Sprookjes zijn goud waard, ook nu nog
Margot Hoogerwerf
Illustratie: Jetske van Dorp
Er was eens, heel lang geleden… Als je dit zinnetje leest, weet je dat je te maken hebt met een sprookje. Van Grimm of van Hans Christiaan Andersen, bijvoorbeeld. Mooie verhalen, die je leerden wat goed is en wat fout. ‘Goud’ geeft sprookjes een extra magische glans. De dappere held gaat op zoek naar de gouden schat, de lieflijke prinses heeft gouden haren en de wonderbaarlijke ezel poept gouden munten. Wat betekenen deze gouden sprookjes nog in onze tijd? Wat kunnen we leren van goud in sprookjes?
Iedereen kan goud krijgen
Sprookjes gaan vaak over koningen in gouden paleizen en prinsessen in gouden koetsen. Zij hebben goud in overvloed en kunnen alles kopen. Het mooie is dat sprookjes ook duidelijk maken dat welvaart niet alleen is voorbehouden aan de elite. Vanuit vroegere standenmaatschappijen duikt in sprookjes juist vaak het motief van sociale vooruitgang op. Ook weeskinderen, boerenzonen en arme dagloners kunnen welvaart bereiken, letterlijk in de vorm van goud. Een kleermakerszoon krijgt een ezel die gouden munten poept, het meisje uit Vrouw Holle krijgt een douche van gouden munten en de molenaarsdochter uit Repelsteeltje spint goud uit stro. In dit laatste sprookje staat goud symbool voor graan, en dus voor een goede oogst. We zijn geneigd het te vergeten, maar lange tijd was een goede oogst een basisvoorwaarde voor welvaart.[1]
Elementen in sprookjes komen voort uit collectieve ervaringen en ideeën. Volgens de psychoanalyticus Carl Jung zijn sprookjes daarom ‘symbolic dramatizations of what is basic in the human personality’.[2] Ze weerspiegelen gedeelde dromen van de mensheid.[3] Een voorbeeld van zo’n droom is het verlangen naar welvaart, in veel sprookjes gesymboliseerd met ‘goud’. Dit zeldzame metaal met haar glans die nooit verloren gaat, wordt al eeuwenlang en in verschillende culturen erkend als een van de meest waardevolle metalen op aarde.[4] Heb je goud, dan zullen je zorgen als sneeuw voor de zon verdwijnen.[5]
Goud moet je verdienen
Wie de sprookjes écht begrijpt, snapt ook: je krijgt het goud niet zomaar cadeau. Het meisje uit Vrouw Holle krijgt een gouden douche, omdat zij had laten zien over een gouden hart te beschikken – niet omdat zij zo erg verlangde naar goud. Goud is in sprookjes een soort rituele beloning. De hoofdpersoon wordt beloond nadat hij of zij een moeizaam pad heeft bewandeld en daarbij moedig, trouw, vriendelijk en behulpzaam is geweest. De gouden haren van Rapunzel geven de lezer een hint dat het meisje een deugdzaam karakter zal ontwikkelen en daarvoor in the end beloond zal worden. De gouden bal die het prinsesje uit De Kikkerkoning in de vijver laat vallen kondigt een transformatie aan waarna het prinsesje minder bevooroordeeld en verwend zal zijn.
Wie hard werkt of zich moreel op de juiste manier ontwikkelt, wordt in sprookjes vaak beloond met goud. Deze link tussen goud en zelfontwikkeling komt ergens vandaan: alchemisten beschouwden goud al in de oudheid als hét symbool voor maximale zelfontplooiing. Hun lijfspreuk was: ‘aurum nostrum non est aurum vulgi’, vrij vertaald: ‘ons goud is niet het goud van de menigte’. Het vervaardigen van goud was voor alchemisten dus een maatstaf voor uitzonderlijke intellectuele kwaliteiten en een hoog ontwikkeld moreel besef.[6]
Goud en zelfontplooiing komen vaak samen voor in sprookjes die gaan over het volwassen worden. Het is in deze levensfase dat je grote sprongen maakt in je persoonlijke ontwikkeling.[7] Repelsteeltje en Rapunzel zijn goede voorbeelden van sprookjes waarin goud symbool staat voor zelfontplooiing. Het spinnen van goud en het kammen van gouden haren blijken nauw met elkaar verbonden. Voor ‘spinnen’ en ‘kammen’ werd van oudsher hetzelfde woord gebruikt, in het Grieks kteis en in het Latijn pecten. Deze woorden hadden naast de letterlijke betekenis ook een erotische betekenis om het vrouwelijke geslachtsdeel mee aan te duiden.[8] ‘Goud spinnen’ of ‘gouden haren kammen’ kan dus verwijzen naar de ultieme zelfontwikkeling tot vrouw. Meisjes die zich tot de ideale volwassen vrouw ontwikkelden, werden daarvoor met goud beloond. Zo beloonde Vrouw Holle, de goedaardige heks die toezicht hield op het spinnen, ijverige meisjes met de gave om parels, goud en andere edelstenen uit hun haren te kammen.[9]
Feministen en marxisten hebben in de loop van de jaren zeventig en tachtig gewezen op het repressieve karakter van veel westerse sprookjes.[10] Niet voor niets worden sprookjes almaar aangepast aan de tijd waarin ze worden verteld. Zo wordt Rapunzel in de Disney-film niet gered door een prins, maar ontsnapt zij zelf uit haar toren. Ook worden haar haren niet afgesneden door de heks die haar heeft opgevoed, maar snijdt zij zélf haar haren af. Deze hedendaagse vertelling is dus een stuk feministischer dan de oorspronkelijke bijbetekenis die kleefde aan ‘gouden haren’.
Wat we in ons huidige leven kunnen meenemen van goud in sprookjes, is het idee dat je tegenslagen niet uit de weg moet gaan, maar moet aangrijpen als kansen om jezelf te ontwikkelen. In de woorden van psychoanalyticus Bruno Bettelheim: ‘[sprookjes brengen de boodschap over dat] de strijd tegen ernstige problemen in het leven onvermijdelijk is, maar dat je, als je er niet voor wegloopt maar vastberaden de onverwachte en vaak onrechtvaardige tegenslagen tegemoet treedt, alle hindernissen overwint en uiteindelijk als overwinnaar uit de strijd komt.’[11]
Het goud van de hebberige koning Midas
Sprookjes met goud in de hoofdrol geven ons ook vaak een waarschuwing mee: ‘staar je niet blind op het verkrijgen van een beloning of winst’. Goudlokje was hebberig en veeleisend: ze at de borden van de drie beren leeg en koos het beste bed uit om in te slapen. Toen ze werd betrapt door de beren, vluchtte ze het huis uit om nooit meer terug te komen. Haar naam – Goudlokje – verraadt aan de lezer de hebzucht van het meisje naar ‘goud’ en almaar meer. Ook koning Midas was hebzuchtig. Deze koning uit het gelijknamige sprookje Koning Midas was schatrijk en bezat alles wat zijn hartje begeerde, maar toch wenste hij meer rijkdom, want nog meer goud zou hem nog gelukkiger maken. Hij wenste dat alles wat hij aanraakte, zou veranderen in goud. Te laat besefte de koning dat hij niet meer zou kunnen eten en dat hij zijn geliefden niet meer zou kunnen knuffelen.
In onze tijd komt het Koning Midas-effect nog regelmatig voor in het bedrijfsleven. Bedrijfsleiders die steeds meer winst maken en macht hebben, gaan hier ook steeds sterker naar verlangen, schrijven De Jong en Van der Veer (2017) in hun boek met als titel de mooie zinspeling We presteerden nog lang en gelukkig.[12] Neurowetenschappers weten dat dit versterkte verlangen komt doordat tijdens het uitoefenen van macht en het behalen van successen de neurotransmitter dopamine vrijkomt, die zorgt voor een geluksgevoel dat je steeds opnieuw wilt ervaren.[13] De Jong en Van der Veer laten zien wat goudkoorts in het bedrijfsleven kan aanrichten, met een voorbeeld over koffieketen Starbucks. Dit in 1985 opgerichte bedrijf kon jaar na jaar indrukwekkende groeicijfers laten zien, en om die groei maar vast te kunnen houden, breidde het bedrijf het assortiment steeds verder uit. Het eigenlijke goud, het ambachtelijk brouwen van koffie, verdween hiermee langzaam naar de achtergrond. Starbucks veranderde in een massaproduct, dat nog steeds de hoofdprijs vroeg voor een ervaring die niet meer zo exclusief was. Tijdens de kredietcrisis van 2008 incasseerde het voor zijn goudkoorts de klappen.[14]
Bedrijven moeten misschien extra waken voor het Koning Midas-effect, maar in een prestatiecultuur waarin een zo vol mogelijk cv en een grote schare followers op sociale media worden toegejuicht, kan eigenlijk iedereen gemakkelijk in de val trappen. Mocht je bij je teleurstellende banksaldo of hoeveelheid LinkedIn-connecties dus hunkeren naar meer, denk dan nog eens terug aan de sprookjes uit je jeugd. Besef dat je niet rijk zal worden van het almaar verlangen naar meer, meer, meer… En dat echte rijkdom te bereiken is voor iedereen die zichzelf blijft ontwikkelen. Wie dat doet, leeft nog lang en gelukkig.
Bibliografie
[1] Duijvendak, Maarten Gerrit Jan, en Pim Kooij. Sociale geschiedenis: theorie en thema’s (Assen: Uitgeverij Van Gorcum, 1992), p. 8 ; Tearle, O., ‘A Summary and Analysis of the “Rumpelstiltskin” Fairy Tale’ (29 januari 2017), te raadplegen op https://interestingliterature.com/2017/01/a-summary-and-analysis-of-the-rumpelstiltskin-fairy-tale/
[2] Jung, Carl, en Arthur Jaffe. Memoirs, Dreams. Reflections (New York: Vintage Books, 1963).
[3] Volgens aanhangers van de polygenese-theorie verklaart dit het feit dat overal ter wereld sprookjes met ongeveer dezelfde verhaallijnen voorkomen. Meder, Theo, en Eric Venbrux, ‘Vertelcultuur’. In: Dekker, Ton, Herman Roodenburg, en Gerard Rooijakkers (eds.), Volkscultuur. Een inleiding in de Nederlandse etnologie (Nijmegen: SUN, 2000), p. 296 ; Joosen, Vanessa. Wit als sneeuw, zwart als inkt: de sprookjes van Grimm in de Nederlandstalige literatuur (Tielt: Lannoo, 2012).
[4] De waarde van goud werd voor het eerst vastgelegd in een wet van Menes, de eerste Egyptische koning, die leefde rond 3000 v.Chr. In de eeuwen daarna werd goud geaccepteerd als betaalmiddel om de uitwisseling van goederen en diensten mogelijk te maken. Ook in de 19e en 20ste eeuw werd goud nog steeds beschouwd als een machtige representatie van welvaart. Vele naties namen toen de gouden standaard aan, waarmee nationale munteenheden vergeleken konden worden met de waarde van een vaste hoeveelheid goud. Tegenwoordig wordt goud niet meer door iedereen beschouwd als de materie met de hoogste economische waarde. Er zijn verschillende alternatieven (zoals olie, bitcoins of palladium) die je rijker kunnen maken dan goud of die een groter praktisch nut hebben als bewerkbaar materiaal voor de technologie. Toch is goud als symbool nog steeds onovertroffen. Holland, Todd, ‘The Symbolic Power of Gold’, SAIS Review of International Affairs 25, no. 2 (2005): pp. 139-140.
[5] Von Franz, Marie-Louise. The interpretation of fairy tales: Revised edition (Boulder: Shambhala Publications, 2017), p. 83.
[6] Betz, O., ‘Considerations on the real and the symbolic value of gold’, p. 26. In: Morteani, G. & Northover, J. P. (eds.), Chapter 2 – Gold and Society, Prehistoric Gold in Europe: Mines, Metallurgy and Manufacture (1995) ; Mitchell, Meredith B., ‘Learning about ourselves through fairy tales: Their psychological value’, Psychological Perspectives 53, no. 3 (2010), pp. 272-274.
[7] Jung, Carl, Verzameld werk in 10 delen (Rotterdam: Lemniscaat, 1990 tweede druk), p. 128.
[8] Watts, Dorothy, ‘Chapter 4: Further evidence for the revival of paganism’. In: Religion in Late Roman Britain: Forces of Change (New York and London: Routledge, 1998).
[9] Grimm, Jacob, Teutonic Mythology (New York: Dover, 1966), part 3, pp. 966-967.
[10] Ghesquière, Rita, Helma van Lierop-Debrauwer, en Vanessa Joosen. Een land van waan en wijs: geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur (Amsterdam: Atlas Contact, 2014), p. 112.
[11] Bettelheim, Bruno. The uses of enchantment: The meaning and importance of fairy tales (New York: Vintage, 2010).
[12] De Jong, Tjip, en Simon van der Veer. We presteerden nog lang en gelukkig (Culemborg: Anderz, 2017), pp. 45-53.
[13] Van de Giessen, Elisabeth Maaike, Neurobiological aspects of obesity: dopamine, serotonin, and imaging. Universiteit van Amsterdam [Host], 2012 ; Sinek, Simon, ‘Why leaders eat last’, (New York, 2013), te bekijken op https://www.youtube.com/watch?v=ReRcHdeUG9Y
[14] De Jong, Tjip, en Simon van der Veer. We presteerden nog lang en gelukkig (Culemborg: Anderz, 2017), pp. 45-53.
Margot Hoogerwerf (1998) studeert Geschiedenis en Liberal Arts & Sciences (met een specialisatie in Nieuwe Media & Data) aan de Universiteit Utrecht. De Geschiedenis en Nieuwe Media lijken op het eerste gezicht misschien elkaars tegenpolen, maar Margot is van mening dat juist het combineren van inzichten uit verschillende vakgebieden leidt tot nieuwe perspectieven. Haar voorliefde voor interdisciplinariteit én voor potjes Triviant mondde uit in een stage op de redactie van De Nationale Wetenschapsquiz (VPRO). Voor Blind schrijft Margot als hoofdredacteur, over brandende vragen die zich niet door één discipline beantwoord laten worden.