Geef eens een olifant cadeau: dierendiplomatie is van alle tijden
Sinds 1957 geeft de Volksrepubliek China panda’s cadeau aan landen om een goede relatie te bevestigen of te bevorderen. Ook Nederland heeft sinds 2017 twee reuzenpanda’s, Wu Wen en Xing Ya, te leen gekregen van China. Het tweetal is na vijftien jaar gelobby van Ouwehands Dierenpark terechtgekomen in de dierentuin in Rhenen. Inmiddels is er, tot opluchting van de ongeduldige pers, zelfs een derde panda bijgekomen: Wu Wen en Xin Ya zijn in mei namelijk ouders geworden van een gezonde babypanda. China is niet het enige land dat dieren inzet voor een diplomatieke reden; de rol van dieren bij het onderhouden van politieke relaties gaat verder terug.
In de middeleeuwen waren rijke koningshuizen al in het bezit van uiteenlopende bijzondere diersoorten, en boden zij deze als geschenken aan. In 797 gaf de Abbasidische kalief Harun al-Rashid de olifant Abul-Abbas aan Karel de Grote, een cadeau met een lange reis voor de boeg. Ruim vijf jaar was het dier met zijn begeleider, de Frankische Jood Isaac, onderweg van Bagdad naar Aken, en uiteindelijk naar Augsbrug. Isaac en de olifant reisden over land naar wat nu Tunesië is, waar ze de oversteek maakten naar de andere kant van de Middellandse Zee. Na een overwintering voordat ze de Alpen overtrokken, reisde het duo naar het hof van Karel de Grote. Abul-Abbas zou meevechten in het leger van Karel de Grote toen de Denen Friesland aanvielen, maar de beroemde olifant kreeg na het overzwemmen van de Rijn een longontsteking en overleed aan de gevolgen daarvan in 810.
De olifant Hanno werd in 1511 vanuit India naar Lissabon getransporteerd, en was óf een aankoop óf een geschenk van de koning van de Indiase staat Cochin. De Portugese koning Emanuel I deed Hanno in ieder geval cadeau aan de nieuwe paus Leo X in 1514, samen met 43 andere exotische dieren voor de menagerie van het Vaticaan. Ook Hanno heeft als cadeau niet lang geleefd: in 1516 overleed hij aan de effecten van een laxeermiddel met daarin goud, dat hem werd toegediend vanwege constipatie.
Een ijsbeer kun je ook cadeau doen; de Noorse koning Haakon IV gaf er een in 1252 aan Henry III van Engeland. Het dier werd ondergebracht bij de bekende koninklijke menagerie in de Tower of London. Af en toe werd de ijsbeer uitgelaten in de Theems zodat hij, met halsband en riem om, een visje kon vangen. Wat exotische dieren moeten eten, was niet altijd bekend. De olifant van James I kreeg dagelijks wijn te drinken omdat men dacht dat hij geen water dronk. Dat struisvogels metaal zouden eten, had ook nare situaties tot gevolg. Naast de al genoemde ijsbeer, olifant en struisvogels in de Tower, behoorden door de eeuwen ook leeuwen, luipaarden, apen (waarvan één wist te ontsnappen), een lynx, een wolf (ook ontsnapt), een adelaar, een stekelvarken, een vliegende eekhoorn, een panter, een tijger en een grizzlybeer tot de menagerie. In 1830 werd er uiteindelijk besloten om de dieren te huisvesten in Regent’s Park, waar een dierentuin zou komen.
De Noorse koninklijke garde bezocht in 1961 de stad Edinburgh voor de jaarlijkse taptoe. Luitenant Nils Egelien had er de koningspinguïnkolonie in de dierentuin bewonderd en adopteerde bij de terugkeer van de garde in 1972 een van die Edinburghse pinguïns. Het dier werd Nils Olav genoemd, ter ere van Nils Egelien himself én koning Olav V van Noorwegen. Bij elk bezoek aan Edinburgh van de koninklijke garde kreeg het beestje weer een hogere militaire rang. Zo is Nils Olav, die al mascotte van de koninklijke garde was, opgeklommen van vicekorporaal, korporaal, sergeant, sergeantmajoor naar erekolonel en werd hij bovendien geridderd. Uiteraard gaat het niet allemaal om één en hetzelfde dier; de levensverwachting van een gemiddelde pinguïn is relatief laag. De titels werden over drie verschillende Edinburghse pinguïns verdeeld: Nils Olav I, II en III. Héél vreemd om de beelden te zien van Nils Olav III die in 2008, na zijn benoeming tot erekolonel, de Noorse koninklijke garde inspecteert. Alsof je naar een vervolg op de Happy Feet-films zit te kijken, geïnspireerd op Animal Farm.
Hoe dan ook, heb je een diplomatiek cadeau nodig: geef een dier.
Thomas van Roijen behaalde vorig jaar zijn bachelordiploma Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Nu volgt hij daar de master Cultuurgeschiedenis van modern Europa waar hij in januari volgend jaar klaar mee zal zijn. Sinds 2017 schrijft hij voor de Argus, het blad van de UHSK (Utrechtse Historische Studentenkring), de studievereniging van geschiedenis, waar hij momenteel hoofdredacteur van is. Verder werkt hij voor zijn stage mee aan de historische podcast DOMcast waarin vragen van Utrechters over het verleden van de Domstad worden beantwoord. Zowel bij de Argus als de podcast is het voor Thomas belangrijk dat geschiedenis voor iedereen toegankelijk kan zijn en dat er daarom soms voorbij de academische grenzen van het vakgebied gekeken moet worden.