Augmented society – de toekomst van de virtueel verbeterde openbare ruimte

Augmented society – de toekomst van de virtueel verbeterde openbare ruimte

Het onderwerp augmented society is de hype eigenlijk al voorbij – en juist daarom is dit een goed moment om realistisch te kijken naar de (on)mogelijkheden ervan. Aldus specialist in technologietrends Jacco van Uden bij het openen van het debat. Augmented society gaat over het integreren van augmented reality in de maatschappij en het dagelijks leven, specifiek in de openbare ruimte. Feitelijk is het een virtuele extra laag die over de fysieke omgeving heen gelegd wordt en daarmee interacteert.

Dit gebeurt allang met bijvoorbeeld de GPS-tagging van Google Maps doet of het sociale taggen van Foursquare. Lopend door de stad zie je op je telefoon welke cafés zich in je buurt bevinden, wie van je kennissen waar een biertje aan het drinken is en waar je de dichtstbijzijnde pinautomaat kunt vinden. Deze augmented reality werkt als een interactieve kaart die de gebruiker helpt om plaatsen, diensten en sociale contacten te vinden. In de nabije toekomst zal het gebruiken van deze ‘kaart’ geen keuze meer zijn en is de openbare ruimte vanzelfsprekend verrijkt met virtuele informatie.

Maar dit is ook een potentieel probleem, toonde prof. Mireille Hildebrandt, interdisciplinair onderzoeker gespecialiseerd in recht en smart environments overtuigend aan in haar presentatie. Want deze vorm van augmented reality kan mogelijk zeer winstgevend zijn. Als commerciële partijen kunnen beschikken over specifieke informatie over het doen en laten van individuele gebruikers, leidt dat vooral tot de verrijking van de openbare ruimte met desinformatie – geïndividualiseerde en pro-actieve (oftewel ongevraagde) reclame. Zelfs als gegevens beheerd worden door een democratisch gekozen overheid, zal de opslag van gegevens en privacy een hot item zijn in de toekomstige augmented society.

Augmented reality gaat altijd om een virtuele aanvulling op of verrijking van de bestaande, fysieke omgeving. Het woord verrijken zegt het al: het gaat om verbeteren van onze omgeving. Deze verbetering kan bestaan uit het toevoegen van informatie, zoals hierboven besproken. Maar virtuele technologie heeft veel meer mogelijkheden en kan ook worden aangewend om de wereld letterlijk een beetje mooier te maken – beginnend in de openbare ruimte.

De interessantste experimenten met het virtuele in de publieke ruimte vinden plaats op het snijvlak van technologie, design en kunst. Het zijn hybride projecten ontworpen door kunstenaars met interesse in technologie of hackers met een artistieke inslag. Deze hybride projecten kunnen inzicht geven in de mogelijkheden van virtuele technologie en kun je beschouwen als een venster op de toekomstige augmented society. Vaak streven de makers ernaar om het kritisch denken over virtuele technologie in de maatschappij te stimuleren. Maar hybride projecten in de openbare ruimte hebben tegelijkertijd ook als doel om de stedelijke omgeving spannender, aangenamer of mooier te maken voor zijn gebruikers.

De van oorsprong Nieuw-Zeelandse Julian Oliver noemt zich kunstenaar en critical engineer. Oliver ontwikkelde The Artvertiser, een softwareprogramma dat billboards in de openbare ruimte vervangt door (video)kunst – althans, op het scherm van je telefoon of laptop. De software leert individuele advertenties die de camera van je smartphone, laptop of de ingebouwde camera van een speciale verrekijker waarneemt te herkennen. Kom je de advertentie weer tegen, op een gebouw, een auto of een magazine, dan vervangt je smartphone deze automatisch door een speciaal hiervoor gemaakt (video)kunstwerk. Advertenties in de openbare ruimte worden zo als het ware een virtueel kanvas voor kunstenaars, in plaats van visueel eenrichtingsverkeer. ‘Rather than referring to this as a form of augmented reality technology, we consider The Artvertiser an example of improved reality,’ aldus Oliver op zijn website.


Hoewel de software van The Artvertiser echt te downloaden is, zie ik het vooral als een conceptueel project dat aanzet tot kritisch denken over het visuele eenrichtingsverkeer in de openbare ruimte. In scherp contrast met Hildebrandts visioen van een publieke ruimte die door commerciële partijen wordt gedomineerd, bewijst The Artvertiser dat virtuele technologie het individu ook juist keuzevrijheid kan bieden.

Keuzevrijheid of niet, vaststaat dat naarmate de augmented society zich verder ontwikkelt, het virtuele steeds meer een integraal onderdeel wordt van de openbare ruimte. Wat het effect hiervan kan zijn was recent te beleven in het Lijnbaankwartier in Rotterdam tijdens het architectuurfestival ZigZagCity. Bioloog, filosoof en kunstenaar Thijs van Vuure transformeerde ‘het minst natuurlijke stukje van Rotterdam’ in een virtuele natuurbeleving met de tijdelijke installatie Forward to nature. Van Vuure ontwierp een interactieve projectie die geïntegreerd werd in de architectuur van een verwaarloosde, deels overdekte steeg. Voorbijgangers die door de steeg liepen, konden kiezen tussen drie verschillende op het plaveisel aangebrachte ‘natuurpaden’. Bij het betreden van bijvoorbeeld het bospad transformeerde het plafond van de steeg in een bosrijke omgeving, waarin de voorbijganger zichzelf geprojecteerd zag. Welk pad de voorbijganger kiest, bepaalt hoe zijn omgeving eruit ziet: Nature on demand noemt de maker het. Forward to nature overbrugt de klassieke tegenstelling tussen natuur en techniek en gebruikt virtuele technologie als middel om een natuurbeleving te simuleren. De titel is een commentaar op het cliché ‘terug naar de natuur’ maar verwijst ook naar wat de toekomst ons zal brengen. Zal het mogelijk worden om door middel van het virtuele je in een vredig weidelandschap te wanen, terwijl je je feitelijk in de chaos van een stad bevindt?

En daarmee keren we terug naar het debat over augmented society. Want aan het slot hiervan klinkt uit het publiek de verrassende maar terechte vraag of augmented reality alleen visueel kan zijn. Hoe zit het met geluid, geur en tastzin? En de fysieke ervaring van de ruimte rondom ons? Het oog laat zich misschien eenvoudig bedriegen, maar ligt het binnen de mogelijkheden van virtuele technologie om ook deze essentieel fysieke ervaringen te beïnvloeden?

Dit gaat het niet langer over augmented reality, maar over virtual reality, volgens Wikipedia ‘a term that applies to computer-simulated environments that can simulate physical presence in places in the real world, as well as in imaginary worlds.’ Het verschil zit hem in de laatste zin: augmented reality verandert (de perceptie van) een realiteit die er al is, virtual reality kan een imaginaire realiteit creëren. De term roept beelden op van ouderwets futuristische VR-pakken en -brillen, maar de techniek wordt ondertussen al gebruikt in de gamewereld en voor medische en militaire training. Ook in de kunst wordt ermee geëxperimenteerd.

Het Dutch Electronic Arts Festival bood de kans om virtual reality zelf te ervaren in de theatervoorstelling Terra Nova. De makers, het Brusselse collectief Crew, noemen deze kruising tussen een interactieve theatervoorstelling, een performance en een onderzoeksproject immersive theatre. De voorstelling bestaat uit twee componenten, een ‘virtuele’ en een ‘reële’.

De eerste component dompelt het publiek onder in een bevreemdende virtual reality. Je krijgt een pak aan, een videohelm en koptelefoon op en belandt zo in een verwarrende virtuele realiteit waarin je een laboratoriumrat lijkt te zijn: je beweegt je door een labyrint van ruimtes en wordt bevraagd en onderzocht door mensen die eruit zien als wetenschappers. De videohelm reageert op hoofdbewegingen en een menselijke begeleider raakt je aan, duwt je voort, draait en tilt je op zodat de lichamelijke sensaties overeen komen met wat je ziet. Een gedeelte van de voorstelling kijk je toe terwijl anderen hetzelfde ervaren. Op de laptopschermen die aan de pakken bevestigd zijn kun je zien waar in de virtuele realiteit de persoon zich op dat moment bevind. De tweede component is een traditionelere voorstelling waarbij het publiek luistert naar het relaas van Robert F. Scott, de Engelse ontdekkingsreiziger en leider van een noodlottige Zuidpoolexpeditie in 1911, vertolkt door performers Robby Cleiren en Jorre Vandenbussche. Wat de componenten verbindt is de vervreemding van lichamelijke sensaties en de isolatie die Scott beschrijft en het publiek zelf ervaart in de virtuele realiteit.

Terra Nova veronderstelt dat het mogelijk is om iemand in een totaal andere wereld te doen wanen met virtuele technieken. In mijn persoonlijke ervaring echter houden de fysieke sensaties die je ervaart je letterlijk met je voeten op de grond en weerhouden je ervan daadwerkelijk volledig op te gaan in deze vorm van immersive theatre. De beslotenheid van de virtual reality outfit zorgt er wel voor dat je je niet meer bewust bent van de begeleider en de rest van het publiek. Maar deze isolatie zorgt ook voor een vergroot lichaamsbewustzijn. En hoewel de verplaatsingen en bewegingen die ik lichamelijk ervoer perfect gesynchroniseerd waren met wat ik zag, was ik me tegelijkertijd fysiek te bewust van het pak, de helm en de koptelefoon. Deze fysieke sensaties leidden me juist af en verhinderde het volledig opgaan in de virtuele realiteit die zich voor mijn ogen afspeelde. Hetzelfde gebeurt bij een 3D-film in de bioscoop die je door zo’n lullig brilletje moet bekijken: het medium zelf leidt je teveel af van wat je moet zien of ervaren om erin op te kunnen gaan.

Mijn conclusie is dat de technologie van virtual reality, althans in de vorm die in Terra Nova gebruikt wordt, nog niet ver genoeg ontwikkeld is om een waarachtige fysieke ervaring te simuleren. En zeker nog lang niet geschikt voor toepassingen in de openbare ruimte. Ik denk dat in een geslaagde toepassing van zowel virtual reality als augmented reality het technologisch medium zelf zo onzichtbaar mogelijk moet zijn, of een integraal onderdeel van de beleving moet vormen. Als er sprake is van unmediated perception, geloof je dat het echt is wat je ziet en ervaart. Dat kan een kwestie zijn van gewenning: de reden dat Google Maps en The Artvertiser goed werken is misschien dat ze gebruikt worden op een smartphone – een medium dat voor velen al een verlengstuk van henzelf is geworden. Forward to Nature kan wat mij betreft ook beschouwd worden als een geslaagd concept, omdat het een integraal onderdeel van de bestaande architectuur is en zonder tussenliggend medium reageert op en interacteert met de voorbijganger.

Persoonlijk lijkt mij augmented society in zijn ideale vorm een omgeving waarin het virtuele unmediated is en volledig geïntegreerd in de openbare ruimte en de bestaande realiteit, maar wel gecustomized kan worden naar individuele wensen. In de hier besproken hybride projecten lopen beeldende kunst en virtuele technologie naadloos in elkaar over. Technologisch gesproken is er nog een lange weg te gaan. Maar als in de augmented society van de toekomst de virtuele informatievoorziening samengaat met een streven naar esthetiek en een aangenamere beleving van de openbare ruimte, kan dat wat mij betreft inderdaad een verbetering van de openbare ruimte genoemd worden.

Redacteur en kunsthistorica-in-spe Arda van Tiggelen gebruikt in dit artikel hybride kunstprojecten als middel om inzicht te krijgen in de (on)mogelijkheden van het virtuele en te denken over hoe de toekomstige augmented society eruit zal gaan zien.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *