Interview: Speelt digitalisering een rol bij burn-out bij millennials?
Interview met Thijs Launspach
Thijs Launspach is psycholoog, schrijver en trainer. Hij schreef twee boeken over millennials en burn-outs: Het Millennial Manifest (2017) en Quarterlife (2012). Recentelijk verschenen de redenen die hij gaf voor het feit dat zoveel millennials met een burn-out thuis zitten, uit zijn uitzending bij Universiteit van Nederland, in verschillende (sociale) media.
Hoe het kan dat zoveel millennials last hebben van burn-out klachten, legt Thijs Launspach uit aan de hand van vijf oorzaken.
Allereerst noemt hij de individualistische opvoeding van de huidige generatie: we zien onszelf als ‘de maat der dingen in het leven’, en voelt zichzelf verantwoordelijk voor zijn eigen geluk en succes. Dit betekent dus ook dat als het misgaat, dat we dit onszelf verwijten en zichzelf zien als een loser.
Daarnaast lijkt de tijd tussen puberteit en het ‘echt volwassen’ worden langer te zijn geworden: we beginnen later aan het huisje-boompje-beestje traject, maar we verwachten daarnaast wel van onszelf alles bereikt te hebben voor onze dertigste.
Tevens kijken millennials naar elkaar om te bepalen hoe succesvol ze zijn in het leven. Dit is wordt vergemakkelijkt doordat de digitale technologie van tegenwoordig ons in staat stelt om dag en nacht te worden geconfronteerd met het leven van anderen, dat vaak ook nog eens veel optimistischer wordt afgebeeld in de social media dan het in realiteit is. Zo krijgen we dus dikwijls totaal onrealistische verwachtingen van wat het leven zou moeten houden.
Ook lijken de kansen op de arbeidsmarkt klein te zijn, wat ertoe leidt dat standaarden soms verlaagd moeten worden. Dit tegen verwachting in, waardoor teleurstelling en gevoelens van falen in de hand worden gewerkt.
Tot slot, millennials stellen onrealistisch hoge eisen aan zichzelf. Dit komt doordat zij altijd hebben gehoord dat als zij maar hun best doen, dat ze alles kunnen worden wat ze willen. The sky is the limit. Maar ze komen juist in crisis de arbeidsmarkt op en moeten direct hun standaarden naar beneden gooien. Gevolg: teleurstelling. Kortom, de millennials hebben het zwaar te verduren.
Het digitale tijdperk, ofwel de digitalisering, kan worden gezien als de periode die loopt vanaf ongeveer het moment dat de eerste personal computer op de markt kwam in 1980. De digitalisering wordt gekenmerkt door de enorme opkomst van de digitale technologie, voornamelijk betreffende het ontstaan en de ontwikkeling van internet. Tegenwoordig is internet niet weg te denken uit ons dagelijkse leven, evenals smartphones, laptops en andere digitale apparaten. Het lijkt niet ondenkbaar dat de digitalisering een rol speelt en heeft gespeeld tijdens het opgroeien van de generatie millennials en de ontwikkeling van hun burn-out klachten. Is dit het geval, en zo ja, hoe belangrijk is die rol? Thijs Launspach geeft antwoord.
Je hebt het over een generatie van de millennials, deze generatie loopt eigenlijk vrij parallel aan de loop van het digitale tijdperk. Toch noem je deze niet expliciet, denk je dat de digitalisering een rol heeft gespeeld bij millennials?
Deze generatie leeft inderdaad echt vanaf het begin in de digitale wereld. De generaties hiervoor hebben eerst een identiteit gevormd en kregen hierna te maken met de digitalisering. De huidige generatie is de eerste generatie die echt in staat is om een digitale identiteit te vormen, wat een belangrijk onderdeel is van überhaupt de identiteit. In die zin dat we gewend zijn om dingen direct deelbaar te maken, bij alles denken: ‘Hoe ga ik dit verkopen aan de buitenwereld?’ Bovendien kunnen we heel snel dingen opzoeken en is er eigenlijk nauwelijks nog sprake van vaste kennis. Google is immers binnen handbereik.
Zou je kunnen stellen dat de digitalisering ten grondslag ligt aan het ontstaan van burn-outs binnen deze generatie?
Digitalisering is zeker niet de enige oorzaak, al is het wel een hele belangrijke. Er zijn ook andere ontwikkelingen die aangestipt kunnen worden. Een voorbeeld is de beweging van het individualisme, dat gebaseerd is op het idee dat we zelf eigenaar zijn van het leven en hier ook invulling aan geven. Dit hangt ook wel weer heel erg samen met de digitalisering. Dus ja, digitalisering heeft invloed gehad op de generatie die nu volwassen wordt, maar andere factoren hebben ook een rol gespeeld. Toch dit blijft een lastig punt; je kunt achteraf nooit helemaal zien hoe dingen effect hebben op elkaar.
Hoe denk je dat de digitalisering heeft bijgedragen heeft aan de toename in het aantal burn-outs?
Je ziet dat het probleem is bij deze generatie, dat ze stressgevoeliger zijn dan de andere generaties. Daar speelt de digitalisering een grote rol in. Ten eerste zie je dat de omvang van de digitale communicatie enorm is, we lopen vrijwel altijd met onze telefoon in onze hand die constant een appèl doet op onze aandacht. Dit is ongelooflijk verslavend. Bovendien zijn de verschillende sociale media gemaakt om zoveel mogelijk aandacht op te eisen, zoals Facebook of Twitter. Dit betekent dat we eigenlijk nooit écht rust hebben. Ten tweede stelt de digitalisering ons ook meer in staat om meer naar elkaar te kijken en onszelf met anderen te vergelijken.
Dat is eigenlijk best grappig, aangezien je net sprak over individualisme binnen deze generatie, maar tegelijkertijd is er dus wel sprake van vergelijken met anderen. Is dit niet nogal paradoxaal?
Het individualisme staat tegenover collectivisme, waarin bij de laatste jouw eigen belangen zijn ondergeschikt aan familie of religie. Eén van de dingen die meespeelt is dat mensen in een bepaalde mate afstand nemen van religie. Men moet en wil zelf steeds meer antwoord geven op de vragen rondom het doel van het leven en definiëren wat een succesvol leven is of wat geluk inhoudt. Religie heeft hier natuurlijk duidelijke antwoorden op: de kadering over wat deze concepten inhouden is heel duidelijk. Maar wij hebben hier geen antwoord op, dus die moeten we zelf bedenken. Het antwoord zoeken we in beelden die worden gevormd vanuit de maatschappij, daarin kijken we dus inderdaad wel heel erg naar elkaar. Een voorbeeld is geluk; het lijkt erop dat we dit ontzettend belangrijk vinden voor zelfactualisatie, maar we weten eigenlijk niet zo goed wat het inhoudt.
Maar is het dan specifiek iets van deze generatie dat we dit echt per se willen definiëren?
Wat een grote rol speelt, specifiek binnen deze generatie, is dat we ons eigen geluk willen vormgeven en dat men dit zichzelf ook oplegt. Het beeld daarbij is dat je eigenlijk het merendeel van de dagen gelukkig, succesvol en gezond zou moeten zijn. Dat zijn voorbeelden van eisen die je dan aan jezelf gaat stellen.
In zijn boeken en in zijn korte college voor de Universiteit van Nederland bespreekt Thijs verschillende oplossingen die kunnen worden gehanteerd om de toenemende burn-out klachten tot halt te roepen. Zo benadrukt hij dat het allereerst belangrijk is om rust te nemen, meer tijd te nemen voor onszelf en meer stil te staan bij wat we willen en voelen. Het is belangrijk om stil te staan bij zelfontwikkeling, in plaats van dat we onrealistisch hoge verwachtingen van onszelf inlossen. Deze fase in ons leven gaat namelijk meer over onszelf ontwikkelen dan over ‘al je schaapjes op het droge krijgen’. Bovendien is het belangrijk om eerlijk en open te zijn tegen elkaar waarbij de druk om onszelf beter voor te doen dan de werkelijkheid wegvalt.
Zijn de oplossingen die jij aandraagt wel realiseerbaar? De digitalisering is zo aanwezig; je hebt je mobiel in je zak, computers zijn overal. Ik zou niet weten wanneer ik in een rustige omgeving zou kunnen zijn waar geen afleiding bestaat van digitale apparaten.
Het is niet zo dat je je telefoon weg moet gaan doen en de hele dag moet gaan mediteren, daar ben ik ook niet van. Maar ik denk dat het wel belangrijk is dat deze generatie meer aandacht richt op self-coaching van wanneer je afgeleid wordt en in hoeverre je gebruik wilt maken van de constante technologische distractors. De bewuste stap die hier gemaakt moet worden is hoe ver je het zelf laat gaan, waarbij dus heel erg een beroep wordt gedaan op ons eigen vermogen de rem erop te zetten en rust te creëren voor jezelf. Dit zie ik nu steeds vaker, dat het dus echt de uitdaging wordt om je smartphone zelf weg te leggen. Je ziet bijvoorbeeld ook dat mindfulness steeds populairder wordt en dat er zelfs dagprogramma’s bestaan waarbij je je telefoon inlevert.
Je zou kunnen stellen dat de generatie aan de ene kant profiteert van de digitalisering, maar dat dit blijkbaar ten koste gaat van de eigen gezondheid. Wanneer ga je precies de grens over dat normale werkstress echt een burn-out wordt?
Burn-out is eigenlijk de eindfase van werkstress, je gaat een grens over van je eigen kunnen waardoor je dingen niet meer kunt doen die je wel zou moeten kunnen doen. Mensen die een burn-out hebben, kunnen dus ook echt heel weinig, die moeten een aantal maanden bijkomen voordat ze weer aan het werk kunnen. Het is echt heel heftig. Je stresssysteem is gewoon dermate overbelast, dat het min of meer kapot is.
Hoe zit dit eigenlijk in niet-westerse landen? Komen burn-outs daar ook voor?
De problemen zijn minder in niet-westerse landen doordat de lat niet dermate hoog wordt gelegd in het keuzeproces, maar er is wel sprake van ontzettende prestatiedruk. In Japan is het bijvoorbeeld redelijk normaal dat mannen in pak in de metro of in een restaurant liggen te slapen. Maar de manier waarop wij burn-outs in Nederland beschrijven wordt niet in de hele wereld erkend. Vaak worden andere termen gehanteerd om symptomen te adresseren, zoals ‘werkstress klachten’. Bovendien worden de symptomen eerder herkend als depressie of posttraumatische stressstoornis. Dit verklaart waarom het meeste wetenschappelijke onderzoek wat wordt gedaan en gepubliceerd vaak uit Nederland komt.
Nog even over dat keuzeproces, dit levert bij ons veel stress op omdat er zoveel opties bestaan. Anderzijds beschrijf jij dat de arbeidsmarkt wel krapper is, zou dit dan niet moeten leiden tot minder keuzestress?
Nee, dit maakt het keuzeproces juist ingewikkelder. Je moet nog steeds uit ontzettend veel verschillende carrieres kiezen, maar het wordt minder makkelijk om bij het moment van keuze te voorspellen welke keuze uiteindelijk een economisch verstandige is. Ja, minder mensen zullen in deze arbeidsmarkt ‘slagen’ maar de keuze wordt juist nog ingewikkelder.
Over generaties gekeken en met het oog op de digitalisering zou je kunnen stellen dat we de toename in het aantal burn-outs mogelijk hadden kunnen zien aankomen, hoe komt dit niet is gebeurd?
Dit komt doordat het lange tijd werd gezien als een probleem bij mensen die te perfectionistisch zijn, continue werken, niet goed dingen los kunnen laten. Eigenlijk werd het eerder gezien als incidentele uitval van mensen met bepaalde persoonlijke kenmerken, en niet iets dat hoort bij hoe we nu werken. Ik zou zeggen dat we nu tegen een percentage aanlopen van 18% van de bevolking die last heeft van burn-out klachten. Dit is ongelooflijk hoog en ik vermoed dat het nog steeds oploopt. Het is dus nog steeds een groeiend en structureel probleem. Ik denk dat het belangrijk is dat dit ook maatschappelijk gezien meer erkend wordt, omdat er duidelijk iets mee gedaan moet worden. Hierdoor kunnen we onder meer mensen de stressbestendigheid verhogen. Dit kan bijvoorbeeld al door vaker de boodschap af te geven dat niet continu gewerkt hoeft te worden. Dit kan natuurlijk wel, maar het is gewoon niet gezond om dit te doen. Het lijkt misschien voor een werkgever op korte termijn gunstig om een zo’n werkpaard van een werknemer in dienst te hebben, maar op de lange termijn werkt dit niet. Werknemers die uitvallen kosten veel geld voor werkgevers, en op persoonlijk vlak zijn de consequenties enorm hoog. Gelukkig wordt dit steeds meer ingezien. In sommige landen is het zelfs strafbaar om na 18:00 nog door te werken.
Ik ben nu wel enigszins door mijn vragen heen. Zijn er nog dingen die jij zelf wilt toevoegen?
Ik krijg vaak de indruk dat ik misschien een beetje negatief overkom, maar ik denk dat het belangrijk is om te beseffen dat als we het vermogen creëren om onze aandacht zelf beter te richten en stappen te zetten om stressbestendigheid te verhogen, er ook heel veel potentie in deze generatie zit. Dan zijn ze heel flexibel en denken ze out of the box, daar kun je als werkgever heel veel aan hebben. Dus het is niet allemaal verloren, we moeten slechts een aantal vaardigheden opnieuw leren.
Merel Spaander is algemeen redactielid van Blind. Momenteel is zij bezig met haar masters in Brain & Cognitive Sciences en Gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Haar interesse voor privacy en databescherming binnen de gezondheidszorg werd gewekt tijdens één van de vakken van Gezondheidsrecht.