Wie in de literatuur over de toekomst spreekt, heeft het eigenlijk over sciencefiction, een gewaagd genre dat weinig literaire schrijvers aandurven. Op uitzonderingen na houden de ‘grote schrijvers’ zich liever bij het veiligere verleden of heden. Toch kwam Michael Cunningham, Amerikaanse schrijver en winnaar van de Pulitzer prijs voor fictie en de PEN/Faulker Award, met een roman die gedeeltelijk uit sciencefiction bestond. In het boek Specimen Days vertelt hij drie verhalen. Het eerste verhaal speelt zich af in het verleden, het tweede in het heden en het laatste in de toekomst. Alle drie de verhalen zijn gesitueerd in New York.
In dit artikel bespreekt Sarah de Waard de verbanden tussen de drie delen. Hoewel de verhalen los van elkaar staan zijn er toch overeenkomsten. Uit deze overeenkomsten blijkt dat de drie delen samen toch één boek vormen. Een boek waarin het sciencefictiondeel, dat op het eerste oog toch minder geslaagd lijkt, ook werkelijk aan bijdraagt.
Sarah de Waard heeft geschiedenis gestudeerd aan de VU. Ze woont in Amsterdam waar ze sciencefiction en fantasy schrijft. Tevens jureert ze dit jaar voor de tweede keer voor de Paul Harlandprijs, een schrijfwedstrijd voor korte sciencefiction-, horror- en fantasyverhalen.