Gender in het brein

Gender in het brein

Voor het nummer Gender gezocht ging ik in Dick Swaabs nieuwe boek Wij zijn ons brein (2010) op zoek naar de verschillen tussen de sekses in de hersenen en andere aan gender gerelateerde onderwerpen. Het is in de biologie helemaal niet zo zwart-wit als u misschien zult denken. De hersenen bepalen onder andere of wij ons man of vrouw voelen, of wij er als man of vrouw uitzien en of wij tot mannen of vrouwen zijn aangetrokken.

Neurobioloog Dick Swaab vertelt in Wij zijn ons brein over de vele ontdekkingen in de neurowetenschappen, waaronder de verschillen tussen het mannen- en vrouwenbrein. De lezer wordt bij de hand genomen voor een heuse ontdekkingsreis door de hersenen. De ondertitel Van baarmoeder tot Alzheimer maakt de strekking van Swaabs verhaal al duidelijk: alles wat wij vanaf het prille begin meemaken heeft invloed op ons brein.

Man of vrouw?

Het eerste verschil tussen mannen en vrouwen ontstaat al bij de bevruchting van de eicel. Op dit punt wordt “besloten” of de bevruchte eicel tot een vrouw of een man uitgroeit. Neemt de spermacel de Y-variant van het geslachtschromosoom mee, dan groeit de bevruchte eicel uit tot een man. Als de spermacel de X-variant meeneemt, dan groeit deze uit tot een vrouw. Dit eerste verschil, het hebben van de Y- of de X-variant zorgt voor de verdere verschillen. Zo produceren de mensen met de Y-variant meer testosteron: het mannelijke geslachtshormoon. Dit hormoon heeft later in de ontwikkeling uitwerking op bijvoorbeeld de vorming van de geslachtsorganen.

Genetische sekse en genderidentiteit

Tijdens de bevruchting is de seksebepaling erg zwart-wit, maar daarna wordt dat complexer. Bij mensen met een androgeen ongevoeligheidssyndroom (AOS) of een congenitale bijnierhyperplasie (CAH) ligt de geslachtsbepaling ingewikkelder; het genetische geslacht past niet helemaal bij de genderidentiteit van de persoon. 

In het geval van AOS wordt er wel testosteron geproduceerd, maar reageert het lichaam hier niet op. Daardoor ontwikkelen lichaam en hersenen zich in de vrouwelijke richting, ongeacht het genetische geslacht. Vrouwen met CAH daarentegen, produceren een te hoge dosis testosteron. Onder invloed van deze “overdosis” ontwikkelt de clitoris zich bij deze vrouwen zo sterk dat sommigen als man in de burgerlijke stand worden opgenomen. Slechts twee op de honderd vrouwen met CAH voelt zich man, meestal sluit de genderidentiteit dus wel aan bij het genetische geslacht.

Differentiatie in het lichaam en het hoofd

Ongeveer zes weken nadat de eicel bevrucht is worden de geslachtsorganen ontwikkeld onder invloed van de geslachtshormonen. Testosteron zorgt er voor dat mensen met de Y-variant de mannelijke geslachtsorganen produceren. De ontwikkeling van de geslachtsorganen gaan door tot de zwangerschap ongeveer twaalf weken is gevorderd. 

Na de lichamelijke ontwikkeling tot man of vrouw gaan de hersenen zich differentiëren tot mannen- of vrouwenhersenen. Deze differentiatie is mogelijk omdat mannen in deze periode een testosteronpiek hebben. De differentiatie heeft tot gevolg dat een vrouw zich vrouw voelt en een man zich man. De genderidentiteit wordt zo voor het leven vastgelegd.

De piek van testosteron van mannen heeft onder andere invloed op de bed nucleus van de stria terminalis: een kleine hersenstructuur die van belang is in vele aspecten van seksueel gedrag. Het centrum van deze structuur bevat bij mannen tweemaal zoveel neuronen en is dan ook tweemaal zo groot.

Vrouwenhersenen in een mannenlichaam

De ontwikkeling van de hersenen en van de rest van het lichaam vinden niet tegelijkertijd plaats. Het is daarom mogelijk dat een vrouwenlichaam mannelijke hersenen heeft en omgekeerd. In dit geval heeft de persoon het idee in het verkeerde lichaam te zijn geboren.

Het feit dat het tijdsverloop van de differentiatie in het lichaam en de hersenen van elkaar verschilt, leidt tot een theorie die zegt dat deze ontwikkelingen onafhankelijk van elkaar te beïnvloeden zijn. Als dit waar is dan zouden vrouwelijke hersenstructuren gevonden moeten worden bij man-naar-vrouwtransseksuelen (MnV) en mannelijke structuren bij vrouw-naar-mantransseksuelen (VnM). Swaab heeft uiteindelijk onder andere vrouwelijke stria terminalissen in MnV-transseksuelen en mannelijke varianten in VnM-transseksuelen gevonden.

Vijay Ramachandran, neuroloog aan de Universiteit van Californië, heeft een interessante hypothese over transseksualiteit: een mens heeft zijn lichaam geprojecteerd staan in zijn hersenen; ieder lichaamsdeel heeft een bijbehorend plekje in de hersenen. Hierdoor weet een persoon dat zijn lichaamsdelen van hem of haar zijn en kan hij pijnprikkels lokaliseren. Ramachandran zegt dat in de hersenen van MnV-transseksuelen geen representatie is voor de penis en dat er bij VnM-transseksuelen geen representatie is voor de borsten. Dit gegeven zou moeten verklaren waarom transseksuelen de ingrijpende operaties willen doorstaan om zo het lichaam te krijgen dat correspondeert met hun neurologische beleving. 

Homoseksualiteit in de baarmoeder vastgelegd

Net als de ontwikkeling van transseksualiteit, speelt ook de seksuele ontwikkeling zich af in de baarmoeder. Er zijn geen bewijzen voor het idee dat iemands seksualiteit een gekozen levensstijl is of dat de ontwikkeling na de geboorte invloed heeft op de geaardheid. Kinderen die bij homoseksuele stellen opgroeien, zijn niet vaker homoseksueel dan andere kinderen.

De geaardheid wordt op verschillende manieren bepaald. Meisjes die in de baarmoeder bijvoorbeeld worden blootgesteld aan hogere testosteronniveaus dan normaal, zoals meisjes met CAH, zijn vaker bi- of homoseksueel. Bij jongens wordt de kans op homoseksualiteit groter als hij meerdere broers heeft; de theorie is dat de moeder mannelijke stoffen afweert en dat deze afweerreactie met de zwangerschap van elke zoon heftiger wordt. Daarnaast is stress van de moeder van invloed op de seksuele geaardheid: cortisol, een stresshormoon, beïnvloedt de geslachtshormonen van het kind waardoor het eerder homoseksueel kan worden.

Gender en de Olympische Spelen

Hierboven is reeds uitgelegd dat personen in schemergebieden kunnen leven omtrent hun geslacht. Toen vrouwen eenmaal mee mochten doen aan de Olympische Spelen werd het bepalen van hun geslacht dan ook onverwacht lastig. Het geslacht moest vastgesteld worden, omdat er een risico was dat mannen zich als vrouwen zouden voordoen en met hun hogere testosteronniveaus op oneerlijke wijze prijzen in de wacht zouden slepen. Een oplossing was een test voor het genetische geslacht, die voor onverwachte gebeurtenissen zorgde. Mensen als Maria Patino, met een mannelijk genetisch geslacht en AOS, werden plotseling uitgesloten. Dit terwijl testosteron geen enkele werking op haar had. In de jaren negentig werd een nieuwe test ontwikkeld waardoor onder andere Patino gerehabiliteerd werd als sportvrouw.

Sinds 1999 zijn de testen afgeschaft; nu staat er een team van specialisten klaar die eventuele bij onduidelijkheden onderzoek kunnen doen. Nieuwe problemen ontstonden toen MnV-transseksuelen mee wilden doen aan de Olympische Spelen. Deze sporters mogen sinds 2004 meedoen zodra de geslachtsoperaties minstens twee jaar voor het evenement zijn uitgevoerd, de hormoonspiegels “normale” waarden hebben aangenomen en het formele geslacht is veranderd. 

Mannen en vrouwen zijn verschillend

Er zijn, zoals gezegd in de inleiding, meerdere aanwijzingen voor verschillen in de hersenen tussen de sekses. Deze verschillen uiten zich voornamelijk in de hormoonhuishouding maar er zijn ook uiterlijke verschillen waar te nemen. 

De eerste stap naar verschillen tussen de sekses zijn de verschillende varianten van de geslachtschromosomen. Mannen met de Y-variant krijgen in de baarmoeder al meer testosteron dan vrouwen met de X-variant. Door deze hogere dosis testosteron ontwikkelen niet alleen de geslachtsorganen, maar ook de hersenen zich in de mannelijke richting. Deze ontwikkelingen vinden echter niet tegelijkertijd plaats waardoor het mogelijk is dat de geslachtsorganen en de hersenen in een andere richting differentiëren. Het gevolg is dat het voor de persoon in kwestie voelt alsof hij of zij in het verkeerde lichaam is geboren. Er kan dus een verschil bestaan tussen iemands gevoelsmatige genderidentiteit en zijn of haar genetische geslacht, onder andere bij mensen met AOS, CAH of transseksuelen. Deze verschillen tussen het genetische geslacht en de genderidentiteit maken dat deze personen in schemergebieden leven; het is niet altijd duidelijk of ze nu als man of als vrouw door het leven gaan. 

Naast de richtingen van de geslachtsorganen en hersenen, wordt ook de seksuele geaardheid vastgelegd in de baarmoeder. Een kind heeft grotere kans op homoseksualiteit als het CAH heeft, de jongen meerdere en oudere broers heeft en de moeder stress ondervond tijdens de zwangerschap. 

Dick Swaab heeft in zijn boek Wij zijn ons brein de totstandkoming van een aantal verschillen tussen mannen en vrouwen beschreven. Niet alleen of wij man of vrouw zijn, maar ook de schemergebieden van de genderidentiteit kunnen met behulp van de neurobiologie worden verklaard.

Noten en/of literatuur

Swaab, D., Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot alzheimer, Amsterdam, 2010.

Petra Jansen doet de bachelor Bio-exact aan de Universiteit van Amsterdam en wil zich verder specialiseren in de journalistiek en de medische biochemie. Na enige tijd redacteur bij Blind te zijn geweest, zal zij aankomende maand beginnen aan een stage bij EOS Magazine.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *