Mantelzorg
Mijn oerbeppe (overgrootmoeder) is een van de weinige 100-plussers die nog zelfstandig wonen. Helemaal zelfstandig redt ze het echter niet meer. Haar kinderen komen al dertig jaar langs om te helpen met de tuin, het huis en de administratie. Beppe (oma) is intussen zelf ook al de 70 gepasseerd en heeft veel steun aan pake (opa) die met haar vanuit Gerdyk naar Oereterp rijdt. Pake zelf begint een beetje doof te worden en steunt daarom op beppe. Hier blijft het niet bij. Behalve de steun die pake en beppe aan elkaar en oerbeppe bieden, helpen ze hun dochter Annet ook nog eens met de kinderen en de tuin. Regelmatig rijden ze naar Den Oever om op de drie kinderen te passen zodat pa en ma kunnen werken, of er eens lekker tussen uit kunnen. De steun die pake en beppe aan iedereen geven komt volgens hen voort uit liefde. Dit soort steun wordt ook wel mantelzorg genoemd, een term die alle soorten zorg omvat die niet professioneel zijn. Het belang van mantelzorg is voor mijn familie, maar eigenlijk voor veel mensen heel groot. Hierom is het interessant om het fenomeen mantelzorg eens nader te bekijken.
In dit artikel zal eerst worden bekeken waarom mensen mantelzorg verlenen. Daarna zullen de recente ontwikkelingen en de implicaties hiervan worden besproken. Ik heb voor deze tweedeling gekozen omdat ik zowel de theoretische kant als de praktijk van mantelzorg in de samenleving wil belichten. Mantelzorg is namelijk behalve een interessant verschijnsel momenteel ook heel relevant in de maatschappij.
Motivaties achter mantelzorg
Mantelzorg is een verschijnsel waar je alle kanten mee op kunt. Ik heb gekozen om de motivatie achter mantelzorg te belichten. Hierbij zal ik vooral kijken naar de invloed van sociale druk.
Mantelzorg wordt vaak gezien als een vorm van altruïsme. Het is echter de vraag of dit werkelijk zo is. Uit het onderzoek “Mantelzorg in Nederland” van het Expertisecentrum Informele Zorg (2003) komt naar voren dat de meeste mensen de liefde voor hun naasten opgeven als motief voor het verlenen van mantelzorg. Men krijgt volgens het onderzoek veel voldoening van het zorgen voor hun naasten. Deze uitkomst is verrassend omdat het logisch lijkt dat veel mensen mantelzorg verlenen omdat zij zich verplicht voelen dit te doen. Dit plichtsgevoel komt deels voort uit sociale druk van de omgeving. Een voorbeeld hiervan lijken kinderen te zijn die het dichtst bij hun hulpbehoevende ouders wonen. Zij voelen zich verplicht het leeuwendeel van de zorg voor hen op zich te nemen omdat hun broers en zussen te ver weg wonen voor intensieve zorg. Dat dit niet geheel vrijwillig is, zie je door de conflicten die hier omtrent ontstaan. Om mij heen zie ik dat familieleden ervan worden beschuldigd niet genoeg tijd aan de zorg van de ouders te besteden. Soms leidt dit zelfs tot het verhuizen van de ouders zodat een ander familielid de zorg op zich kan nemen. Een ander voorbeeld is iemand die zijn zieke buurvrouw alleen helpt omdat hij bang is voor verontwaardigde blikken van zijn vrienden als hij dit niet doet. Deze voorbeelden laten zien dat het goed mogelijk is dat mensen mantelzorg verlenen uit eigenbelang. Mensen verlenen dan mantelzorg om te voorkomen dat ze met een scheef oog worden aangekeken door hun sociale omgeving.
De vraag die hier logischerwijs uit volgt is waarom mensen alleen zeggen mantelzorg te verlenen uit liefde en niet vanwege sociale dwang en het daaruit voortvloeiende eigenbelang. Een verklaring hiervoor is dat mensen sociaal wenselijk antwoorden. Een andere verklaring hiervoor is te vinden in de psychologie. Als men zich op een manier gedraagt die niet in overeenstemming is met zijn overtuigingen ontstaat cognitieve dissonantie. Mensen vinden cognitieve dissonantie heel vervelend en zullen dan ook proberen deze op te heffen. In de psychologie is het algemeen geaccepteerd dat de gemakkelijkste manier voor het opheffen van cognitieve dissonantie het aanpassen van je overtuiging is. Iemand die mantelzorg verleent terwijl hij daar helemaal geen zin in heeft, zal dus cognitieve dissonantie ondervinden. Om deze op te heffen zal hij zijn overtuiging aanpassen zodat deze overeenkomt met zijn gedrag. Hij zal dus bijvoorbeeld zeggen dat hij mantelzorg verleent omdat hij van zijn medemens houdt en hier voldoening aan beleeft. Men is zich lang niet altijd bewust van dit proces, waardoor het logisch is dat men als motief voor mantelzorg liefde opgeeft.
Niet alleen mantelzorgers kunnen druk ondervinden van de sociale omgeving. Dit geldt ook voor diegenen die mantelzorg ontvangen. Het is goed mogelijk dat mensen die mantelzorg ontvangen geen kritiek durven te uiten op hun mantelzorgers. Mantelzorgers doen het werk immers vrijwillig. Hierdoor krijgen de verzorgden wellicht niet altijd de zorg die nodig is.
Al met al lijkt het goed mogelijk dat sociale dwang een rol speelt bij zowel de mantelzorgers als de verzorgden. In hoeverre dit speelt en welke implicaties dit heeft is interessant voor een vervolgstudie naar mantelzorg.
Hoewel het boeiend is om mantelzorg te bekijken vanuit een vrij abstract perspectief, zoals hiervoor is gedaan, is het ook heel interessant om naar mantelzorg te kijken in de maatschappij. Dit omdat er de laatste tijd veel ontwikkelingen omtrent mantelzorg zijn en mantelzorg steeds belangrijker zal worden in onze vergrijzende samenleving. Hierom zal nu worden ingegaan op mantelzorg in de maatschappij.
Mantelzorg in de maatschappij
Naast mijn pake en beppe zijn er nog heel veel andere opa’s en oma’s, tantes en ooms, dochters, neven, nichten, broers en zussen die zorgen voor hun geliefden. Ondanks al deze mensen die mantelzorg verlenen, waren er de laatste jaren in de media veel geluiden te horen dat men de zorg voor naasten steeds meer overlaat aan professionals. Dit zou onder andere komen doordat de arbeidsparticipatie, vooral onder vrouwen, is toegenomen. Ook zouden naasten steeds verder van elkaar vandaan wonen, waardoor de toegenomen reistijden een drempel zouden zijn om zorg te verlenen. Volgens het rapport, “Kijk op informele zorg” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), is dit beeld onjuist. De bereidheid om zorg te verlenen aan naasten is al jaren gelijk, namelijk ruim twaalf procent van de Nederlandse bevolking. Geschat wordt dat de bereidheid om informele zorg te leveren tot 2020 toeneemt met vijftien procent. De vraag zal in deze periode slechts groeien met zo’n vijf procent. De situatie in de informele zorg is dus verre van dramatisch, maar helemaal koek en ei is het zeker niet. Een kwart van de mantelzorgers meldt dat zij tamelijk zwaar belast zijn. Zeven procent, 260.000 personen, voelt zich zelfs zeer zwaar of overbelast. Beleidsmakers proberen deze belasting te verminderen.
De overheid moet zich ondanks de groei van de mantelzorg zorgen maken over de toekomstige kosten van de zorg. De economen Wim Groot en Henriëtte Maassen van den Brink, werkzaam aan respectievelijk de Universiteit van Maastricht en Amsterdam, hebben hiervoor de volgende verklaring. Door de vergrijzing van de babyboomgeneratie zal de zorgvraag steeds meer toenemen. Nu al is de gezondheidszorg de grootste verschaffer van werkgelegenheid in de Nederlandse economie. Om aan de zorgbehoeftes te voldoen zal het aantal werknemers in de zorg moeten verdubbelen, tot een kwart van het totaal aantal werknemers in Nederland. Aan deze toenemende vraag zit ook een toename van uitgaven gekoppeld. Nu besteden we ongeveer twaalf procent van onze inkomsten aan zorg, over twintig jaar is het mogelijk dat we hier eenderde aan kwijt zijn. Als het onmogelijk blijkt het aantal benodigde werknemers en de hoeveelheid geld in de zorg te pompen, moeten er andere oplossingen worden gevonden. De overheid kijkt hierbij sterk naar een grotere inzet van mantelzorgers, zodat hulpbehoevenden minder snel een beroep hoeven te doen op professionele zorg.
De overheid probeert het voor mensen gemakkelijker te maken mantelzorg te verlenen en meer mensen bereid te krijgen mantelzorg te verlenen. De overheid zet hiertoe verschillende instrumenten in. Eén van de instrumenten die de overheid op dit moment gebruikt is het persoonsgebonden budget (PGB). Dit werkt als volgt. Eerst wordt bij hulpbehoevenden geïndexeerd welke hulp zij nodig hebben (bijv. huishoudelijke verzorging, verpleging, verblijf). Hierna kan men kiezen voor zorg in natura, geld, of een combinatie van beiden. Zorg in natura houdt in dat men een zorgaanbieder uitkiest die er daarna voor zorgt dat er een zorgverlener aanwezig is en dat de administratie wordt geregeld. Met het PGB krijgt men een budget waarmee men zelf zorg inkoopt en is men onafhankelijk van de traditionele zorgaanbieders. Hierbij kan worden gekozen om zorg in te kopen bij een mantelzorger. In het geval van mijn oerbeppe zou zij haar zoon kunnen betalen om het huis te stofzuigen, of haar dochter om boodschappen te doen en te koken. Voor andere taken, zoals het douchen, kan zij een verpleegster inhuren. Door het PGB kunnen sommige mantelzorgers (diegenen die iemand steunen die een indicatie heeft gekregen) dus worden betaald. Zodoende kan een gedeelte van de last van de schouders van mantelzorgers worden gehaald. De overheid hoopt dat door deze compensatie meer mensen bereid zullen zijn mantelzorg te verlenen.
Naast dit instrument wil de overheid de mantelzorg stimuleren door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2006, in te voeren. Deze wet vervangt bestaande wetten als de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), de Welzijnswet en gedeeltelijk de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De WMO zal niet op landelijk niveau, maar op gemeentelijk niveau worden uitgevoerd. Het uitgangspunt is dat hulpbehoevenden geëmancipeerd zijn. De wetgever gaat er daarom vanuit dat mensen die hulp nodig hebben zo lang mogelijk zichzelf redden en deelnemen aan de samenleving. Deze zelfredzaamheid houdt ook in dat men de verantwoordelijkheid neemt om eerst hulp te vragen bij mensen in de eigen omgeving, alvorens ze bij de overheid aankloppen. De overheid komt pas in actie als er geen andere opties meer openstaan. Dit is voordelig voor de gemeentes. Zij mogen bij de WMO zelf bepalen hoe zij de zorg inrichten. Door de nadruk op mantelzorg te leggen, worden de kosten binnen de perken gehouden.
Zo bezien lijkt het wel alsof mantelzorg het ei van Columbus is voor de hand over hand toenemende kosten in de zorg. Hierover is echter niet iedereen het eens. De afgelopen jaren hebben hulpbehoevenden gevochten voor het recht op betaalde zorg waar zij eisen aan mochten stellen. Zij konden bijvoorbeeld eisen dat iedere week drie keer boodschappen werd gedaan, of dat er iedere dag iemand kwam om een rondje met hen te lopen. Doordat hulpbehoevenden precies konden vragen naar hulp die zij nodig hadden kregen zij weer de mogelijkheid mee te draaien in de samenleving. Toen betaalde hulp nog niet gebruikelijk was, waren hulpbehoevenden gewend om geen rechten te hebben en om dankbaar te zijn voor ieder beetje hulp dat zij uit de omgeving ontvingen. Door deze beperktere hulp konden zij niet al hun behoeftes vervuld krijgen. Het lijkt wel alsof we nu weer terug gaan naar de vroegere situatie.
Daarnaast gaat het beleid van mantelzorg uit van een actieve rol van de hulpbehoevenden. Zij moeten immers zelf een indicatie aanvragen, zelf bepalen hoe zij hun geld besteden (PGB) en zelf zorgen voor zorg wanneer zij deze nodig hebben (WMO). Het is de vraag of alle hulpbehoevenden hiertoe in staat zijn.
Al met al lijken de stijgende kosten in de zorg effectief te kunnen worden bestreden door mantelzorg, maar er zijn ook problemen. Sommige hulpbehoevenden weten hoe ze aan geld en zorg moeten komen en hebben een netwerk van mensen om zich heen die van hen houden en hen kunnen verzorgen. Deze mensen kunnen prima overweg met een beleid gericht op mantelzorg. De hulpbehoevenden die dit niet hebben, zullen echter grote problemen hebben met deze nadruk op mantelzorg. Als men niet kan rekenen op de liefdadigheid van naasten, wat moet men dan? De gemeente is er ingevolge de WMO alleen voor zorg in uiterste noodgevallen. Iemand met “kleine” probleempjes met boodschappen doen, koken en schoonmaken, die geen mantelzorgers om zich heen heeft, zou wel eens aan zijn lot kunnen worden overgelaten.
Noten en/of literatuur
De Boer, A. (2005). Kijk op informele zorg. SCP-publicatie 2005/15. Den Haag.
Den Brok, Y. (2005). Voor familie en vrienden blijft er werk genoeg. Trouw, 8 augustus, 5.
Groot, W., & Maassen van den Brink, M. (2005). Kabinet maakt mantelzorg onaantrekkelijk. De Volkskrant, 8 september, 10.
Onstenk, A. (2005). Vechten voor zelfstandigheid. Trouw, 6 september, V02.
Schreuder-Goedheijt, T., & Visser, G. (2003). Mantelzorg in Nederland. EIZ-publicatie. Utrecht: NIZW Uitgeverij.
http://www.pgb.cvz.nl/, 25-09-05