Heimwee: echte pijn!
Het is inmiddels zo’n zes jaar geleden dat ik werd benaderd door een vrouw; haar vriend had ongelooflijk veel last van heimwee en alle pogingen om eens wat langer dan een paar dagen samen op vakantie te gaan, waren gestrand. De heimwee sloeg steeds weer onverbiddelijk toe en dan was er maar één remedie: zo snel mogelijk terug naar huis. Maar haar grote wens was om maar liefst drie weken naar Noorwegen op vakantie te gaan. Kon ik haar vriend niet van zijn heimwee afhelpen? Ik ben psycholoog en deskundig op dat gebied – ik zou dat toch moeten kunnen, zou je denken.
Nee dus, ik heb daar ook geen kant-en-klare therapie voor. En ik ben ook nog niet eens een klinisch psycholoog, alleen onderzoeker. Dus iemand van zo’n probleem afhelpen, dat was echt te veel gevraagd. Maar de vrouw bleef maar aandringen. Er moest toch iets zijn dat hem zou kunnen helpen?
Ik adviseerde, mede omdat het om een relatief korte periode ging, om eens paracetamol te proberen. Paracetamol? De overal verkrijgbare pijnstiller? Als middel tegen extreme heimwee? Placebo-reactie zeker? Nou, misschien toch niet helemaal, want enige tijd geleden was er in de Verenigde Staten een keurig gerandomiseerde en gecontroleerde klinische trial uitgevoerd, waaruit blijkt dat paracetamol verlichting brengt in geval van afwijzing en wanneer men zich in de steek gelaten voelt (Eisenberger, 2012). En als het daarvoor kan helpen, dan zou het wellicht ook in geval van heimwee een gunstig effect kunnen hebben.
Want wat is heimwee? Is het wel vergelijkbaar met liefdesverdriet? De moderne definitie van heimwee is dat het een sterk verlangen is naar de thuissituatie indien men daarvan verwijderd is. Dat sterke verlangen gaat vaak gepaard met een aantal kenmerkende emoties, cognities, gedragingen en lichamelijke reacties (Stroebe et al., 2015; Van Tilburg & Vingerhoets, 2005). (NB: Niet te verwarren met nostalgie, dat wil zeggen bitterzoete herinneringen aan vroeger, daar gaat het hier niet over (zie Sedikes et al., 2008).
Heimwee kan het best omschreven worden als een soort reactieve depressie, vergelijkbaar met rouw en liefdesverdriet. Kenmerkend zijn, naast het heftige verlangen naar de thuissituatie, het idealiseren van die thuissituatie. Het resultaat is niet eten, niet slapen, en er wordt veel gehuild. In sommige gevallen gaat het zelfs gepaard met hoge koorts. Iemand met heimwee kan nergens van genieten, en trekt zich het liefst terug, heeft weinig behoefte aan gezelschap en is vrij passief. Anderzijds kan het ook aanleiding geven tot negatief gedrag, zoals agressie, anderen pesten, en allerlei vormen van opstandig gedrag. Het doel van dat laatste kan zijn om weer naar huis gestuurd te worden. En het wonderlijke is dat als de heimweelijder thuis is, al deze problemen als bij toverslag verdwenen zijn.
Extreme heimwee kan sterk interfereren met het dagelijkse functioneren, omdat men zich niet kan concentreren en door het eet- en slaapgebrek ook al snel aan het eind van zijn krachten komt (Van Tilburg & Vingerhoets, 2005). Vroeger werd het zelfs als een dodelijke ziekte beschouwd. Historici beweren dat er vroeger in oorlogen in Europa waarbij huurlingenlegers werden ingezet, maar ook in de Amerikaanse burgeroorlog, mogelijk meer militairen zijn omgekomen ten gevolge van heimwee dan ten gevolge van gevechtshandelingen (Matt, 2011; Rosen, 1975). Wat tegenwoordig wel duidelijk is, is dat heimwee ertoe kan leiden dat men een bepaalde opleiding in het buitenland niet kan volgen of dat anderszins bepaalde carrièrekansen worden gefrustreerd (Matt, 2011). De heimwee blokkeert dus op alle mogelijke manieren de aanpassing aan een nieuwe situatie en het integratieproces. Uiteraard kan dat ook gelden voor de velen die huis en haard achter zich hebben moeten laten vanwege oorlog of andere rampspoed. Dat het in de thuisomgeving, wellicht tijdelijk, niet veilig of zelfs volstrekt onleefbaar is, betekent niet dat je geen last kan hebben van heimwee.
De kern van het probleem is het verlies van iets waaraan men zeer gehecht is. Dat iets is in dit geval de fysieke thuissituatie en/of personen in de thuissituatie. Elk mens beschikt over een aangeboren hechtingssysteem. Als baby gebruiken we dat om ons aan onze moeder te hechten, het is een soort vervanging van de navelstreng. Scheid een baby van zijn moeder en hij zal – net zoals dat het geval is bij alle jonkies van zoogdieren en veel vogels – gaan huilen of piepen. Ditzelfde hechtingssysteem speelt een belangrijke rol bij romantische relaties, en wellicht bij alles waaraan we gehecht raken. Of het nu een bepaalde auto, een kledingstuk, een voetbalclub of een bepaalde status betreft, dit hechtingssysteem is verantwoordelijk voor de sterke band die we hebben met de persoon of het voorwerp. Aan de andere kant: in reactie op het verlies van een dergelijk object of persoon of instantie, vertonen mensen heftige emotionele reacties en het verlies gaat gepaard met veel emotionele pijn. En hiervan zien we dat onze hersenen, efficiënt als ze zijn, voor emotionele pijn deels gebruikmaken van structuren die oorspronkelijk vrij specifiek bedoeld zijn voor fysieke pijn. Wanneer we dus zeggen dat een ander ons pijn doet, door geen rekening met ons te houden of ons uit te sluiten, dan mag je dat nagenoeg letterlijk nemen (Eisenberger, 2012).
Opmerkelijk genoeg weten we niet hoe vaak heimwee voorkomt. Dat heeft, onder andere, te maken met het feit dat er weinig onderzoek naar gedaan is en dat er nog steeds geen duidelijke en eenduidige definitie van is (Fisher, 1989). Eerder noemde ik al nostalgie als een term die vaak met heimwee door elkaar gebruikt wordt (zie ook Rosen, 1975; Sedikes et al., 2008), en mogelijk in nog sterkere mate geldt dat voor scheidingsangst, waarbij het altijd gaat om kinderen die hun ouders missen (Van Tilburg & Vingerhoets, 2005). Maar in strikte zin is het zo dat als een kind bijvoorbeeld bij opa en oma logeert en alsmaar huilt en om papa of mama vraagt, het wellicht meer gaat om de aanwezigheid van een van beide ouders, dan het niet thuis zijn. Sommigen hebben het ook over heimwee als ze op vakantie ruzie krijgen en dan naar huis terug willen, maar ook dit kunnen we geen heimwee noemen.
Zijn bepaalde personen meer kwetsbaar voor heimwee dan andere? De meeste kans op heimwee hebben zij die al een algemene neiging tot somberen hebben (de neurotici onder ons), die verlegen zijn, en sowieso meer moeite hebben met verandering, en dus minder flexibel zijn. Verder blijkt een onveilige gehechtheid het ontstaan van heimwee te bevorderen (Stroebe et al., 2015; Van Tilburg et al., 1996).
We weten ook niet zeker of vrouwen meer last van heimwee hebben dan mannen. Dat lijkt zo te zijn als we ons baseren op de resultaten van zelf-rapportageonderzoek, maar mogelijk is hier sprake van vertekening omdat vrouwen het makkelijker durven toe te geven (Van Tilburg & Vingerhoets, 2005). Wel kennen we veel voorbeelden van heimwee in oorlogsomstandigheden en bij soldaten in opleiding: voor de Amerikaanse geallieerde strijdkrachten in de Tweede Wereldoorlog was het een groot probleem en ook in de tijd dat er nog sprake was van dienstplicht in het Nederlandse leger, gingen rekruten naar een arts of psycholoog voor hulp bij hevige heimwee.
Heimwee kampt ten onrechte nog steeds met het imago dat het iets is voor kinderen en daarom wordt het voor volwassenen dus ook als kinderachtig beschouwd. De werkelijkheid is heel anders. Ook voor volwassenen kan heimwee zeer ingrijpende gevolgen hebben en de kwaliteit van leven zeer sterk negatief beïnvloeden. Uit een onderzoek van Miranda van Tilburg (1998) blijkt dat heimweelijders (in dit geval ging het om voornamelijk vrouwen, die binnen Nederland verhuisd waren) op allerlei indicatoren van welbevinden beduidend lager scoren.
En hoe ging het met de man die paracetamol ging slikken? Ik ontving twee e-mails van de vrouw. Eén tijdens de vakantie om me te melden dat het verbazend goed ging en een tweede na de vakantie. Hij had het volgehouden en kunnen genieten. Af en toe leek de heimwee weer sterk de kop op te steken, maar dan nam hij snel weer een paracetamol om deze te onderdrukken. Beiden hadden ze dit niet voor mogelijk gehouden. Een mooi verhaal uiteraard, maar als onderzoeker vind ik natuurlijk dat het hoog tijd wordt dat dit eens goed onderzocht wordt in een placebo-gecontroleerde en gerandomiseerde trial.
Noten en/of literatuur
Eisenberger, N.I. (2012). ‘Broken hearts and broken bones. A neural perspective on the similarities between social and physical pain’. Current Directions in Psychological Science, 21, 42-47.
Fisher, S. (1989). Homesickness, cognition, and health. Londen: Erlbaum.
Matt, S. J. (2011). Homesickness. An American history. Oxford: Oxford University Press.
Rosen, G. (1975). ‘Nostalgia: A forgotten psychological disorder’. Psychological Medicine, 5, 340-354.
Sedikides, C., Wildschut, T., Arndt, J., & Routledge, C. (2008). ‘Nostalgia. Past, present, and future’. Current Directions in Psychological Science, 17, 304-307.
Stroebe, M., Schut, H., & Nauta, M. (2015). ‘Homesickness: A systematic review of the scientific literature’. Review of General Psychology, 19(2), 157-171.
Van Tilburg, M. A. L. (1998). When it hurts to leave home. Meaning, manifestations, and management of homesickness. Proefschrift Universiteit van Tilburg.
Van Tilburg, M. A. L., & Vingerhoets, A. J. J. M. (2005). Psychological aspects of geographical moves: Homesickness and acculturation stress. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Van Tilburg, M. A. L., Vingerhoets, A. J. J. M. & van Heck, G. L. (1996). ‘Homesickness: A review of the literature’. Psychological Medicine, 26, 899-912.
Ad Vingerhoets is als hoogleraar Emoties en Welbevinden verbonden aan het Departement Medische en Klinische Psychologie van de Universiteit van Tilburg. Zijn expertise ligt vooral op het terrein van stress, psychosomatiek en kwaliteit van leven. Daarnaast gaat zijn speciale aandacht uit naar fenomenen als vrijetijdsziekte, heimwee en nostalgie, en vooral huilen (van volwassenen). Vooral zijn onderzoek naar vrijetijdsziekte en huilen trekt veel belangstelling van de (inter)nationale media.