Slet en nicht
Over gender en seksuele voorstellingen
De meest voorkomende scheldwoorden voor meisjes en jongens zijn aan de ene kant slet en hoer en aan de andere kant nicht, homo en flikker. Wat zeggen die termen over de Nederlandse seksuele en gendercultuur? Bij het beantwoorden van die vraag zal ik achtereenvolgens seksuele verschillen tussen mannen en vrouwen, politieke zorgen over het seksuele leven van meisjes, seksgedrag van homomannen en lesbische vrouwen en vooroordelen over nichten behandelen en eindigen met de vraag waar deze praktijken en perspectieven vandaan komen. Mijn stelling is dat nichten en sletten bescherming verdienen in een samenleving die naar seksualiteit en gender divers is en dat nichterig en sletterig gedrag aanmoediging verdient in een vrije samenleving.
Een seksuele kloof tussen mannen en vrouwen
Binnen homo- en lesbische studies vragen onderzoekers zich af waarom homo’s veel zichtbaarder zijn dan lesbo’s en meer discriminatie ervaren in de publieke ruimte. De belangrijkste antwoorden op deze vraag liggen in het seksuele en genderonderscheid tussen mannen en vrouwen. Hoewel veel verschillen tussen vrouwen en mannen verdwijnen, is dat juist op seksueel gebied niet het geval. Zo hebben mannen nog altijd meer seks dan vrouwen. Tegenwoordig scoren mannen op de meeste gemeten terreinen even hoog of laag (afhankelijk van de opinie) als tijdens de seksuele revolutie: homo- en heteroseksuele contacten, zelfbevrediging, et cetera. Hun seksgedrag heeft zich nauwelijks gewijzigd, terwijl vrouwen mannen zijn gaan bijbenen bij de meeste erotische opties. Toch gaapt er nog steeds een kloof tussen beide geslachten op seksueel gebied (Bajos en Bozon, 2008; Bakker en Vanwesenbeeck, 2006). De meeste mensen denken dat dit komt door biologische verschillen, maar een onderscheid in lustbeleving is nooit aangetoond. Voor de achttiende eeuw dachten biologen dat beide seksen even sterke verlangens hadden, daarna schreven ze die vooral aan mannen toe. De meeste sociologen verklaren het verschil eerder door sociale factoren, zoals het idee dat moederschap voorrang heeft op seksuele zelfbeschikking of dat vrouwen geen sletjes mogen zijn. Seksualisering van de samenleving is niet samengegaan met een grondige doorbreking van traditionele seksepatronen. Zo nemen vrouwen in de regel een afwachtende houding aan, terwijl mannen meer erotische speelruimte hebben en zich actief opstellen. Het is een cultureel verschil tussen vrouwen die geen sletjes mogen zijn en mannen die de vrijheid hebben zich als player op te stellen en stoer te doen. Een player is precies wat een sletje is en een vrouw niet mag tonen: iemand die weet wat lekker is en er zin in heeft. Een “goed” meisje mag geen kennis van en geen trek in seks demonstreren (zie het artikel ‘Nog net geen sletje‘ van Sylvia Holla in dit nummer). Onder moslims worden de lijnen soms nog scherper getrokken en doen meisjes en vrouwen soms een hoofddoek op om zich tegen geile blikken van mannen te beschermen terwijl jongens die bang zijn om door homo’s of vrouwen verleid te worden, zoiets nooit zullen doen. De seksuele kloof die ondanks alle veranderingen tussen mannen en vrouwen is blijven bestaan, is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van heterorelaties.
Puriteinse politici
Niet alle meisjes willen braaf en onschuldig blijven. Sommige zijn liever sletterig. Een paar jaar geleden liet Nederland zich opschrikken door zwarte meisjes die voor een breezer, een ritje naar huis uit de disco of een etentje seks hadden met volwassen mannen. Die bij het dansen schuren wel leuk vonden. Columnisten en politici spraken schande van zulke “seksualisering”, die ze ook zagen in erotische advertenties op straat. Ze waarschuwden tegen mannen die meisjes op chatsites ertoe verleidden zich bloot te vertonen. Toenmalig verantwoordelijk minister Ronald Plasterk was geschokt en besteedde aandacht aan deze “seksualisering” in zijn emancipatienota. Uit onderzoek kwam evenwel naar voren dat meisjes zelden voor een breezer een nummertje maakten en dat situationele seks onder jongeren weinig voorkwam en nauwelijks toenam (De Graaf et al., 2007). Niemand stelde de vraag wat er dan precies mis was met zulke intimiteiten. Meisjes die zo stom zijn om bij internetcontacten de kleren uit te trekken, verdienen een betere seksuele opvoeding en hun belagers niet direct straf, was de algemene opinie. Volgens CDA-kamerlid Henk Jan Ormel, verontrust door de geile meisjes, diende het seksuele onderwijs gericht te worden op de noodzaak liefde en seks te combineren. Hij wist kennelijk niet dat in de christelijke traditie seks voor vies doorging en hoogstens goed was voor de voortplanting. Het hoorde in het huwelijk en had met liefde weinig te maken. Seks en liefde waren juist tegengesteld aan elkaar in de zin dat liefde iets was tussen sociaal gelijke en seks tussen ongelijke partners. Anders dan christelijke en socialistische moraalridders voorstellen, is een verdere seksualisering van de openbare ruimte en vooral van het onderwijs juist bevorderlijk voor meisjes om seksueel zelfstandig te worden. Want wie weet heeft van seks, zal zich niet zo gemakkelijk laten misbruiken door loverboys, internetstalkers of andere vervelende jongens die het op hen hebben gemunt. Leer jongeren “ja” te zeggen tegen seks, dan begrijpen ze prima wanneer het “nee” is – maar als je hen leert om “nee” te zeggen, dan zullen ze niet weten wanneer het “ja” is. Kennis over seksualiteit is bovendien nuttig voor het latere maatschappelijke functioneren van jongeren die er op hun werk, in de publieke ruimte en in de privésfeer mee te maken zullen krijgen. De angsten van Plasterk en zijn medestanders hadden vooral betrekking op “onschuldige” meisjes die geen sletten mogen worden. Zulke puriteinse politici tonen hoe diep vooroordelen over seks en gender geworteld zijn en beletten juist de emancipatie van meisjes en vrouwen die best zelf kunnen bepalen hoe ze hun seksleven inrichten. Seksueel onderwijs dient geen normen op te leggen zoals Ormel voorstelde, maar te leiden tot kennis en de mogelijkheid zelf keuzes te kunnen maken. Daartoe hebben meisjes en ook jongens expliciete en duidelijke seksuele voorlichting nodig die eerder gaat over sociale en historische dan over biologische aspecten van intiem leven. Seksueel begrip van de samenleving leidt tot zelfbegrip en serieus denken over gender, lust en plezier voorkomt het woekeren van kletspraat en vooroordelen.
Een homoseksuele infrastructuur
Het sociaal geproduceerde verschil tussen mannen en vrouwen komt naar voren uit cijfers van seksonderzoek of uit zulke mediahypes (die dat verschil weer uitvergroten) en is zichtbaar in de seksuele infrastructuur. Sekswerk (prostitutie) is dienstverlening door vrouwen en soms mannen voor mannen, terwijl heterovrouwen zelden van de diensten van gigolo’s gebruik maken. Lesbische vrouwen zitten soms achter de ramen, maar krijgen zelden betaald bezoek van hun soortgenotes. Het genderonderscheid is evident in de homowereld. Terwijl homomannen de beschikking hebben over intieme instituties zoals bars met donkere kamers, sauna’s, openbare ontmoetingsplaatsen en escortdiensten naast alle nieuwe mogelijkheden van internet, hebben lesbische vrouwen vrijwel niks van dit alles omdat zij als vrouwen onder elkaar niet hebben geleerd zich actief seksueel te uiten. Zij doen het wel in het openbaar, net als hetero’s, maar het is allemaal minder geconcentreerd dan bij homomannen. Ook hebben lesbo’s vaker morele bezwaren tegen situationele seks (Albert, 2009). Homomannen hebben publieke ontmoetingsplaatsen die min of meer geïnstitutionaliseerd zijn en soms afgeschermd worden door de overheid zoals in het Kralingse Bos in Rotterdam en bij het Nieuwe Meer te Amsterdam. Hoewel erotische taboes zoals morele bezwaren tegen openbare seks er ook bij homomannen zijn ingeprent, trekken ze zich er minder van aan dan lesbo’s of heteromensen. Ze kennen niet het probleem van heteromannen dat vrouwelijke partners zich afwerend opstellen omdat ze bang zijn voor hun “reputatie”. Homomannen zijn sletten onder elkaar in hun gedrag en sommigen zijn niet bang om daarvoor uit te komen – denk aan Gerard Reve of Pim Fortuyn. Aan de heterokant zal vrijwel geen vrouw als slet gezien willen worden in woorden of door daden. De toenemende druk op jonge homo’s om op gender en seksueel gebied “normaal” te doen – geen nicht te zijn – maakt het overigens voor hen steeds moeilijker om het rijke seksuele leven van een oudere generatie na te beleven.
Afkeer en afwijzing van nichten
Hoewel homomannen op seksueel gebied de kansen nemen die andere mannen wel zouden willen hebben, maar waar ze niet toe komen, omdat ze met vaak onwillige vriendinnen te maken hebben, ligt dit op gendergebied juist omgekeerd. In de ogen van andere mannen gaan homomannen door voor vrouwelijk en zijn ze “nichten”. Lesbische vrouwen gaan als “potten” juist voor mannelijk door. Dit heeft bepaalde consequenties, want terwijl heteromannen zich afkeren van hun homoseksuele seksegenoten omdat ze passieve en verwijfde mietjes zijn die zich laten penetreren, zijn stoere potten voor die mannen acceptabel als maatjes. Vrouwelijke lesbiennes vinden ze eerder geil dan bedreigend. Afkeer en afwijzing door mannen richt zich op nichten, niet op potten, en aan de heterokant op sletten. ‘Jongens moeten vooral voorkomen dat zij “homo”, “mietje” of aanverwante termen naar hun hoofd geslingerd krijgen door andere jongeren, met name door andere jongens. Meisjes moeten voorkomen dat zij “hoer” of “slet” worden genoemd…’, zo blijkt uit het recente onderzoek naar acceptatie van homoseksualiteit door het Sociaal en Cultureel Planbureau (Keuzenkamp, 2010, p. 70). Uit ander onderzoek naar antihomogeweld in Amsterdam komt naar voren dat (potentiële) daders, meestal jongemannen van alle kleuren, zeggen homo’s te accepteren, maar wel onder de voorwaarde dat ze niet te onmannelijk, seksueel of zichtbaar zijn. Je mag wel een gewone homo, maar geen zichtbare nicht zijn (Buijs et al., 2009). Uit zelfbescherming nemen homojongens die op schoolplein, sportveld en straat systematisch voor vieze nicht of vuile flikker worden uitgemaakt deze afkeer van nichterigheid al te gretig over. Zij ontwikkelen een weerzin tegen onmannelijkheid en expliciete seksuele uitingen die zij liefst aan een oudere homogeneratie toeschrijven – zij zijn niet zó.1 Heterovrouwen keren zich soms tegen mannelijke vrouwen zoals potten, maar meer nog tegen sletten, die het onderwerp zijn van hun geroddel en kwaadsprekerij. Tegen nichten hebben ze weinig bezwaar: ‘Heteromeisjes zien homo’s ook als vrouwelijk, maar voor hen is dat niet negatief – soms zelfs integendeel. Onder hen leeft eigenlijk geen vrees om als “lesbo” of “pot” te worden gezien, het schrikbeeld is veeleer om voor “slet” of “hoer” te worden uitgemaakt.’ (Keuzenkamp, 2010, p. 15) De meeste heteromannen moeten van die sletjes ook niks hebben, behalve misschien voor een vluchtig nummertje. Veel jongens uit etnische kring vinden blanke meisjes leuk voor de seks, maar als ze trouwen moet het wel met een niet te mondige maagd uit eigen kring zijn. Deze oordelen zijn allerminst een goede basis voor seksuele democratie of intiem burgerschap omdat ze seksuele en genderdiversiteit uitsluiten.
Een heteroseksuele pikorde
In Nederland bestaat nog steeds een scherp onderscheid tussen mannen en vrouwen en diegenen die daarvan afwijken, zowel nicht en slet krijgen met negatieve reacties te maken. Slechts weinig homomannen en heterovrouwen identificeren zich met deze rollen. De actieve man en de passieve vrouw blijven de algemeen geaccepteerde seksuele modellen voor Nederlanders en vormen de basis van een heteronormatieve moraal die seksuele variatie of diversiteit uitsluit. Er is in die pikorde geen plaats voor nichten of sletjes en evenmin voor masochistische mannen of zelfbewuste sekswerkers.
Waarom hebben nichten en sletten in Westerse samenlevingen en zeker in Nederland zo’n slechte naam? Waarom hebben ze part noch deel aan de veel geprezen tolerantie van Nederland? Waarom blijft seksuele autonomie van vrouwen onacceptabel voor heteromannen en zelfs voor veel heterovrouwen? Het is een deel van achttiende-eeuwse voorstellingen van gender en seksualiteit die met de seksuele revolutie niet geamendeerd of veranderd zijn en die slechts gradueel afweken van traditionele Christelijke ideeën (Foucault, 1976; Brundage, 1987; Laqueur, 1990; Hekma, 2005). Ze komen tot ons uit de Verlichting, die overigens geen eenheid was en ook de nodige critici kende van zich ontwikkelende seksuele praktijken en perspectieven. De ‘goddelijke’ markies de Sade, filosoof en romancier, zat de helft van zijn volwassen leven in de gevangenis om zijn tomeloze gedrag en rebelse ideeën. De utopisch socialist Charles Fourier durfde zijn filosofie van meervoudige liefde en seks – pluk seksueel de dag – tijdens zijn leven niet te publiceren. Beide waren voor gendergelijkheid en erotische vrijheid met erkenning van alle variatie in wensen en verlangens, maar de hoofdstroom van de Verlichting leidde tot het tegenovergestelde: het seksuele onderscheid tussen man en vrouw werd sinds 1800 steeds scherper en erotische vrijheid raakte beperkt door wetten en wetenschappelijke ingrepen. Bij de Franse Revolutie kende de strafwet een viertal artikelen betreffende de ‘zeden’, zoals dat heette; sindsdien is het aantal wetsbepalingen met enige schommelingen vooral toegenomen (Hekma, 2007). Psychiatrische inzichten leidden tot een toenemende controle op wat “perversie” ging heten. Vanaf de achttiende eeuw ontwikkelde zich een web van toezicht op kinderen om hen in een staat van onschuld te houden. Toen wilde dat zeggen een verbod op masturbatie, tegenwoordig is er een jeugddossier waarmee de minste ontsporingen worden voorzien en bestreden.
Op naar gender- en seksuele diversiteit
Als politici en essayisten tegenwoordig hun seculiere verlichte opvattingen aanprijzen, dan is dat niet in de traditie van De Sade en Fourier, maar in die van heteroseksuele norm en seksuele eenkennigheid. Het is vreemd dat een natie die zichzelf prijst om haar seksuele vrijheid en tolerantie, en dit zelfs als een bijzondere verworvenheid ziet, zich er op een essentieel punt weinig aan gelegen laat liggen en vrouwen en nichten op seksueel gebied als tweederangsburgers beschouwt. En die kinderen liever onschuldig houdt dan wetend maakt. Het is verbazend dat politici en wetenschappers nauwelijks serieus over seks en liefde willen denken en dat de meeste burgers niet in staat zijn er zakelijk over te spreken en de soepelheid missen om het te doen. Tegelijk slaan ze zich op hun borst omdat ze zo tolerant en vrij zijn. Het is tijd om een nieuwe gender en erotische moraal en praktijk te ontwikkelen en om in het gesprek over seksualiteit geroddel en vooroordeel in te ruilen voor een serieuze benadering. Dat geldt zeker voor politiek en onderwijs van kleuterschool tot universiteit. Om de markies de Sade te parafraseren: Nederlanders hebben nog een lange weg te gaan om genderdiversiteit en erotische vrijheid in de praktijk te brengen. De ruimte die er voor nichten en sletten bestaat, is de beste barometer voor seksuele vrijheid en de mooiste belofte voor erotische vernieuwing.
Noten
1. Het interessante en tegelijk dwaze van mannelijkheid tonen is dat bepaald gedrag zoals een hoog stemgeluid of draaien met de billen en bepaalde kleding zoals kleurige of glimmende blouses vermeden moeten worden. Mannelijkheid betekent de dwang om zichzelf allerlei beperkingen op te leggen en tegelijk de plicht ander gedrag juist te vertonen zoals stoer doen of voetballen. Het maakt niet erg een vrije indruk.
Gert Hekma is docent Gay and Lesbian Studies bij de afdeling Sociologie en Antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft meerdere boeken over de geschiedenis van homoseksualiteit op zijn naam staan en zijn meest recente boek is ABC van de perversies (2009). Voor Blind schreef hij eerder al het artikel ‘Seks en de wet‘.
Goed helder verhaal. Thanks!