Seks en de wet
In een tijd dat de roep om strengere sekswetten steeds luider wordt, leek het me nuttig om eens een duidelijk tegengeluid te laten horen. Na een historisch overzicht betoog ik dat seks een vrij ongevaarlijke vorm van plezier is en dat er geen speciale zedenwetgeving nodig is om de gevaren en bezwaren van seks te bestrijden.
Geschiedenis van de zedenwetgeving
Voor 1811 was onder de noemer van sodomie (een woord ontleend aan de Bijbel) bijna elke vorm van seks verboden in het christelijke Nederland behalve de coïtus tussen man en vrouw in het huwelijk met het doel van voortplanting. Gezien de gebrekkige ontwikkeling van een politieapparaat, was van vervolging van verboden seks zelden sprake. Controle vond veeleer plaats door de naaste omgeving en door een restrictieve seksuele ideologie. Toch zijn er in de achttiende eeuw in Nederland zo’n tweehonderd mannen ter dood gebracht voor sodomie, in casu homoseksuele anale seks.
Met de inlijving van Nederland bij het keizerrijk van Napoleon kwam een eind aan de strenge wetten en ging na 1811 de Franse Code Penal gelden. Deze strafwet, die ook na 1813 bleef bestaan, kende een beperkt aantal artikelen op zedengebied. Het ging om verkrachting, openbare schennis der eerbaarheid en het aanzetten tot ontucht van jongeren onder de 21 jaar, een artikel dat volgens de hoofdstroom van de Franse en Nederlandse jurisprudentie betrekking had op het prostitueren van jonge personen en niet op pedoseksuele contacten. De wet kende geen aparte bepalingen tegen pedofilie, pornografie, homoseksualiteit, bestialiteit of prostitutie. Pas in 1886 kwam er een nieuw origineel Nederlands Wetboek van Strafrecht waarin overspel en ontuchtige blaadjes strafbaar werden gesteld en de leeftijdsgrens voor seksuele contacten op 16 jaar kwam te liggen (eerst was 14 jaar overwogen). Vóór 1886 was het in de uitleg van de wet gebruikelijk om seksuele handelingen met kinderen onder de 12 jaar gelijk te stellen met verkrachting, omdat de wet geen beschermde leeftijdsgrens kende voor seksuele contacten.
Nadat de christelijke partijen na 1900 aan de macht kwamen, wilden zij zich onderscheiden van de liberalen, die er volgens hen een slappe moraal op na hielden. De nieuwe Zedenwet van 1911 kende bepalingen tegen prostitutie, abortus en het kaartspel, terwijl de beschermde leeftijdsgrens voor homoseksuele contacten en seksuele contacten in afhankelijkheidsrelaties op 21 jaar werd bepaald. Onder pornografie vielen in het vervolg niet alleen ontuchtige blaadjes, maar ook zodanige boeken.
Op de nieuwe sekswetten volgde de oprichting van de zedenpolitie bij verschillende korpsen en vervolgens kwamen er bureaus die zich bezighielden met pornografie en handel in vrouwen. De groei van de controle-instanties leidde tot een sterke groei van het aantal vervolgingen van zedendelicten. Eind jaren twintig volgde wetgeving om psychopaten harder aan te pakken, een voorloper van de TBS, en daar hoorden ook zedenmisdadigers bij. Een middel dat de overheid vanaf de jaren dertig inzette tegen onverbeterlijke seksuele delinquenten was castratie. Na de Duitse inval werden door de bezetters nog strengere wetten geïntroduceerd. Zo werd alle homoseks onder mannen verboden. Dat vond de Katholieke Volks Partij na de oorlog een goed idee om over te nemen, maar daar was onvoldoende steun voor bij andere partijen.
Door de golf van de seksuele revolutie, in Nederland vooral belichaamd door de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) en kunstenaars als Gerard Reve, ontstond een liberaler klimaat. De wetgeving ging op de schop en verschillende commissies bogen zich over de zedenwetten. Bepalingen tegen homoseksualiteit, pornografie en abortus werden afgeschaft of aangepast met als laatste in 2000 de wet tegen het profiteren van de prostitutie door derden (souteneurschap). De kroon op de liberalisering was de openstelling van het huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht in 2001. De seksuele revolutie was echter algauw over haar hoogtepunt heen. Door de zorg van feministes om vaders die hun dochters misbruikten en een reeks schandalen zoals Oude Pekela in 1987 en Dutroux in 1996 ging de wetgever de seksuele vrijheid weer inperken. Was na lange deliberaties de leeftijdsgrens in 1989 naar beneden bijgesteld en op 12 jaar komen te liggen (gesteld dat de adolescent zelf, diens ouders of de kinderbescherming geen bezwaar maakten tegen het seksuele contact), in 2002 ging die weer naar 16. In de jaren negentig werd naast de productie van en de handel in kinderporno ook het bezit ervan strafbaar gesteld. Hier ging de beschermde leeftijd omhoog van 16 naar 18 jaar. Niet alleen realistische maar ook virtuele kinderporno is intussen strafbaar. Op aandringen van de vrouwenbeweging werden de straffen voor verkrachting en aanranding verhoogd en kwam er regelgeving tegen ‘ongewenste intimiteiten’.
Het is een algemene tendens geworden dat de wetgever de strafmaat verhoogt en rechtbanken zwaardere straffen opleggen. Nog recent riep minister van Justitie Hirsch Ballin de officieren van justitie op om voor mensen die kinderporno in bezit hebben niet langer taak-, maar eerder gevangenisstraffen te eisen. Wetten die in geen jaren waren gebruikt zijn opnieuw ingezet, bijvoorbeeld om erotische ansichten uit de openbare ruimte te verwijderen omdat ze ‘aanstotelijk voor de eerbaarheid’ (artikel 240) zouden zijn.
De legalisering van prostitutie ging gepaard met een strenger optreden tegen illegale sekswerkers. De straatprostitutie die ondanks verboden en beperkingen eeuwen floreerde in de grote steden zoals Amsterdam en Rotterdam, werd verbannen naar afgelegen ‘tippelzones’ die gemeentebesturen eerst met veel moeite en hoge kosten hadden ingericht en na korte tijd weer sloten. Intussen liet de politie misbruik van en handel in vrouwen uit de hand lopen, wat nu weer een argument wordt in kringen van de Amsterdamse PvdA om aan het hele prostitutiebedrijf een eind te maken. Verder heeft PvdA-Kamerlid Waalkens een wetsvoorstel ingediend om seks met dieren en zoöfiele porno strafbaar te stellen. Hirsch Ballin heeft zijn instemming al betuigd met dit voorstel, waar zijn voorganger Donner nog tegen was.
Welke seks moet bestraft worden?
Bij al deze wetgevende inspanningen vallen de nodige kanttekeningen te plaatsen. Zo grapte Midas Dekkers (mede bekend van het boek over bestialiteit Lief dier) – bij een eerdere gelegenheid om een wet tegen bestialiteit te introduceren – dat de massale slachting van dieren voor de vleesindustrie nauwelijks verontwaardiging wekt, maar wel een vrouw die zich door haar hondje laat likken of paardenliefde die verder gaat dan een rondje rijden. Bij andere artikelen, zoals ‘schennis der openbare eerbaarheid’ (artikel 239), is het de vraag wat er vandaag de dag nog oneerbaar is aan openbare seks. Ik voorspel dat de Nederlanders over een kwart eeuw verbaasd zullen zijn over de bekrompen opvattingen van hun grootouders, zoals we ons nu verbazen over eerwraak en de opvatting dat vaders en broers de ‘eerbaarheid’ van hun dochters en zusters moeten verdedigen tot de dood erop volgt. Waarom mogen die meisjes eigenlijk niet van seks houden en hun eigen seksuele keuzes maken? En wat is er oneerbaar aan openbare seks?
In de liberale negentiende eeuw waren enkele sekshervormers en andere verlichte geesten voor een verbod op drie vormen van seksualiteit. Ze waren tegen gedwongen seks, tegen openbare seks en tegen seks met jongeren onder een bepaalde leeftijd. Ook de bekendste socioloog van de seksuele statistiek, Alfred Kinsey, was een voorstander van deze drie afgrenzingen. Als we nu dit standpunt als uitgangspunt zouden nemen en de Nederlandse wet op deze opvatting baseren, kunnen heel wat artikelen verdwijnen, zoals rond prostitutie en pornografie, seks in gezagsverhoudingen, en is een artikel tegen bestialiteit overbodig. Zelfs bij de drie resterende thema’s vallen naar mijn mening vraagtekens te plaatsen.
Foto: Tiziana Nespoli
Iedereen zal er tegen zijn dat mensen (inclusief kinderen) tegen hun wil gedwongen worden tot seksuele handelingen. Ondanks deze weerzin tegen dwang bestaat er in gezinnen wel de nodige vaak impliciete dwang in heterorichting, onderwijs en media. Daar geldt heteroseksualiteit als de aanvaarde norm en worden andere seksuele voorkeuren gemarginaliseerd of blijven onbesproken. Een heilig geloof in twee seksen (of genders in sociologische taal) die ‘natuurlijk’ voor elkaar bestemd zouden zijn en in huwelijks- en gezinsverband samen kinderen voortbrengen, wordt er vanaf het begin bij kinderen ingehamerd met blauwe en roze kleertjes en onderscheiden speelgoed. Een scherpe tegenstelling van man en vrouw, van hetero en homo, is nauwelijks een natuurlijk gegeven; veeleer een culturele opdracht aan jongens om zich ‘mannelijk’ te gedragen zoals meisjes zich ‘vrouwelijk’ gedrag eigen moeten maken (zie verder het werk van Judith Butler over de gender- en heteronorm). Aan de vele andere opties op seksueel, gender en relationeel vlak, zoals homo- en multiseksueel, transgender of communaal, gaan ouders, onderwijzers en media vaak stilzwijgend voorbij. Er bestaat een sterke hetero- en daarmee samenhangende seksenormering in de huidige samenleving. Ten aanzien van sekse besliste de Hoge Raad op 30 maart van dit jaar [2007; red.] over een man die van man vrouw en vervolgens weer man was geworden en die nu afwilde van zijn seksebeperking (geen gender meer wilde hebben) wat in Nederland niet eerder kon. Ik vind het vreemd dat politieke partijen die de individuele vrijheid voorstaan niet direct moord en brand schreeuwden, want waarom moeten wij een sekse aangemeten krijgen? Het leven van heel veel jongens en meisjes zou een stuk plezieriger zijn zonder hetero- en seksenormering. De meeste mensen mogen tegen dwang op seksueel gebied zijn, maar zien geen probleem in het opdringen van hetero- en seksenormen aan kinderen.
Naast gedwongen seks roept ook openbare seks alom bezwaren op. Waarom windt vrijwel niemand zich op over vervuilende auto’s die het straatbeeld verpesten en levensgevaarlijk zijn, en keren de meeste mensen zich wel tegen onschuldige vrijpartijen van homo’s en hetero’s in verborgen hoekjes van de openbare ruimte? Waarom richten scholen wel gebedsruimtes in voor moslimstudenten en geen vrijhoekjes voor erotisch begaafde studenten? Waarom is naakt lopen verboden en het dragen van blue jeans of een burqa niet, terwijl van jeans en burqa’s vaak een sterker erotiserende werking uitgaat dan van een bloot lijf? Waarom zijn mensen die te pas en te onpas de natuur aanroepen om te ‘bewijzen’ dat man en vrouw verschillend zijn en heteroseksualiteit de norm is, niet voor publieke seks? – want ik heb nog nooit gehoord van beesten die het in een slaapkamer deden. Zelfs vogels doen het niet met elkaar op hun nest, maar overal waar ze de kans krijgen. Voor nudisme zijn plekken in de openbare ruimte vrij gemaakt. Het zou een goed idee zijn dat ook te doen voor al die mensen die zin hebben in een publieke vrijpartij. Net als voetballen op straat heeft het een pedagogische betekenis voor jongeren die daar vrijblijvend een kijkje kunnen nemen. Het argument dat seksualiteit een intieme zaak voor de slaapkamer is, geldt niet voor iedereen en overigens kan het in de openbare ruimte heel intiem toegaan. De verklaring voor negatieve reacties op publieke seks is simpel: het voortbestaande taboe op seks, ook in ‘vrij’ Nederland.
De laatste beperking op seksualiteit betreft de leeftijdsgrens die in de meeste landen voor seksuele contacten wordt gehanteerd. In Nederland ligt deze op 16 jaar, maar in Vaticaanstad bijvoorbeeld op 12 jaar. In de laatste jaren kruipen die leeftijden omhoog. Het gebeurt mede onder druk van puriteinse groepen zoals evangelische christenen, feministes die verondersteld onmondige en onschuldige meisjes willen beschermen tegen het mannelijke geslacht en populisten die, anders dan Pim Fortuyn (die zijn seksuele ervaringen als jongen met mannen in zijn autobiografie positief beschreef: p.12 en p. 27), een gruwelijke hekel aan pedofilie hebben. Tegelijk gaat volgens biologen de leeftijd naar beneden dat kinderen lichamelijk klaar zijn voor seks. Die leeftijd ligt nu rond de 12 jaar en verschilt nogal per individu (zie Van der Vliet, 1990, p. 54).
Omdat gevoelens van seks en liefde zich niet laten bepalen door wetten en grenzen, lijkt het me verstandiger die leeftijdsgrenzen in de wet af te schaffen en alleen gevallen van misbruik te bestraffen, ongeacht de leeftijd van de betrokkenen. Een voorwaarde daarvoor is dat we kinderen met gedegen seksueel onderwijs voorbereiden op hun erotisch leven in een geseksualiseerde samenleving. Liever niet alleen door biologische informatie over geslachtsdelen en -ziektes of voortplanting, maar door scholieren les te geven over versieren, ze nieuwsgierigheid en oplettendheid bij te brengen, ze inzicht in hun eigen wensen en verlangens te bieden en ze soms met adviezen op weg te helpen. We vinden allemaal dat seks een essentieel onderdeel van het leven is, evenals religie en politiek. Waarom leren we kinderen wel over politieke geschiedenis en religieuze variatie, maar doen we dat niet bij seks? We doen nu of heteroseksualiteit de belangrijkste keuzemogelijkheid is, terwijl alle mensen seksuele wensen hebben die verder gaan. Ze vallen niet op vrouwen of mannen in het algemeen, maar op kleur van haar of huid, karaktereigenschappen, bepaalde lichaamsdelen, handelingen, kleren of situaties. Er bestaat een hele serie ‘perversies’ die het seksuele leven kleur en variatie bieden.
Finale
Wetten om seks in te dammen? Ze lijken me overbodig. Het is beter om algemene bepalingen te maken die misbruik van kinderen en volwassenen bestrijden, niet alleen bij seks, maar ook in gezin, bij arbeid of sport. Seks is geen probleem, alleen het misbruik dat erbij kan komen. We verbieden gezin en huwelijk niet omdat ouders elkaar en hun kinderen vermoorden of op grote schaal ongelukkig maken, want dat lost het probleem niet op. Bovendien hebben we geen aparte afdeling ‘huwelijk en gezin’ in de strafwet. Net zo min is het zinvol een aparte categorie seksmisdrijven te hebben. Dit bevordert de voorstelling dat seks iets slechts en aparts is. Hoewel het volgens mij bij seks vooral om plezier gaat, lijkt mij een realistische en pragmatische houding het verstandigst. Net als bij ander sociaal gedrag kent seks gevaren en bezwaren die adequate antwoorden vereisen, maar geen status aparte.
Helaas zijn de geesten in Nederland veeleer rijp voor verdere puriteinse inperking van seksuele opties dan voor erotische vrijheid en pluriformiteit. Van de huidige gezinsregering [2007; red.] kunnen we hetzelfde verwachten als van de christelijke partijen die in 1900 het roer van de liberalen overnamen. Libertijnen zeiden in de achttiende eeuw dat seks voedsel voor het denken is. Helaas zijn politici, wetenschappers en gewone burgers zo bang voor seks dat ze er niet helder over kunnen en willen denken. Daarmee missen ze een belangrijke intellectuele stimulans. Ze blijven erop hameren dat seks natuurlijk is – een biologische drift – en daarmee kennelijk geen culturele vormgeving inclusief seksonderwijs behoeft. Daardoor blijven de meeste Nederlanders seksuele analfabeten. Ze denken dat seks een privézaak is zonder publieke consequenties, maar ze aarzelen niet om wetten en regels af te kondigen tegen seks. Een concreet voorbeeld van een alternatief beleid is om bij de burgerschapslessen die nu in het kader van de integratiepolitiek zijn voorgesteld, ook het onderwerp seksueel burgerschap mee te nemen. Want burgers zijn niet alleen politieke, economische en sociale maar zeker ook erotische subjecten. Het bevorderen van seksueel plezier is goed voor de gezondheid en het welzijn van alle burgers. Hun genot toomt mogelijk het geweld in dat ontstaat door seksuele frustratie en relationeel onbegrip, doordat ze beter hebben leren nadenken over hun seksuele en relationele voorkeuren. Bevredigende seks tussen alle kleuren, seksen en geloven is beter voor de sociale cohesie dan sport of al die gezinnen die zich in hun huizen afsluiten voor derden. Seksuele politiek is essentieel voor het algemeen welzijn. Daartoe is het bevorderen van erotisch plezier effectiever en bevredigender dan het afkondigen van wetten en verboden.
Noten en/of literatuur
Bakker, Floor en Ine Vanwesenbeeck, Seksuele gezondheid in Nederland 2006, Delft, 2007.
Butler, Judith, Gender Trouble, London/New York, 1990.
Fortuyn, Pim, Autobiografie van een babyboomer, Uithoorn/Rotterdam, 2002.
Hekma, Gert, Homoseksualiteit in Nederland van 1730 tot de moderne tijd, Amsterdam, 2004.
Iacub, Marcela en Patrice Maniglier, Antimanuel d’éducation sexuelle, Parijs, 2005.
Koenders, Pieter, Tussen Christelijk Réveil en seksuele revolutie. Bestrijding van zedeloosheid, met de nadruk op repressie van homoseksualiteit, Amsterdam, 1996.
Moerings, M. en B. Swier, Recht rond zedenmisdrijven, Alphen aan de Rijn, 1997.
Vliet, Ron van der, ‘De opkomst van het seksuele moratorium’, in: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 17, 2, 1990, pp. 51-68.