Ruimte en feng shui
Feng shui betekent letterlijk ‘wind en water’. De oorsprong van feng shui ligt in Azië, waarbij China als land van oorsprong wordt beschouwd. De eerste aantekeningen en verwijzingen naar dit begrip zijn enkele duizenden jaren oud: de vroegste vermelding van feng shui voert tot zo’n 4000 tot 5000 jaar terug. Grondlegger van deze leer is Fu Xi oftewel Fu Hsi, een van de ‘Drie Verhevenen’, die in een periode voorafgaand aan de Xia-dynastie de bevolking stapsgewijs elementen van de Chinese beschaving bijbracht. Fu Xi regeerde van 2952 tot 2836 voor Christus en bereikte de meer dan respectabele leeftijd van 197 jaar. Daarbij moet men niet uit het oog verliezen dat het gaat om de beschrijving van een mythologische figuur, die als halfgod werd beschouwd.
Het toepassen van feng shui behoorde in China als vanzelfsprekend tot de dagelijkse praktijk, maar gebruik ervan was voorbehouden aan ingewijden in deze filosofische leer. De heersers van de opeenvolgende dynastieën, die liever niets aan het toeval over wilden laten, vooral niet daar waar het de onaantastbaarheid van de eigen macht betrof, lieten zelfs uitgebreide begraafplaatsen aanleggen volgens de leer van de feng shui, om het lot van hun keizerlijke nakomelingen positief te beïnvloeden. Men geloofde namelijk dat dit afhankelijk was van het gunstig stemmen van de voorouders in het hiernamaals. Alle grote bouwwerken van China, zoals de Verboden Stad en de Chinese Muur, werden volgens exact vastgestelde feng-shuicriteria opgetrokken. Zelfs de locatie werd door middel van feng shui bepaald, waardoor een duidelijke positie ten opzichte van gunstige windrichting, bezonning, beschutting en dergelijke in het beschikbare landschap ingenomen kon worden. Zo is in de loop van de duizenden jaren een bron van onschatbare waarde aan kennis en ervaring ontstaan die tot op de dag van vandaag bewaard en toegepast is gebleven.
De Grote Culturele Revolutie, die begon in 1966 en voortduurde tot 1976, gooide echter roet in het eten. Deze Culturele Revolutie werd door Mao Ze Dong gelanceerd om met name de leiders van de Communistische Partij, die in de loop der jaren steeds verder verwijderd waren van de oorspronkelijke communistische ideeën van gelijkheid, weer tot de orde te roepen. Jongeren, verenigd in de Rode Garde, werden opgeroepen af te rekenen met het ‘oude China’, wat leidde tot het vernietigen van eeuwenoude gebouwen, tempels en kerken en het bestormen van scholen en fabrieken. In deze periode was de toepassing van feng shui ten strengste verboden, omdat een dergelijk ‘achterhaald en op bijgeloof gebaseerd systeem’ ogenschijnlijk niet in een modern communistisch staatsbestel zou passen.
Het is daarom opmerkelijk dat Mao, hoewel hij feng shui verboden had, zelf een expert van deze verheven kunst was en deze heimelijk, maar met veel geestdrift, toepaste. Veel Chinezen hebben door het verbod de toegang tot deze oude kennis verloren. Door de naar het buitenland gevluchte feng shuimeesters kon de traditie echter overleven. In Japan wordt de feng shui (daar ‘kaso’ genoemd) enthousiast toegepast. Via Amerika, door leermeesters als Jes Lim, Lilian Too, Stephen Devine en Denise Linn, heeft hij inmiddels de weg naar Europa gevonden en wordt op wijdverbreide schaal toegepast.
Om het begrip feng shui verder te ontcijferen, is het noodzakelijk ernaar te kijken vanuit deze historische en oosterse context. Het oosterse denken gaat uit van een ons omringende, onzichtbare kracht of levensenergie die alom aanwezig is, ook in de mens zelf. Aangezien feng shui beschrijft hoe deze, voor de mens noodzakelijke, levensenergie of ch’i door uiterlijke invloeden van de leefomgeving wordt gevormd en beïnvloed, koos men als symbool twee van de belangrijkste verschijningsvormen van de natuur: wind en water. Zowel wind als water vertegenwoordigt zeer machtige natuurverschijnselen, tomeloze energieën, die vaak moeilijk te beteugelen zijn. Derhalve moest men ermee op goede voet komen te staan. De wijze waarop deze twee verschijnselen zich in onze (woon)omgeving voordoen en zich verhouden is sterk van invloed op onze stemming en gezondheid.
Wind wordt in dit verband beschouwd als de zacht waaiende hemelbode. Hij blaast de zegenrijke wolken naar ons toe en voert daarbij het vruchtbaarheid schenkende water mee.
Met feng shui werd echter vooral bedoeld dat alles wat ons in de zichtbare en onzichtbare wereld omgeeft, net als wijzelf, uit energie bestaat en ons beïnvloedt.
Yin en yang
De praktische wijsheid van feng shui is gebaseerd op kennis van de wisselwerking tussen yin – alles wat vrouwelijk, donker, massief, onbeweeglijk, naar beneden en naar binnen gericht is – en yang – alles wat mannelijk, licht, actief, vurig, naar boven en naar buiten gericht is. De eerder genoemde ch’i-energie wordt geacht vrijelijk te kunnen stromen om afdoende haar werk te kunnen doen. De kwaliteit van deze ch’i wordt bepaald door de wisselwerking met, of beter gezegd het samenspel tussen, yin en yang.
Wanneer deze energie stagneert of vast komt te zitten (te veel yin), dient ze te worden gestimuleerd. Als zij te actief is (teveel yang) dient ze te worden afgeremd of verspreid. De universele gedachte hierachter is dat yin en yang in balans dienen te zijn om optimaal functioneren te bewerkstelligen. Dit kan betrekking hebben op een menselijk lichaam, een organisatie of een gebouw. Deze filosofie wordt niet alleen toegepast binnen de feng shui; ook de Chinese geneeskunde, Chinese voedingsleer en technieken zoals acupunctuur, shiatsu en tai ch’i zijn hierop gebaseerd. Feng shui is de toepassing van deze principes op de ruimtelijke omgeving.
Yin en yang zijn echter begrippen die zich lastig laten interpreteren. Ze zorgen –letterlijk – voor een zwart-wittegenstelling, maar zijn daarnaast onlosmakelijk met elkaar verbonden. Yin en yang worden vertaald in vijf elementen: hout, vuur, aarde, metaal en water. Het element metaal kan hierbij gezien worden als het equivalent van het westerse element ‘lucht’. Hout is te vergelijken met het, vooral binnen antroposofische stromingen gebruikte, element ‘ether’. Elk van deze vijf elementen brengt een karakteristiek aspect van yin en yang tot uitdrukking.
De filosofie van feng shui gaat ervan uit dat de ch’i-energie in een ruimte in bepaalde patronen circuleert en door acht gebieden stroomt die corresponderen met acht levensaspecten: kennis, carrière, relaties, creativiteit, familie, roem en succes, welvaart en hulp van anderen. Deze aspecten zijn gegroepeerd in een eenvoudig schema dat ba gua genoemd wordt. In het midden van deze ba gua bevindt zich nog een negende aspect: het centrum. Dit aspect vertegenwoordigt het samenkomen van alle levensaspecten tot een geheel: de ultieme balans tussen yin en yang.
De negen levensaspecten ‘reageren’ op de inrichting van de ruimte. Zoals de kwaliteit van het bloed de stroom van natuurlijke energie in het lichaam beïnvloedt, zo wordt de energiestroom in het huis beïnvloed door de vormgeving van een gebouw, de ligging, de grootte van een ruimte, de ramen, spiegels, meubels, materialen, kleuren en zelfs door de bedrading en afvoersystemen.
De ch’i-energie harmoniseren
De manier waarop een ruimte is vormgegeven, de materialen die zijn gebruikt om de ruimte te maken, in te richten en aan te kleden, de plaats en grootte van de ramen, de toegepaste kleuren, et cetera bepalen in hoge mate het karakter van een ruimte en de kwaliteit van de ch’i-energie. Dit karakter en de kwaliteit beïnvloeden op hun beurt de gevoelens en het handelen van de mens die in de betreffende ruimte woont of werkt. Deze invloed van de omgeving op de mens wordt door middel van feng shui uitgelegd in termen van spiritualiteit. Feng shui is een instrument dat inzichtelijk maakt hoe het algemene welzijn positief beïnvloed kan worden door het harmoniseren van de woning of werkplek. De wijze waarop meubilair in een ruimte is geplaatst heeft direct invloed op iemands welbevinden. Wanneer het ruimten betreft die dagelijks worden gebruikt zal de invloed groter zijn dan wanneer een dergelijke ruimte slechts sporadisch bezocht of gebruikt wordt. Neem bijvoorbeeld het geval dat de vorm van een ruimte of de inrichting ervan een energetisch conflict veroorzaakt, zoals een meubelstuk dat in de weg staat en waar men altijd omheen moet lopen. Dit zal onbewust gevoelens van frustratie oproepen. Men is zich dit meestal niet bewust; een gewenningsproces treedt in werking waardoor een situatie geaccepteerd wordt, ook wanneer deze niet klopt. Ondertussen wordt het welbevinden aangetast. Minimaal wellicht, maar wanneer veel van dergelijke conflicterende factoren zich opstapelen, zal dit zeer merkbaar worden.
Een reden waarom een dergelijke situatie vaak geaccepteerd wordt, komt door het feit dat men veelal onwetend is met betrekking tot de mogelijkheden die er zijn om een energetisch conflict of ruimtelijk probleem op te lossen. In het geval van een meubelstuk dat in de weg staat en een vrije doorgang blokkeert, is de oplossing simpel: men verplaatst het, schuift het een stukje op of vervangt het door een element dat minder plaats in beslag neemt. Wanneer het echter een constructief of een tot de vormgeving van een ruimte te herleiden probleem betreft, liggen de oplossingen minder voor de hand. Feng shui onderzoekt dan welke elementen bij dit probleem betrokken zijn. Aan de hand van een analyse die op basis van dit onderzoek gemaakt kan worden, wordt duidelijk hoe een dergelijk probleem opgelost kan worden.
Zo kunnen ook bouwkundige elementen van invloed zijn. Zware balken boven je hoofd zijn deprimerend en dreigend. Ze kunnen hoofdpijn, nekpijn en zelfs depressie veroorzaken. Een balk die in de slaapkamer boven je hoofd hangt, kan de energiestroom naar de voeten blokkeren en zo de vooruitgang en de vorderingen in iemands leven belemmeren. Voeten en enkels symboliseren namelijk de voortgang in iemands leven. Een dergelijk probleem kan opgelost worden door deze balk(en) niet te benadrukken door middel van een afwijkende kleur, maar ze als element op te laten gaan in hun omgeving door een camouflagetechniek toe te passen: in dezelfde kleur geschilderd als hun directe omgeving vallen deze balken weg en trekken minder aandacht.
Een ander belangrijk aspect wat vanuit de feng shui belicht wordt, is de positie van de mens ten opzichte van de ruimtelijke omgeving. Wanneer men met de rug naar de deur zit, wordt dit algemeen als onprettig ervaren, omdat de mens, als ‘vluchtdier’, graag zicht heeft op de richting waaruit een eventuele dreiging te verwachten valt. Evenzeer ervaren wij het als onprettig om in een nog nagenoeg leeg restaurant als eerste een tafeltje midden in een ruimte te moeten nemen. Bij voorkeur neemt men een meer beschermde positie bij de muur of het raam, waarvandaan men meer overzicht over de ruimte heeft.
Dat brengt meteen een volgend aspect ter sprake: de lichtkwaliteit en de hoeveelheid (dag)licht die in een ruimte aanwezig zijn. Donkere, sombere ruimten werken op ons gemoed en maken terneergeslagen en kunnen de levenslust verminderen. Licht wordt gezien als actieve yangenergie die dingen, en met name de ch’i-energie, in beweging kan brengen. Gebrek aan voldoende licht van goede kwaliteit in een ruimte werkt een overmaat aan inactieve yinenergie in de hand. Deze yinenergie symboliseert stilstand, winter en dood. Vanuit deze gedachte is het begrijpelijk dat mensen in de winterperiode sneller lijden aan depressies, veroorzaakt door een gebrek aan (zon)licht. Feng shui gaat er ook van uit dat de mate waarin er voldoende licht in een woning of werkruimte aanwezig is hier ook debet aan is. Het ligt voor de hand dat een dergelijk probleem in een woning praktisch op te lossen is door zorg te dragen voor prettige, algemene verlichting: door ervoor te zorgen dat op donkere plekken waar daglichttoetreding ontbreekt voortdurend een kleine lamp brandt. Het verbeteren van de energetische kwaliteit van een woning weegt in dit geval op tegen de energie die het lampje verbruikt.
Privacy
Een belangrijk aspect dat telkens terugkeert en een belangrijke graadmeter vormt voor het welbevinden van mensen is privacy. In onze huidige tijd wordt er steeds transparanter gebouwd. Gebouwen met grote glasvlakken zijn eerder regel dan uitzondering geworden. Deze architectonische trend heeft zich tevens voortgezet in de woningbouw. Nu is een woning er specifiek voor bedoeld om ons bescherming te bieden tegen wind en water (neerslag), extreme temperaturen en tegen mogelijk binnendringende mensen of dieren. Dit is op fysiek niveau meestal keurig geregeld en vastgelegd in allerlei voorschriften waaraan een woning dient te voldoen. Op een subtieler, energetisch niveau wordt echter de bescherming van de bewoner niet geregeld. Een slaapkamer waarvan de wanden aan drie zijden uit ramen bestaan die van vloer tot plafond reiken, kunnen eenzelfde gevoel bij de gebruiker oproepen als slapen in een etalage van een beddengigant. Niet voor niets is een toilet een kleine, intieme ruimte. Onbehagen, een gebrek aan geborgenheid, een gevoel van kwetsbaarheid en zich niet veilig voelen zullen het gedrag van de persoon in kwestie veranderen. De wijze waarop deze verandering zich in het leven van deze persoon zal tonen is echter afhankelijk van de persoonlijke karakterstructuur, gewoonten, aanleg en dergelijke. Een dergelijk privacyprobleem kan vaak eenvoudig opgelost worden door raambekleding aan te brengen die voldoende bescherming tegen inkijk biedt. Hierbij moet wel in acht worden genomen dat dit gebeurt op een wijze die voorkomt dat het voor de mens zo belangrijke daglicht teveel wordt buitengesloten. Meerdere, dunne laagjes vitrage bijvoorbeeld, waarmee gevarieerd kan worden in de doorkijk, is bijvoorbeeld een speelse oplossing. Wellicht is het ook mogelijk de oplossing te vinden in het beplanten van de buitenruimte. Voordeel hiervan is dat een eventueel minder fraai uitzicht hierdoor eveneens aan het oog onttrokken wordt.
Nu zal een dergelijk expliciet architectonisch ontwerp eenieder tot de verbeelding spreken en kan men zich daar van alles bij voorstellen. Lastiger wordt het wanneer het algemeen welbevinden van iemand wordt ondermijnd door subtielere factoren die in diens leven binnendringen. Luid lachend bezoek op het terras van de buren kan men van de nodige nachtrust en stilte beroven. Dergelijke invloeden nemen een eigen ruimte in; soms nemen ze deze zelfs over. Het gevolg is niet altijd direct te overzien: het is immers ook afhankelijk van de duur van deze verstorende invloed en de gevoeligheid van degene die aan deze invloed wordt blootgesteld. Maar gevolgen heeft het zeker: niet uitgerust op het werk verschijnen de volgende dag, waardoor bijvoorbeeld (ernstige) fouten gemaakt worden die wellicht iemand anders weer schade kunnen berokkenen.
Dit alles is niets meer en minder dan een verstoring van de balans in het samenspel tussen yin en yang.
Prestatie verbeteren
Na eeuwen van succesvolle toepassing van feng shui waardoor zichtbare en gewenste resultaten zijn behaald, kan gesteld worden dat hierdoor alleen al feng shui zijn bestaansrecht inmiddels heeft bewezen. Een systeem dat niet werkt had het niet zo lang overleefd.
Wanneer nu hierdoor kan worden aangenomen dat er een wisselwerking bestaat tussen de ruimtelijke omgeving en de mens en dat middels de invloed van deze ruimtelijke omgeving en met name de kwaliteit daarvan, het welbevinden van deze mens in belangrijke mate wordt beïnvloed, is het dan niet gerechtvaardigd je af te vragen of een aantal problemen die zich in onze huidige maatschappij manifesteren, zoals vervuiling en vernieling van openbare ruimten, zeer lokale overlast door ‘hangjongeren’, maar ook lange leegstand en verpaupering van kantoorgebouwen, of het sick building syndrome, niet terug te voeren zijn op verstoring van de harmonie tussen yin en yang in deze omgeving? Heeft de vormgeving van een woonwijk invloed op het gedrag van de jongeren die er wonen? Kan door middel van de vormgeving van een woning of bedrijfspand de prestatie en het welbevinden van iemand worden verbeterd? Is het mogelijk de leerprestaties van kinderen te verbeteren en de scherpe kantjes van hun door bijvoorbeeld ADHD verstoorde gedrag te verzachten? Wanneer deze vragen positief beantwoord kunnen worden, is het dan niet zaak om ons zo spoedig mogelijk bewust te worden van de mogelijkheden die feng shui biedt om significante problemen als voorgenoemde niet alleen te signaleren, maar deze tevens op adequate en vaak verrassend simpele wijze op te kunnen lossen? Wordt het niet eens tijd dat we verantwoording nemen voor de energetische kwaliteit van de ruimtelijke omgeving die we hebben gecreëerd? Tot nu toe is er helaas nog te weinig concreet onderzoek uitgevoerd om deze vragen in relatie te brengen met feng shui.
De omgevingspsychologie echter heeft zich al wel uitgeput in het onderzoeken (Clements-Croome, 2000; Olesen, 2000; Wilson, 1987) van de relatie tussen de fysieke, ruimtelijke omgeving enerzijds en het gedrag van mensen en de kwaliteit van het leefklimaat anderzijds. Aantrekkelijkheid van de omgeving (bijvoorbeeld van het interieur) is van invloed op de mate van tevredenheid van bewoners of gebruikers. Ook blijkt dat ruimtelijke aanpassingen kunnen leiden tot een beter functioneren van de gebruikers.
Betere mens
De mogelijkheid om door middel van het in een zeer vroeg stadium van ontwerp- en bouwprocessen toepassen van de kennis van feng shui is slechts afhankelijk van het maken van een bewuste keuze daarvoor. De kosten van het inzetten van deze kennis zijn nagenoeg te verwaarlozen, zeker wanneer deze in een percentage van een totaal bouwbudget worden weggezet. De impact daarentegen is buitengewoon groot. Ook voor het oplossen van bestaande problematiek blijkt dat feng shui als snel, praktisch, goedkoop en zeer doeltreffend middel is in te zetten.
Een bekend gebouw in Nederland waar feng shui is toegepast is bijvoorbeeld de Fo Guang Shan-tempel in Amsterdam [2000; red.]. In het gebouw van het ministerie van VROM in Den Haag is een stiltecentrum volgens deze principes ingericht [1998; red.]. De plannen voor het toekomstige European Chinese Centre op Katendrecht in Rotterdam [2008; red.] zijn getoetst door een feng shuimeester en restaurant Divinatio [2012; red.], ontworpen door architect Hans Sluijmer en gelegen achter het Jaarbeursgebouw in Utrecht, is eveneens volgens feng shuiprincipes ingericht.
Wereldwijd zijn met name in Azië gebouwen te vinden die volgens feng-shuicriteria zijn ontworpen, zoals het gebouw van de Bank of China. Grote bedrijven zoals Orange, British Airways, The Body Shop en IBM hebben feng shuispecialisten ingehuurd om de principes toe te passen in hun gebouwen. Inmiddels lijkt het een trend dat hotels en de wellnessbranche massaal feng shui ontdekken.
Wellicht is het heel opportunistisch om te stellen dat middels feng shui niet alleen de leefomgeving verbeterd kan worden, maar het toepassen ook kan leiden tot een ‘beter mens’: een mens die beter in zijn vel zit, zich gelukkiger voelt en harmonischer en evenwichtiger door het leven gaat en daardoor meer tevreden is en beter presteert. Echter wanneer is aangetoond dat voor het oplossen van ruimtelijke problemen de tot nu toe toegepaste methoden zoals (camera)toezicht in gevallen van vervuiling en vernieling van de openbare ruimte, het herinrichten van lang leegstaande panden of het drastische renoveren van een sick building, niet blijken te werken, onvoldoende soulaas bieden, of zeer kostbaar of te ingrijpend blijken te zijn, wordt het tijd om de blik te verruimen en gebruik te maken van mogelijkheden die in eerste instantie als niet voor de hand liggend of wellicht als niet concreet genoeg zijn afgedaan zoals feng shui. Het wordt tijd de angst voor het onbekende achter ons te laten en met behulp van feng shui te zoeken naar nieuwe mogelijkheden en oplossingen. Immers: eerst vormt de mens zijn omgeving en vervolgens vormt de omgeving de mens.
Noten en/of literatuur
Clements-Croome, D., Creating the productive workplace, Londen, 2000.
Olesen, B., ‘Guidelines for Comfort’, in: ASHRAE Journal 42, 8, p. 40-45, 2000.
Wilson, S. en Hedge, A., The Office Environment Survey: a Study of Building Sickness, Londen, 1987.
Nina Elshof heeft sinds 1995 een eigen adviesbedrijf. Zij heeft zich gespecialiseerd in persoonlijke woonadviezen en maakt daarbij onder andere gebruik van feng shui. Ze deed onderzoek naar de geomantische ontstaansgeschiedenis van Den Haag en ontwierp o.a. een ‘stille’ ruimte in het provinciehuis Den Bosch.