Succesfactoren die jou helpen bij de energietransitie
Het realiseren van een succesvolle energietransitie lijkt, gezien de hedendaagse snelgroeiende energiesector, voor velen vrijwel onmogelijk. Recente rapporten gepubliceerd door de Internationale Energie Agentur[1] en de mislukte onderhandelingen die plaatsvonden tijdens de COP25-conferentie onderstrepen de behoefte aan versnelde actie om onze planeet te redden. Wellicht is het ook tijd voor een nieuwe aanpak? Vertrouwde ‘top-down’ benaderingen rondom klimaat- en energiebeleid laten ons langzaam in de steek. Het wordt tijd dat wij, burgers van Nederland en de wereld, samen gaan werken met traditionele stakeholders. Wat zijn de succesfactoren die ons gaan helpen bij de energietransitie?
Nederland loopt ver achter op haar Europese buren als het gaat om het opwekken van duurzame energie. Ons huidige energiesysteem is zwaar afhankelijk van fossiele brandstoffen: deze vormen ongeveer 79 procent van de totale energiebronnen die in onze energiebehoefte voorzien. Slechts een kleine 7 procent van onze energie komt nu uit duurzame bronnen.[2] Om in 2050 volledig te kunnen steunen op duurzame opwek moet Nederland een energietransitie ondernemen. Dit betekent onder andere dat grote bedrijven die de energiemarkt domineren vervangen zullen moeten worden door decentrale systemen zoals wind en zon, gerund door onder andere lokale energie-initiatieven. Samen met vakbewegingen en natuur- en milieuorganisaties heeft de overheid in Het Energieakkoord[3] hier al afspraken over gemaakt. Ook kijkt ze momenteel naar meer mogelijkheden voor energiebesparing, klimaatbeleid en betaalbare energievoorziening.[4]
Het succes van de transitie wordt grotendeels bepaald door toekomstige technologische ontwikkelingen, maar ook de sociale component – jij dus, lezer – zal een belangrijke rol spelen. Langzamerhand wordt het duidelijk dat de impact van de transitie voor de ‘gewone’ Nederlander tot ver achter de voordeuren gaat reiken. De nieuwe maatregelen zullen naar verwachting zo ingrijpend zijn dat de input en participatie van burgers als cruciaal wordt beschouwd voor het succes van de transitie. Niet alleen de traditionele stakeholders (overheid en industrie), maar ook burgers moeten worden aangemoedigd om een actieve rol te spelen.
Lokale energie-initiatieven spelen een belangrijke rol in het activeren van burgers. De initiatieven ontstaan vaak uit zelfgeorganiseerde burgers die binnen gemeenschappen of buurten mogelijkheden zien om sociale cohesie en samenwerking te kweken, alsmede om kostenverlaging te bewerkstelligen door middel van schaalvergroting. Vaak nemen de initiatieven de vorm aan van een coöperatie, een vereniging van eigenaren of een zogenaamde “community of practices”.
Een optimale bijdrage van lokale energie-initiatieven wordt helaas verhinderd door een aantal obstakels. Uit een onderzoek van de Nationale ombudsman uit 2018[5] bleek dat gemeenten en overheidsinstanties het lastig vinden om een balans te vinden tussen het geven van ondersteuning en het waarborgen van zelfstandigheid. Ook passen de activiteiten van burgers niet altijd in de kaders waarmee gemeenten werken en is er daarom bij ambtenaren vaak onvoldoende bereidheid om hier flexibel en creatief mee om te gaan. Het kennisplatform ‘HIER Opgewekt’ heeft dit onderzocht en concludeert dat ‘bottom-up’ initiatieven dan vaak in gecompliceerde ambtelijke processen belanden en dat daardoor hun slagkracht verloren gaat.[6]
Stapsgewijs komt hier echter verandering in. Mijn werkzaamheden voor Amsterdam Smart City (ASC) en Generation. Energy (GE) hebben mij inzicht gegeven in hoe er wordt omgegaan met lokale energie-initiatieven. Samen met ASC heb ik onderzocht wat initiatieven eventueel kunnen doen om als samenwerkingspartner te kunnen opereren met de gemeenten en andere grote partijen in de transitie. Gebruikmakend van de literatuur en gesprekken met lokale initiatieven en het Amsterdam Klimaatneutraal programma[7] heb ik een lijst met succesfactoren opgesteld, in de hoop om zo bij te kunnen dragen aan het vinden van verbeterde transitiepaden om toekomstige samenwerkingen te vergemakkelijken.
In het kort (een meer gedetailleerde toelichting van deze succesfactoren is te vinden op de ASC website) kunnen de volgende succesfactoren voor initiatieven worden opgesteld: draagvlak; doorzettingsvermogen en een sterke en gedeelde ambitie; toegang tot en gebruikmaken van netwerken; een goede organisatievorm, zoals een formele coöperatie; een diversiteit aan vaardigheden en kennis van processen; en als laatste, het vermogen om goed om te kunnen gaan met kaders vanuit overheidsinstanties. Deze factoren zijn afgestemd op de behoeften van lokale energie-initiatieven in Amsterdam, maar kunnen na verdere uitwerking ook worden toegepast op de rest van Nederland.
Er is nog een lange weg te gaan, maar de samenwerkingsverbanden worden steeds beter. In vergelijking met twee jaar geleden krijgen burgers nu meer ondersteuning van gemeenten, veelal in de vorm van subsidies en niet- financiële activiteiten zoals informatieverstrekking. Zoals beschreven in het 2018 Amsterdamse Coalitieakkoord[8] voelen gemeenten het nu ook als hun verantwoordelijkheid om de zeggenschap van burgers te vergroten. De Regionale Energiestrategie (RES) is hier een goed voorbeeld van. Door lokale ateliers samen met burgers te organiseren probeert de overheid – met adviesbureaus als GE – zoekgebieden te vinden voor wind- en zonneparken. In deze ateliers wordt er gekeken naar waar er plek is en of in deze ruimtes duurzame opwek “acceptabel” en “financieel haalbaar” is.[9]
Door burgers in dit soort processen te betrekken genereert de overheid langzamerhand meer draagvlak voor de energietransitie. Wijkintensieve projecten, zoals een aardgasvrije wijk of het plaatsen van zonnepanelen op daken, kunnen alleen succesvol zijn als ook minder enthousiaste burgers zich ermee bezig gaan houden. Een laagdrempelige toegang tot planvorming, zoals bij de lokale ateliers voor de RES, vormt hiervoor een goed begin. Door burgers inzicht te geven in de mogelijkheden en veranderingen in de wijk geef je ze de kans om vragen te stellen of bezwaar te maken. Door toekomstige activiteiten zo concreet mogelijk toe te lichten, kunnen overheidsinstanties onduidelijkheid voorkomen. Belangrijk is ook dat burgers met minder voorkennis gemakkelijk geïnformeerd kunnen worden en mee kunnen doen.
Om in 2050 volledig te kunnen steunen op duurzame opwek moeten er nog flinke stappen worden gezet. De opgave die voor ons ligt is groot, maar is er één waar we allemaal bij betrokken moeten zijn. Zonder verhoogde participatie (en dus ook meer draagvlak) wordt het bijna onmogelijk om een succesvolle energietransitie te realiseren. Op alle fronten wordt er vooruitgang geboekt, maar er moet nog veel gebeuren om ervoor te zorgen dat lokale energie-initiatieven en burgers optimaal bij kunnen dragen aan de ambities van de overheid. Uiteindelijk is de energietransitie een kwestie van elkaar helpen en samenwerken om een collectief doel te bereiken.
Voetnoten
[1] IEA. International Energy Agency. Geraadpleegd op 21 april 2020. https://www.iea.org/
“The Energy Mix”.
[2] Energie, Oranje. “#FACTCHECK ENERGIE.” OVERVLOED, December 13, 2018.
[3] “Activiteiten Energieakkoord.” Energieakkoord. RVO. Geraadpleegd op 19 maart 2020. https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energieakkoord
[4] “Activiteiten Energieakkoord.” Energieakkoord. RVO. Geraadpleegd op 19 maart 2020. https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energieakkoord
[5] Verhoef, J, M Ruitenberg, C Luttmer, D Heirweg, and S Andric. “Onderzoek Naar De Rol Van Overheidsinstanties Bij Burgerinitiatieven,” no. 20 (2018).
[6] “De Energiecoöperatie Als Samenwerkingspartner in De Gemeentelijke Energietransitie.” HIER Opgewekt . HIER Opgewekt , November 30, 2017. https://www.hieropgewekt.nl/kennisdossiers/energiecooperatie-als-samenwerkingspartner-in-gemeentelijke-energietransitie
[7] “Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050.” Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. Geraadpleegd op 21 april 2020. https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/ambities/gezonde-duurzame-stad/klimaatneutraal/
[8] Een nieuwe lente en een nieuw geluid, Een nieuwe lente en een nieuw geluid § (2018).
[9] “Nationaal Programma Regionale Energiestrategie.” Regionale Energie Strategie. Rijksoverheid. Geraadpleegd op 19 maart 2020. https://www.regionale-energiestrategie.nl/default.aspx
Nicholas (22 jaar) studeerde vorige jaar af aan het Amsterdam University College (AUC) met een Bachelor in milieuwetenschappen en na de zomer begint hij aan zijn master ‘Urban Environmental Management’ aan de Wageningen Universiteit en Research (WUR). Nu is hij bezig met een tussenjaar waar hij stage loopt bij het energieadviesbureau Generation.Energy. Hier, naast andere taken, helpt hij aan het opstellen van De Regionale Energiestrategie (RES) voor de provincie Noord-Holland. Dankzij een internationale opvoeding is Nicholas geïnteresseerd in een breed scala van onderwerpen die vooral te maken hebben met (duurzame) energie, ‘sustainable development’ en planologie.