De verkiezingen in Amerika en de wereld kijkt mee

De verkiezingen in Amerika en de wereld kijkt mee

In november kiezen de Verenigde Staten een nieuwe president. Dat zal niet veel mensen ontgaan zijn. Zelfs de verkiezingsstrijd binnen de Democratische Partij krijgt hier in Nederland ongekend veel aandacht. Het is duidelijk dat na acht jaar George W. Bush de wereld smacht naar verandering. Recente peilingen (Pollster.com, 2008; Steinhauser, 2008) laten zien dat George W. Bush ook in eigen land door slechts 28 procent van de bevolking wordt gesteund. Hij is daarmee officieel de minst populaire president aller tijden. Deze grote impopulariteit heeft veel oorzaken, maar een belangrijke is het buitenlandse beleid dat de Bushadministratie heeft gevoerd. De immens impopulaire oorlog in Irak, de vrijheidsbeperkende Patriot Act en de vervreemding van bondgenoten is George W. Bush zowel in de wereld als in eigen land niet in dank afgenomen.

Wat kan de wereld verwachten van een nieuwe president? Ligt verandering echt in het verschiet? De Republikeinen hebben hun kandidaat al maanden geleden bepaald: de oorlogsveteraan John McCain zal in september benoemd worden als de officiële presidentskandidaat. Bij de Democraten lijkt het ook een kwestie van tijd eer Barack Obama de nominatie in ontvangst mag nemen. Zowel McCain als Obama benadrukt een hervorming van Washington en van het beleid. Maar wat zal dit voor effect hebben op ons, de rest van de wereld?

‘If you want to understand today, you have to search yesterday.’

Om het belang en de vorm van het Amerikaanse buitenlandse beleid goed te kunnen begrijpen, is het verstandig om een kijkje te nemen naar de Amerikaanse geschiedenis en haar motivatie voor overzees ingrijpen.

‘We hold these thruths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness.’

Het was met deze boodschap in de onafhankelijkheidsverklaring dat de Verenigde Staten zich onafhankelijk verklaarde van het Britse Rijk en begon aan een democratisch experiment waarin individuele vrijheid centraal stond (voor witte mannen in het bijzonder). Voor honderd jaar was de rol van deze nieuwe staat onderschikt aan die van de Europese machten in de wereld. Pas aan het einde van de negentiende eeuw, toen het eigen continent min of meer in handen was en verenigd onder één vlag, begonnen de Verenigde Staten zich actief te bemoeien met de rest van de wereld. Na succesvolle oorlogen tegen Spanje en Colombia in Zuid-Amerika en Azië was de rol van het Amerikaanse wereldrijk een feit.

Het duurde echter tot aan de Eerste Wereldoorlog voordat de macht van de Verenigde Staten zich liet gelden in Europa, dat tot dan toe voor eeuwenlang het machtscentrum van de wereld was geweest. Bij aanvang van de oorlog voelden de Verenigde Staten niet veel voor deelname. Het land was intern verdeeld door haar diverse bevolking. Er waren zowel culturele banden met Engeland en Frankrijk als met Duitsland. Pas op 2 april 1917 verklaarde de Amerikaanse president Woodrow Wilson de oorlog aan de centrale machten. Hij deed dit omdat hij geloofde dat het noodzakelijk was om een internationaal systeem gebaseerd op democratie en kapitalisme te creëren en dat dit niet gerealiseerd zou kunnen worden in een wereld waarin het Duitse Keizerrijk de macht zou hebben. Met de deelname van de Verenigde Staten was de oorlog in iets meer dan een jaar beslecht. Het politieke landschap van Europa was daarna totaal veranderd: de keizerrijken van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, het Osmaanse Rijk en tsaristisch Rusland waren niet langer. Ondanks de voor Wilson teleurstellende uitkomst van Versailles was de impact van de Amerikaanse drang om democratie te verspreiden in de wereld duidelijk voelbaar.

Na de Tweede Wereldoorlog zouden de Verenigde Staten definitief het stokje overnemen van de Europese machten. Franklin D. Roosevelt moderniseerde het leger en de samenleving en onder leiding van zijn opvolger Truman met zijn ambitieuze Marshallplan werden de Verenigde Staten de leiders van de ‘vrije wereld’. De nieuwe tegenstander was de Sovjet-Unie. De angst voor de uitbreiding van het communisme en de schade die dat met zich mee zou brengen voor de Amerikaanse machtspositie en welvaart resulteerde in oorlogen in Vietnam en Korea. De Verenigde Staten profileerde zich in deze strijd als beschermer van de vrije wereld en democratische waarden. 

Een desastreuze oorlog in Vietnam, interne onrust rondom de burgerrechten en de jaren zeventig die zich kenmerkten door corruptie zorgden ervoor dat er een verandering in de Amerikaanse politiek en samenleving plaatsvond. Een orkaan van nieuwe retoriek en stijl werd in de jaren tachtig ingezet door Ronald Reagan. Naast een enorme hervorming van de Amerikaanse overheid en economie is Reagan vooral de geschiedenis in gegaan als de president die na jaren van detente de strijd met de Sovjet-Unie weer aanbond. Reagan bestempelde de Sovjet-Unie als ‘the focus of evil in the modern World.’ Onder Reagan voerde de Amerikanen vervolgens agressief beleid in El Salvador, Nicaragua, Honduras en Costa-Rica en steunde de Reaganadministratie Saddam Houssein in een poging het islamitische fundamentalisme in Iran de kop in te drukken.

De vorm die deze wending aannam was voor een deel het resultaat van een nieuwe politieke ideologie die zich een positie had weten te verwerven in Washington. De vandaag de dag welbekende neoconservatieven, in de volksmond neocons genoemd, kwamen voor het eerst aan de macht. Het neoconservatisme is een ideologie met uitgesproken ideeën over buitenlands beleid dat zich laat kenmerken door een groot vertrouwen in militaire middelen om de positie van de Verenigde Staten te beschermen en daar waar mogelijk democratie en vrijheid aan de man te brengen. Reagan faalde in Latijns-Amerika, maar hij en zijn opvolger Bush kregen wel waardering voor hun bijdrage aan de vroegtijdige ineenstorting van de Sovjet-Unie aan het eind van de jaren tachtig.

Onder Clinton moesten de Verenigde Staten hun plek vinden als enige wereldmacht. Er werden veel pogingen gedaan om vrede in het Midden-Oosten te bewerkstellingen, maar ook Clinton faalde na aanvankelijke successen. In deze periode bleek dat terroristen uit dictatoriale landen of zwakke staten de grootste bedreiging voor de Verenigde Staten zouden vormen. Dit werd met de aanslagen van 11 september bevestigd.

Na 11 september vervolgde George W. Bush het beleid dat zijn vader en Ronald Reagan hadden gevoerd tegen de Sovjet-Unie, maar dan gericht op moslimfundamentalisten. Maar met minder succes en minder tact. De nieuwe vijand in een geglobaliseerde wereld liet zich niet door deze conventionele maatregelen treffen. De resultaten van de twee oorlogen die onder de noemer ‘war on terror’ zijn gevoerd zijn twee instabiele staten die te weinig manschappen tot hun beschikking hebben om de wederopbouw succesvol af te ronden. Ook heeft Bush, anders dan zijn voorgangers Reagan en zijn vader Bush Sr., zijn bondgenoten van zich vervreemd. Osama Bin Laden is niet gepakt en de dreiging van het terrorisme is weinig tot niet afgenomen. Het falen van het Bushbeleid heeft wantrouwen gezaaid over de positie van de Verenigde Staten, niet alleen onder haar vijanden, maar ook onder haar bondgenoten en haar eigen burgers. Het is om deze reden dat de Verenigde Staten en de wereld met hen smachten naar nieuw leiderschap om de problemen van de eenentwinigste eeuw aan te pakken.

De nieuwe uitdagers

Maar wat beloven die leiders van de toekomst ons? De belangrijkste onderwerpen de komende jaren zullen de oorlog in Irak, de situatie in Iran, de strijd tegen het terrorisme, de opkomst van China en Rusland en de opwarming van de aarde zijn. Het zijn ook op deze onderwerpen waar de aspirant-presidenten Obama en McCain hun verschil van mening hebben getoond.

John McCain, nieuw of neocon?

Het eerste wat opvalt wanneer we kijken naar de retoriek van John McCain is de nadruk die hij legt op het herstellen van de bondgenootschappen. Eerder dit jaar maakte hij, nadat zijn nominatie was veiliggesteld, een rondreis door Europa en sprak met de belangrijkste leiders. Met het verdwijnen van Chirac, Schröder en Blair zijn de oude ruziemakers over de Irakoorlog allemaal van het toneel verdwenen en zijn er volop mogelijkheden de relaties tussen de verschillende landen te herstellen.

Maar McCain gaat verder dan enkel het herstellen van de banden. Hij verwijst in zijn speeches veelal naar presidenten uit het verleden, zoals Reagan en Truman, die in de vorige eeuw met hun bondgenoten de strijd aanbonden tegen de totalitaire ideologieën. McCain wil deze strijd hernieuwen en stelt dat de NAVO en de VN als instituten tekortschieten. Het meest concrete idee dat McCain in aanloop naar de verkiezingen heeft geformuleerd is het opzetten van een zogehete ‘League of Democracies’ waarin de democratische staten in de wereld vertegenwoordigd zullen zijn. Het doel achter deze League is het versterken van de onderlinge relaties, het uitwisselen van ideeën en de strijd om democratie in de wereld te promoten te hernieuwen en slagvaardiger te maken. Daarnaast wil McCain extra geld uittrekken voor het leger, dat volgens hem moderner en groter moet als de Verenigde Staten haar leidende positie in de wereld wil behouden.

Ook als het gaat over Irak, een oorlog waar McCain voorstander van was, wijst hij op de verantwoordelijkheid van de Verenigde Staten en andere democratische landen en het belang van de aanwezigheid van Amerikaanse troepen. Ook hier verwijst McCain naar de geschiedenis en de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Duitsland en Japan decennia na de Tweede Wereldoorlog die zorgden voor stabiliteit, vrede en de ontwikkeling van de democratie.

Daarnaast is McCain kritisch over de ontwikkelingen in China en Rusland. Rusland valt na een optimistische start in de jaren negentig terug in aristocratische staatsvorm waarin vrijheid geen garantie is. China, dat grote economische vooruitgang heeft geboekt, toont volgens McCain ook geen enkel teken dat het haar eenpartijstelsel wil veranderen. Daarmee is de toon gezet.

McCains retoriek vertoont hiermee overeenkomsten met die van de neoconservatieven. Maar anders dan zijn voorganger George W. Bush lijkt McCain voorzichtiger en minder eenzijdig te willen handelen. Hij benadrukt het belang van bondgenootschappen, en als oud-krijgsgevangene benadrukt McCain het belang van respect voor de Geneefse conventie. Het beleid van McCain is daarmee vertrouwd voor het Amerikaanse publiek, maar getuigt tegelijk van deskundigheid. Het verschil tussen McCain en George W. Bush zal dus vooral merkbaar zijn in de kwaliteit van het beleid en niet in de vorm.

Barack Obama, idealistisch hervormer

Change: dat is het lievelingswoord van Obama. Obama manifesteert zich als de kandidaat die voor verandering staat. En wat zijn buitenlandse beleid betreft lijkt Obama inderdaad een kandidaat te zijn die grootschalige hervormingen teweeg zal brengen ten opzichte van zijn voorgangers.

Net als zijn tegenstander McCain kijkt Obama naar het verleden voor inspiratie en hij noemt met regelmaat presidenten als Roosevelt, Truman, Kennedy en zelfs Reagan. Maar anders dan McCain lijkt Obama hen niet aan te halen omdat hij soortgelijk beleid wil voeren. Obama zegt wel geïnspireerd te zijn door deze presidenten, doordat zij de positie van de Verenigde Staten in de wereld hoog hielden en ze leidden door het goede voorbeeld te geven. Exemplarism is een term die Obama graag aan zich wil verbinden. ‘To lead by example.’

Obama wil in het kader hiervan breken met het eigengereide beleid van de Bushadministratie en het respect van de oude bondgenoten in Europa alsmede de rest van de wereld terugwinnen. De nadruk van zijn buitenlandse beleid zal vooral liggen bij diplomatie. Het terugtrekken van de troepen uit Irak, die daar zitten ten gevolge van een oorlog die hij als senator al veroordeelde, is een onderdeel van dit beleid. Daarnaast heeft hij ook aangegeven bereid te zijn te praten met Iran, een regime dat al decennia lang wordt geboycot door de Verenigde Staten.

Daarnaast heeft Obama ook zijn voornemen uitgesproken om de relaties met Azië te verbeteren. China, een land in opkomst, moet vaker betrokken worden bij belangrijke beslissingen en ook met de overige Aziatische landen wil Obama beter en vaker contact. Hij is minder kritisch dan McCain over het regime in China, maar hoopt door het versterken van de onderlinge verbintenis de Chinezen te kunnen wijzen op het belang van democratisering en wil hen daar waar mogelijk begeleiden.

Obama haalt in zijn speeches met regelmaat Roosevelt, Kennedy en Reagan aan omdat zij het lef toonden Amerika aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Obama meent dat de huidige geglobaliseerde wereld ook nieuwe oplossingen vereist. Het terrorisme voedt zich vooral in arme, onderontwikkelde en conflictregio’s. Obama wil het leger dan ook gerichter inzetten in deze haardvuren om deze problemen bij de kern aan te pakken. Afghanistan en Pakistan zijn regio’s waar Obama meer wil opereren. Obama is geen pure vredesduif. Want net als McCain wil Obama het leger met 67.000 manschappen vergroten en pleit hij ook voor 27.000 extra mariniers. Daarnaast wil Obama betere uitrustingen en de meest moderne wapens.

Maar naast militair ingrijpen, wil Obama ook meer geld besteden aan ontwikkelingshulp. Obama is bereid om het bedrag dat de Verenigde Staten uitgeven aan armoedebestrijding en onderwijs in ontwikkelingslanden te verdubbelen naar vijftig miljard dollar. Hiermee hoopt Obama de problemen van terrorisme op de langere termijn op te lossen.

Ook ziet Obama in de klimaatsverandering een urgent probleem, waarin de Verenigde Staten als grootste vervuiler en belangrijkste economie in de wereld de leiding moet nemen. Dat is opmerkelijk, want een emissiehandelssysteem, waar Obama voorstander van is, betekent dat de Verenigde Staten zich moeten onderwerpen aan internationale afspraken en soevereiniteit inleveren. Iets wat vaak niet goed wordt ontvangen in de Verenigde Staten.

Het moge duidelijk zijn dat Obama daadwerkelijk een beleid van verandering predikt. Hij wil zich graag profileren als een kandidaat die met zijn nieuwe methoden het antwoord heeft op de problemen van de eenentwintigste eeuw.

‘A city upon a hill’

Het is altijd gissen als we het over de toekomst hebben, zeker in het geval politiek en in het bijzonder wanneer het gaat om Amerikaanse politiek, die zich laat kenmerken door veel show en ook veel niet-politieke elementen. We kunnen verwachten dat Obama zal volhouden dat McCain het beleid van zijn voorgangers zal doorzetten en er niks zal veranderen. McCain zal trachten Obama neer te zetten als een liberale idealist die niet realistisch is wanneer het aankomt op buitenlands beleid en zelfs overeenkomsten vertoont met de nazi-appeasers van de jaren dertig. De inhoud van het buitenlandse beleid is, zoals bekend, maar één van de elementen die komende november de doorslag zullen geven. 

Het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten heeft zich altijd laten leiden door economische motieven en ideologische motieven. Dit zal in de toekomst zowel onder Obama als McCain niet anders zijn. Wel komt er een einde aan de Bushadministratie en haar eigengereide politiek. Wat dat betreft zal de wereld veelal opgelucht ademhalen, maar verder is het afwachten welke kant de Verenigde Staten en in hun spoor de wereld verder zullen gaan.

Onder McCain zullen de Verenigde Staten inzetten op Europa en trachtten terug te keren naar de oude situatie. In het Midden-Oosten zal er niet veel veranderen. Onder Obama zal de boel op de schop gaan, maar de gevolgen hiervan zijn moeilijker te bepalen. Obama zal zoeken naar bredere allianties en de positie van Amerika als gerespecteerd wereldleider willen terugwinnen, zowel onder de oude bondgenoten als de nieuwe. 

John Winthrop, één van de pilgrimfathers en stichters van de eerste Amerikaanse kolonie, zei het al:

‘For wee must Consider that wee shall be as a Citty upon a Hill, the eies of all people are uppon us.’

Want ook nu kijkt de wereld mee met de Verenigde Staten, want ondanks de gevolgen die deze verkiezing voor hen zal hebben zijn zij gedoemd tot toekijken vanaf de zijlijn.

Noten en/of literatuur

Boyer, P.S., Clark, C.E. jr., Kett, J.F., Salisbury, N., Sitkoff, H., Woloch, N., Boyer’s the Enduring Virsion: A History of the American People, Boston, 2008.

Ehrman, J., The Rise of Neoconservatism: Intellectuals and Foreign Affairs, 1945-1994, Yale, 2005.

Gillon, S.M. en Matson, C.D., The American Experiment: A History of the United States, Boston, 2006.

McCain, J., http://www.johnmccain.com/ (9 juni 2008).

Obama, B., http://my.barackobama.com/ (9 juni 2008).

Obama, B., ‘Renewing American Leadership’, in: Foreign Affairs, juli/augustus 2007, www.foreignaffairs.org/20070701… (9 juni 2008).

Pollster.com, ‘Bush Approval from 1/1/12005 through 06/03/2008’, Pollster.com, 2008, http://www.pollster.com/presbushapproval.php (9 juni 2008).

Steinhauser, P., ‘Poll: Bush most unpopular in modern history’, politicalticker…, 1 mei 2008, politicalticker.blogs.cnn.com/2008/05/01/… (9 juni 2008).

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *