De oorspronkelijke kleuren van Van Gogh

De oorspronkelijke kleuren van Van Gogh

aintings fade like flowers’ schreef Vincent van Gogh (1853-1890) in Arles aan zijn broer Theo, hierbij doelend op schilderijen van onder meer de kunstenaar Eugène Delacroix. Onderzoek van bijna tweehonderd schilderijen van Van Gogh heeft uitgewezen dat ook veel van zijn eigen werken in de loop van de tijd sterk van kleur zijn veranderd. Dit is met name het gevolg van verkleuringen van bepaalde verfsoorten, maar ook van latere restauraties. Om meer te weten over het oorspronkelijke uiterlijk van Van Goghs schilderijen doet binnen het project REVIGO (REassessing VIncent van GOghs use of colour using digital reconstructions) − een team van kunsthistorici, restauratoren en natuurwetenschappers − onderzoek naar deze kleurveranderingen. Op basis van dit onderzoek kunnen de kleurwetenschappers en kunstmatige intelligentie-specialisten binnen het project digitale reconstructies maken van de schilderijen zoals ze er vermoedelijk uitzagen kort na hun creatie. Dit om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van Van Goghs kleurgebruik.

In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen door ontwikkelingen in wetenschap en technologie diverse nieuwe kunstenaarsverven op de markt. Van Gogh gebruikte deze voor die tijd ‘moderne’ verven vaak, zeker in de laatste periode van zijn leven (1888-1890). Een van de verven die hij veel gebruikte, is de rode verf geraniumlak, zo genoemd naar de kleur van deze bloemen. De verf is gebaseerd op de kleurstof eosine die in 1873 voor het eerst werd gesynthetiseerd, en heeft een helderrode kleur die goed paste op zijn kleurrijke palet in het zuiden van Frankrijk. Sommige verfhandelaren waarschuwden hun clientèle dat deze verf snel zijn kleur kon verliezen. Ook Van Gogh was zich hiervan bewust, hij schrijft dat om de gevolgen van verkleuring tegen te gaan de verf extra stevig moeten worden aangebracht: ‘all the colours that Impressionism has made fashionable are unstable, all the more reason boldly to use them too raw, time will only soften them too much.’

Niet alleen geraniumlak maar ook het natuurlijke cochenille, gemaakt van de kleurstof die gewonnen wordt uit vrouwelijke schildluizen, verbleekt. Sommige gele verven, zoals bepaalde typen chroomgeel, worden juist donkerder in de loop van de tijd.

In zowel de rode als de gele verven zijn de verkleuringen het gevolg van chemische reacties in de verf onder invloed van licht. Uit studies waarbij gebruik werd gemaakt van kunstmatige veroudering – een methode waarbij veroudering versneld plaatsvindt – is gebleken dat de geraniumlak waarschijnlijk al binnen tien jaar na het aanbrengen behoorlijk ontkleurd was.

Hoe kunnen we achterhalen welke kleurveranderingen er hebben plaatsgevonden? Ten eerste zijn historische bronnen zeer belangrijk, zoals vroege opnames van een schilderij of de informatie in Van Goghs brieven. Van Gogh beschrijft het schilderij Veld met irissen bij Arles (1888) bijvoorbeeld in een brief aan zijn broer Theo: ‘A meadow full of very yellow buttercups, a ditch with iris plants with green leaves, with purple flowers, the town in the background, some grey willow trees − a strip of blue sky.’ Wanneer we deze beschrijving vergelijken met het schilderij nu, dan valt op dat de irissen niet zozeer paars maar overwegend blauw van kleur zijn en sommige boterbloemen nu meer naar bruin neigen.


Veld met irissen bij Arles (mei 1888), 54 x 65 cm, olie op doek, Van Gogh Museum (Vincent van Gogh Stichting), Amsterdam


Het schilderij is vervolgens bestudeerd met het blote oog en optische microscopen op sporen van de oorspronkelijke kleur. Vaak is langs de randen die afgedekt zijn geweest door de lijst en daarom weinig licht hebben gevangen, nog wat van de (bijna) oorspronkelijke kleur van de verf te zien. In Veld met irissen bij Arles kun je aan de onderrand nog de roodpaarse kleur van een van de nu meer blauwe irissen zien.


Detailopname van de iris rechtsonder op het schilderij. Aan de rand van het schilderij, waar de lijst is weggehaald, is de meer roodpaarse kleur van de iris zichtbaar.
Foto: Ella Hendriks, Van Gogh Museum


Ten slotte kan worden bepaald welke verven ten grondslag liggen aan de waargenomen verkleuring. Dit gebeurt door een klein stukje verf (~ 0,1 mm groot) weg te snijden en dit chemisch te analyseren. In Veld met irissen bij Arles zijn onder andere geraniumlak, cochenille en ook chroomgeel geïdentificeerd. Om meer te weten te komen over de verdeling van de verschillende verven over het schilderij is in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit van Antwerpen en de National Gallery in Washington analyse-apparatuur toegepast die het oppervlak van het schilderij scant.

Een volgende stap is het fysiek reconstrueren van de verven die door Van Gogh zijn gebruikt. Hiervoor zijn verschillende historische recepten bestudeerd die door 19e-eeuwse verfmakers werden gebruikt. Op grond van deze recepten zijn de rode pigmenten cochenille en eosine nagemaakt in het laboratorium en vervolgens vergeleken met deze verven in Veld met irissen bij Arles. Soms – wanneer de nagemaakte en originele verf nog van elkaar verschilden in kleur en samenstelling – volgde dan nog een tweede stap waarbij de bereiding iets werd aangepast om zo dichter bij het origineel uit te komen. Voor een aantal andere verven konden we gebruikmaken van de collectie historische pigmenten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hieronder zijn een aantal giftige pigmenten die Van Gogh gebruikte, zoals smaragdgroen en chroomgeel, die vanwege gezondheidsrisico’s tegenwoordig niet meer verkrijgbaar zijn.

Ook de lijnolie − Van Gogh gebruikte olieverven, waarvan een groot deel gebaseerd was op lijnolie − is zo veel mogelijk op de oorspronkelijke manier ‘geslagen’. Hiervoor zijn lijnzaden uitgezocht die niet gemodificeerd zijn en nog lijken op de lijnzaden zoals die in de 19e eeuw werden verbouwd. De lijnzaden zijn geperst in een oliemolen (‘Het Pink’ in Koog a/d Zaan) op een manier die ook in de 19e eeuw werd toegepast.


Een aantal van de verfreconstructies.
Foto: Art Ness Proaño Gaibor, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed


De gereconstrueerde verven en mengsels hiervan zijn uitgestreken met een vaste laagdikte van 0,1 mm op kartonnen kaartjes die voor de helft zwart en voor de helft wit zijn. Deze zwart-witkaartjes geven informatie over de transparantie van de verf (de verf ziet er anders uit op een donkere ondergrond dan op een lichte). Met deze verfuitstrijkjes kunnen de optische eigenschappen (de absorptie en weerkaatsing van licht) van de verven worden bepaald. Deze informatie is cruciaal omdat hiermee kan worden uitgerekend hoe de verfmengsels op het schilderij er − bij benadering − oorspronkelijk hebben uitgezien en hoe zij in de loop van de tijd zijn veranderd. De verfreconstructies zijn dus de basis voor de digitale kleurreconstructie.

Aan een digitale reconstructie van Veld met irissen bij Arles wordt op dit moment nog gewerkt. Hierbij zal niet alleen de kleur van de verven naar de oorspronkelijke kleur worden teruggebracht, maar ook het vergeelde vernis, dat in het verleden bij restauratie is aangebracht, digitaal worden verwijderd. Het virtueel verwijderen van het vernis van Veld met irissen bij Arles kan door geïnteresseerden nu al zelf uitgeprobeerd worden met de app ‘Touch Van Gogh. What paintings can reveal’. Deze app bevat ook een digitale visualisatie van Van Goghs Slaapkamer, die in de aanloop naar dit project is gemaakt in samenwerking met prof. Roy Berns van het Rochester Institute of Technology, USA. Hierin is te zien hoe dit schilderij vermoedelijk van kleur is geweest voordat de rode verven cochenille en geraniumlak verbleekten.


De app ‘Touch Van Gogh’ met kleurreconstructie van de Slaapkamer.


REVIGO is een samenwerkingsverband van onderzoekers van het Van Gogh Museum, Tilburg University, de Technische Universiteit Delft en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Ook Akzo Nobel draagt met haar kennis en expertise op het gebied van colour science bij aan het project. Het project duurt vier jaar en wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) als onderdeel van het Science4arts-programma.

Noten en/of literatuur

vangoghletters.org/vg/

vangoghmuseum.nl/nl/app-touch-van-gogh

M. van Bommel, M. Geldof and E. Hendriks, ‘The analysis of red organic pigments in paintings by Vincent van Gogh’, in Art Matters: Netherlands Technical Studies in Art, vol. 3, 2005 (Waanders, Zwolle), pp. 129-153.

A. Burnstock, K.J. van den Berg, L. Carlyle, M. Clarke, E. Hendriks, J. Kirby and I. Lanfear, ‘A comparison of the fading and surface deterioration of red lake pigments in six paintings by Vincent van Gogh with artificially aged paint reconstructions’, in Preprints for ICOM Committee for Conservation, 14th Triennial Meeting in The Hague, vol. 1, 2005 (James and James, London), pp. 459-466.

A. Callen, The Art of Impressionism, New Haven and London, 2000.

I. Fiedler, E. Hendriks, T. Meedendorp, M. Menu and J. Salvant, “Materials, Intention and Evolution: van Gogh’s bedrooms”, in G. Groom (Ed.), Van Gogh’s Bedrooms (Art Institute of Chicago, Chicago), 2016.

M. Geldof, L. Megens and J. Salvant, “Van Gogh’s palette in Arles, Saint-Rémy and Auvers-sur-Oise”, in: M. Vellekoop, M. Geldof, E. Hendriks, L. Jansen and A. de Tagle (Eds), Van Gogh’s Studio Practice, 2013 (Mercatorfonds/Yale University Press).

M. Geldof, M. de Keijzer, M. van Bommel, K. Pilz, J. Salvant, H. van Keulen and L. Megens “Van Gogh’s Geranium lake”, in M. Vellekoop, M. Geldof, E. Hendriks, L. Jansen and A. de Tagle (Eds), Van Gogh’s Studio Practice, 2013 (Mercatorfonds/Yale University Press).

E. Hendriks and L. van Tilborgh, Vincent van Gogh paintings, Volume 2, Zwolle, 2011.

L. Monico, G. van der Snickt, K. Janssens, W. de Nolf, C. Miliani, J. Verbeeck, H. Tian, J. Dik,

M. Radepont and M. Cotte, “Degradation process of lead chromate in paintings by Vincent van Gogh studied by means of synchrotron X-ray spectromicroscopy and related methods 1. Artificially aged model samples”, Analytical Chemistry 83, 1214-1223 (2011).

L. Monico, G. van der Snickt, K. Janssens, W. de Nolf, C. Miliani, J. Dik, M. Radepont, E. Hendriks,

M. Geldof and M. Cotte, “Degradation process of lead chromate in paintings by Vincent van Gogh studied by means of synchrotron X-ray spectromicroscopy and related methods 2. Original paint layer samples”, Analytical Chemistry 83, 1224-1231 (2011).

J.P. Rioux, ‘The discoloration of pinks and purples in Van Gogh’s paintings from Auvers’, in A. Distel,

S.A. Stein, G. Palais, Cézanne to Van Gogh: The Collection of Doctor Gachet (Van Gogh Museum Amsterdam, Metropolitan Museum of Art, 1999), 104-113.

Muriel Geldof

 

Muriel Geldof is chemicus en specialist Conservering en Restauratie van schilderkunst bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Zij doet onderzoek naar de schildersmaterialen en –technieken van Van Gogh in samenwerking met het Van Gogh Museum en werkte onder meer mee aan de publicaties ‘Van Gogh’s studio practice’ en ‘Van Gogh aan het werk’ (2013)

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *