In de Gazastrook creëert Israël met de grensblokkades een situatie van honger en ontbering, maar voorkomt de hongerdood. Door de inwoners van de Gazastrook in een wanhopige positie te drijven, zonder dat er sprake is van sterven, voorkomt Israël dat er teveel internationale aandacht wordt getrokken. Israël levert net genoeg middelen om de bevolking in leven te houden en houdt met grensblokkades de controle over deze situatie.# Zo bepalen politieke factoren voor een groot deel de toestand van de Gazastrook (Rosenfeld, 2010). Critici wijzen erop dat door het verlenen van deze noodhulp de internationale gemeenschap zich onttrekt aan het politieke probleem tussen Israël en Palestina en dat Israël zodoende de macht over de Gazastrook kan blijven behouden (Rosenfeld, 2010).

Zolang de internationale gemeenschap haar huidige beleid voortzet en zich blijft richten op humanitaire ontwikkelingshulp, blijven structurele opbouw en welvaart op lange termijn toekomstmuziek (Rosenfeld, 2010). Nog steeds leidt het beleid dat Israël voert over Gaza tot een gebrek aan grondstoffen, water, infrastructuur en werkgelegenheid. Humanitaire noodhulp blijft hiermee noodzakelijk. De afhankelijkheid van Gaza aan deze noodhulp die wordt gereguleerd door Israël, brengt de Gazanen in een kwetsbare, maar nog net leefbare positie. Hiermee wordt opstand en internationale onrust voorkomen. De internationale gemeenschap ziet zich gedwongen tot het blijven verlenen van noodhulp, maar kan als gevolg van de politieke omstandigheden niet overstappen op het bieden van structurele hulp. De mogelijkheid tot economische groei wordt belemmerd en het proces van de-development in de Gazastrook zet zich voort.

Noten en/of literatuur

Ahmad, N.N., ‘Gaza: a Case Study of Urban Destruction through Military Involvement.’ The Temple University Graduate Board. Thesis. 2011.

Edelman, M., Haugerud, A. The Anthropology of Development and Globalization. From Classical Political Economy tot Contemporary Neoliberalism. Malden: Blackwell Publishing. 2011 [2005].

Gruiters, J., Grotenhuis, R., Ham, van J., Karimi, F. Houding Nederland schaadt Gaza. Trouw 2009 (06/04/2012). http://www.oxfamnovib.nl/houding-Nederland-schaadt-Gaza.html

Israël-Palestina Info 2012 De Gazastrook (14/04/2012). http://www.israel-palestina.info/gaza_strook-html/

Issawi, C. ‘Occupation and Underdevelopment’. The Palestinian Economy: Studies in Development under Prolonged Occupation. Journal of Palestine Studies 19, 1, 2012, pp. 101-103.

Khalidi, R. 1984 ‘The Arab Economy in Israel: Dependency or Development?’ Journal of Palestine Studies 13, 3, 1984, pp. 63-86.

Rosenfeld, M., ‘From Emergency Relief Assistance to Human Development and Back: UNWRA and the Palestinian Refugees’, 2950-2009. Oxford Journals 28, 2,3, 2010, pp. 287-317.

Roy, S., ‘The Gaza Strip: A Case of Economic De-Development’. Journal of Palestine Studies 17, 1, 1987, pp. 56-88.

The Rights Forum Fact-Finding Missie Gaza. Conclusies en bevindingen, 2011.

Sayigh, Y.A. ‘The Palestinian Economy under Occupation: Dependency and Pauperization’ Journal of Palestine Studies 15, 4, 1986, pp. 46-67.

UNRWA Emergency Appeal 2009 Executive Summary (20/04/2012). http://www.unrwa.org/

UNRWA Emergency Appeal 2012 Executive Summary (25/05/2012). http://www.unrwa.org/

Verhagen, M.J.M., Koenders, A.G. ‘De situatie in het Midden-Oosten: Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken voor Ontwikkelingssamenwerking’. Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009 23 432 nr. 265: 1-3.

Petra van der Kooij is bezig met de bachelor Bèta-gamma aan de Universiteit van Amsterdam. Ze is gespecialiseerd in Antropologie en Bio-medische Wetenschappen. Ze is tevens actief in de redactie van Blind.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *