Tommy, can you hear me?
In een editie waar het draait om muziek moeten we toch ook even stilstaan bij het zintuig dat ons toegang geeft tot de kleurrijke werelden van muziek. Want wat als je muziek niet (meer) zou kunnen horen? Of zelfs nooit gehoord hebt? Voor dove en zeer slechthorende mensen kan een cochleair implantaat dan uitkomst bieden. Anno 2014 waren er zo’n 5315 mensen in Nederland die de operatie ondergingen om dit implantaat te krijgen.1 Maar hoe werkt zo’n apparaat en zit er muziek in?
Een cochleair implantaat, ofwel CI, werkt anders dan het beter bekende gehoorapparaat. Een gehoorapparaat versterkt de binnenkomende geluiden, terwijl een CI een daadwerkelijke vervanging van het gehoorsysteem moet zijn. Specifieker bekeken, is een CI een vervanging van het binnenoor. Wanneer een geluidssignaal bij iemand met een CI aankomt, wordt dit als eerste opgepikt door een microfoon. Hier wordt het geluid omgezet naar een elektrisch signaal en gefilterd door een externe processor. Deze processor stuurt alleen die geluidsgolven door die als belangrijk gezien worden voor spraakperceptie. De geluidsgolven worden vervolgens doorgezonden naar een inwendige elektrode in de cochlea (ook wel het slakkenhuis genoemd), waar de gehoorzenuw elektrisch gestimuleerd wordt. Dit zorgt ervoor dat de CI-drager alsnog een gevoel voor geluid kan ervaren en ontwikkelen. Helaas is dit nog geen volledige nabootsing van normaal gehoor, maar blijft het een gefilterd geluid.2
Bron: www.kno.nl
Een CI filtert geluid dus op componenten van spraakperceptie, waar het apparaat dan ook hoofdzakelijk voor ontwikkeld is. Toch zijn veel CI-dragers ook betrokken in muzikale activiteiten,3 wat wellicht te maken heeft met de overlap tussen de componenten van spraak en muziek. Zowel muziek als spraak hebben bijvoorbeeld te maken met onderdelen zoals frequentie en intensiteit of /dynamiek die zich over een bepaald tijdsbestek voortbewegen.4 Toch blijkt het voor muziek specifiek buitengewoon lastig voor CI-dragers om vast te stellen wat zij nu precies horen. Heb je nog nooit gehoord hoe spraak en muziek door een CI klinken? Beluister het hier!
Bovenstaand fragment is representatief voor wat mensen met een CI horen wanneer zij naar spraak of muziek luisteren. Het valt dan ook goed te begrijpen dat het gedrag van CI-dragers en normaalhorenden verschilt tijdens luistertesten. Waar de laatsten vaak gelijk hun antwoord klaar hebben en passief verder luisteren totdat een muziekfragment voorbij is, wachten CI-dragers over het algemeen aandachtig tot het eind van het fragment totdat zij besluiten wat het antwoord zou moeten zijn. Ze zijn veel onzekerder wat betreft het herkennen van geluid.2 Dit klopt natuurlijk ook, want ze krijgen nu eenmaal minder informatie binnen dan normaalhorenden.
Ook zijn er verschillen te zien in muzikale prestatie. Zo presteren CI-dragers significant slechter dan normaalhorenden op testen waar zij simpele melodieën, verschillende instrumenten of emoties in muziek moeten herkennen.5,6 Het herkennen van ritme blijkt ook nog lastig voor kinderen met een CI,6 maar is juist een erg belangrijke component voor herkenning van muziek bij CI-dragende volwassenen.2 Maar dan mogen de ritmes niet te snel zijn; CI-dragers presteren namelijk weer significant minder dan normaalhorenden bij het herkennen van snelle ritmes.7
Een belangrijke vraag wordt hier echter nog niet mee beantwoord. Kun je van zo’n blikachtig geluid nog wel genieten? Het antwoord hierop lijkt een twijfelachtig ‘ja, maar …’ te zijn. Zo laten de resultaten uit een studie die zich richtte op de waardering van muziek onder CI-dragers die ooit (beperkt) gehoor hebben gehad zien dat ongeveer een kwart van de CI-dragers geen of weinig plezier haalde uit het luisteren naar muziek. Deelnemers noemden het ‘verwarrend’ en ‘alleen maar lawaai’. Toch was bijna de helft van de deelnemers positief, omdat ‘een soort van muziek toch altijd beter is dan totaal geen muziek’. Muziek werd echter wel als minder plezierig ervaren dan vóór het implanteren van de CI. Ten slotte vond het resterende kwart van de deelnemers het geluid van muziek even goed of zelfs béter dan voordat zij de CI kregen.7
Een groot deel van de deelnemers, of zij muziek nog konden waarderen of niet, liet echter wel weten dat het kunnen genieten van muziek hoogst afhankelijk was geworden van de ruimte waarin zij zich bevonden of van de kenmerken van de muziek die zij luisterden. Zo was het luisteren in een stille ruimte het meest aangenaam en wordt muziek met een duidelijke beat en/of ritme het meest gewaardeerd.7 Een deel van de participanten liet dan ook weten dat hun muzikale voorkeur na de implantatie veranderd was.7
Ook wordt er in de literatuur een interessant verschil gesuggereerd tussen pre-linguaal en post-linguaal doven. Zo wordt er over pre-linguaal dove CI-dragers (CI-dragers die doof geboren zijn of doof zijn geworden vóór het leren van een taal) gerapporteerd dat zij juist van muziek kunnen genieten,8 terwijl onderzoek naar de waardering van muziek bij post-linguaal dove CI-dragers (CI-dragers die ervaring hebben met gesproken taal zonder CI) laat zien dat de waardering van muziek minder is dan bij normaalhorenden.2 Dit roept interessante vragen op over de essentie van muziek. Pre-linguaal dove CI-dragers hebben namelijk geen interne representatie van hoe muziek ‘zou moeten klinken’ en hebben muziek leren kennen op een manier waarbij bijvoorbeeld toonhoogte en timbre abnormaal weergegeven worden.7 Dit zorgt ervoor dat zij een totaal andere perceptie van geluid ervaren dan normaalhorenden.6 Toch beleven zij wat zij horen als muziek. Wat is muziek dan? En, wat zijn de essentiële componenten die iets tot muziek maken? Ontwikkelen deze mensen een eigen esthetiek rondom muziek?
Helaas heb ik de definitieve antwoorden op deze vragen niet. Maar laten we vooral ook niet vergeten dat het nauwkeurig kunnen benoemen en herkennen van muzikale kenmerken nog niets zegt over de waardering van muziek. Zo kunnen twee verschillende mensen het erover eens zijn dat Bob Dylan een nasale zangstem heeft, maar totaal andere waardeoordelen over deze stem hebben. De waardering van muziek lijkt dan ook voor een groot deel te draaien om sociale en emotionele aspecten, vooral voor CI-dragers. Ondanks de tekortkomingen van cochleaire implantaten en het feit dat muziek minder gewaardeerd wordt, zijn bij een studie van Stordahl (2002) 100 procent van de normaalhorende en 100 procent van de CI-dragende kinderen betrokken bij muzikale activiteiten, zoals het luisteren naar muziek in de vorm van cd’s of concerten, of het bespelen van een instrument. Ook volwassen CI-dragers zijn vaak nog betrokken bij muzikale activiteiten omdat het vaak een sociale activiteit is, of hen verbindt met de ‘horende wereld’. Ook vertelde een CI-drager dat ze ‘muziek nog steeds kan voelen en ervaren’ en ‘tot tranen toe geroerd kan worden’.7
De waardering van muziek onder CI-dragers lijkt dus iets gecompliceerder te zijn dan de nauwkeurige weerspiegeling van het normaalhorende gehoorsysteem. Gelukkig blijkt uit bovenstaand onderzoek7 dat bijna de helft van de CI-dragers genoegen neemt met wat zij horen en dat zelfs bijna een kwart al zeer tevreden is. Toch is er altijd ruimte voor verbetering en blijft er ondertussen gewerkt worden om deze twijfelachtige ‘ja, maar …’ in een degelijke ‘ja!’ te veranderen. Zo kan iederéén straks voluit genieten van muziek in al haar vormen.
Noten
1. opciweb.nl
2. Stordahl, J. (2002). ‘Song recognition and appraisal: a comparison of children who use cochlear implants and normally hearing children’. Journal of Music Therapy, 39(1), 2-19.
3. Gfeller, K., Witt, S. A., Spencer, L. J., Stordahl, J., & Tomblin, B. (1999). ‘Musical Involvement and Enjoyment of Children Who Use Cochlear Implants’. Volta Review, 100(4), 213-33.
4. Gfeller, K., Knutson, J.F., Woodworth, G., Witt, S., & DeBus, B. (1998). ‘Timbral recognition and appraisal by adult cochlear implant users and normal-hearing adults’. Journal American Academy of Audiology, 9, 1-19.
5. Gfeller, K., Olszewski, C., Rychener, M., Sena, K., Knutson, J.F., Witt, S., & Macpherson, B. (2005). ‘Recognition of “real-world” musical excerpts by cochlear implant recipients and normal-hearing adults’. Ear and hearing, 26(3), 237-250.
6. Stabej, K.K., Smid, L., Gros, A., Zargi, M., Kosir, A., & Vatovec, J. (2012). ‘The music perception abilities of prelingually deaf children with cochlear implants’. International journal of pediatric otorhinolaryngology, 76(10), 1392-1400.
7. Gfeller, K., Christ, A., Knutson, J.F., Witt, S., Murray, K.T., & Tyler, R.S. (2000). ‘Musical backgrounds, listening habits, and aesthetic enjoyment of adult cochlear implant recipients’. Journal American Academy of Audiology, 11(7), 390-406.
8. Eisenberg, L. S. (1981). ‘Use of the cochlear implant by the prelingually deaf’. The Annals of otology, rhinology & laryngology. Supplement, 91(2 Pt 3), 62-66.
Kelsey Onderdijk heeft een achtergrond in de muziekwetenschap en is momenteel studente aan de onderzoeksmaster Brain & Cognitive Sciences. Binnenkort gaat ze naar de University of Auckland om met MRI onderzoek te doen naar leren en geheugen.