Sinds the Sixties
Wat moet het heerlijk zijn om in een tijd te leven waarin er nog zoveel is om tegen aan te schoppen, van je af te schudden en te doorbreken. Een tijd waarin dit gevoel centraal stond was verbeeld in de tentoonstelling the Sixties in het Gemeentemuseum Den Haag. Een deel van het indrukwekkende museumgebouw was van 20 januari tot en met 30 april 2007 ingericht met verschillende objecten die de jaren zestig typeren, gerekend vanaf de val van het kabinet van Drees in 1958 tot de oliecrises in 1973 (wat betekent dat het om net iets meer dan de jaren zestig gaat). Hierbij is gebruikgemaakt van diverse materialen en mogelijkheden zoals kunst van geëngageerde makers als Roy Lichtenstein en Andy Warhol, filmvertoningen van een Beatles-optreden en krantenknipsels van de moord op Kennedy. Dit maakt de tentoonstelling tot een onoverzichtelijk geheel waar soms wel een lijn in te vinden valt maar die een incoherente indruk achterliet. Hierin zat trouwens wellicht de kracht van de expositie die als een ervaring over je heen komt en waarin je zowel geleid kan worden door punten van herkenning als door onbekende werken.
Veel van het tentoongestelde materiaal laat een zoektocht naar nieuwe vormen op allerlei gebieden en een afstand van het traditionele zien. Realiteit die op veel gebieden vastgeroest was werd doorbroken, waardoor er een kruisbestuiving ontstond tussen artistieke, sociale, politieke en intellectuele kijkwijzen. Dit kwam onder meer naar voren in het mode-onderdeel, waarin de meest ongemakkelijke pakjes en jurken als representatie van de high fashion uit die tijd werden neergezet. Ze leken nog het meest op een soort ruimtetenues met rondingen en kokers op de ongebruikelijkste plekken, waardoor ze behalve ooit vernieuwend ook onpraktisch en over the topwaren. Een trend die in veel onderdelen van de expositie naar voren kwam, leek het idee dat het werk over het algemeen vrij was, maar dat dat meer uitgangspunt dan bijkomstigheid was. Omdat wij in deze tijd niet meer zo snel te choqueren zijn als in 1958 is de tentoonstelling hierdoor soms meer een herinnering aan wat er ooit niet kon dan een op zichzelf staande interessante reeks objecten.
Dit is misschien wel een typerend aspect voor de rellende jaren zestig. Er zijn natuurlijk ontzettend veel vrijheden verworven en bekrompen grenzen doorbroken, maar het doorbreken an sich leek in die tijd niet ondergeschikt aan de veranderingen waarvoor werd gestreden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de kunst van Jan Schoonhoven die met zijn vlakkenreliëf meer mogelijkheid dan schoonheid toont.
Van deze periode interesseert mij vooral de opkomst van een nieuw soort idealisme dat gericht was op vrijheid: in de kunst, van het individu en op globaal niveau. De strijd voor vrijheid was goed maar ook pragmatisch, wat voor mij aangeeft dat deze niet enkel doelmatig was: ook het proces van veranderen zelf was belangrijk. Het was een onderdeel van het afzetten tegen gevestigde logica’s, zoals een blind vertrouwen in de bestaande normen en waarden. Een voorbeeld voor deze pragmatiek is de keuze voor de onderwerpen waar actie voor gevoerd werd. De westerse wereld was in rep en roer over de oorlog in Vietnam en alle hippies waren ertegen, maar ondertussen vergat deze groep bijvoorbeeld het drama rondom Nieuw-Guinea. Deze kolonie werd in 1962 onder druk van de gebroeders Kennedy aan Indonesië afgestaan, wat voor Nieuw-Guinea desastreuze gevolgen had. Dit conflict was veel kleiner dan de Vietnam-oorlog maar verdiende absoluut meer aandacht dan het heeft gekregen.
Het is in principe mooi wanneer trend en idealisme samen gaan en het is hip om te vechten voor een right-cause. Zo is de groep die zich inzet veel groter dus worden doelen makkelijker bereikt. Maar omdat de grillen deels uit een hype voortkwamen en niet totaal uit overtuiging, zijn veel van deze grillen een tijdelijke vlaag gebleken. Zo zijn ook kunstvormen waarmee werd gebroken, door bijvoorbeeld de pop-art van Andy Warhol, later weer teruggekomen omdat het afschaffen van bepaalde waarden niet voor de lange termijn gewenst was. Het bombastische en alomvattende karakter van het hippie-idealisme was waarschijnlijk enkel mogelijk in de vorm van een trend, maar is uiteindelijk toch ten onder gegaan in de materialistische jaren tachtig. Als intenties niet helemaal van binnen uit komen is het daaraan verbonden handelen niet vol te houden.
Toch zijn de gevolgen van deze tijdsperiode niet totaal verloren gegaan en profiteren we in verschillende opzichten nog steeds van de strijdlust van de hippiegeneratie. Het fenomeen opstandigheid had nooit zoveel bestaansrecht gekend als er in de jaren zestig geen groeperingen geweest waren om dat te verwerven. Veel vrijheden hebben we daar aan te danken. Kunstenaars zijn bijvoorbeeld vrij om afbeeldingen van anderen in hun werk te verwerken en om grenzeloos aan de slag te gaan. Het gaat niet meer om esthetiek maar om het uiten van een persoonlijke indruk.
De toen aanwezige tijdsgeest blijft daarom iets om naar terug te verlangen. Dit valt te zien bij resterende krakersbolwerken en non-profit initiatieven die hun ideologie aan toen verlenen en bij de meeste mensen een vorm van sympathie opwekken. Op een andere manier blijkt dit ook in de steeds meer opbloeiende liefde voor meubels, kunst en kleding uit de jaren zestig. The Sixties waren cool en wie ze in ere houdt wordt begrepen.
Daarnaast werkt het toenmalige collectieve vertrouwen in de mogelijkheid van verandering inspirerend op het voorstellingsvermogen van nu. Het bewijs is geleverd: er is revolutie mogelijk. Dit wordt in onze samenleving heel pragmatisch toegepast door sporadische demonstraties, ludieke acties voor goede doelen en andere uitingen die verandering moeten aanzwengelen. Rebelleren is onderdeel van ons systeem geworden en roept zelfs een lichtelijk enthousiasme en trots op, alsof het iets is wat we eigenlijk vaker zouden moeten doen omdat het uitdraagt wat we echt vinden. En niet alleen dat – door actie aan een mening te verbinden identificeert men zich meer met de mening omdat er in geïnvesteerd is. Zo waren er bijvoorbeeld bij de eerste demonstratie tegen de interventie in Afghanistan veel mensen aanwezig die zich niet in goed in het conflict verdiept hadden maar zich door hun deelname betrokkener en uitgesprokener voelde.
Omdat er momenteel zoveel is om het niet mee eens te zijn en er zoveel kennis is over wat er niet goed gaat in de wereld, is dit een fijne en makkelijke manier om je stem te laten horen. Het sluit goed aan bij onze hedendaagse samenleving. We hoeven niet meer op zoek naar wat er mogelijk is en we zijn moeilijk te verbazen over wat er allemaal kan. Deze ontwikkeling kan een verloren gevoel teweegbrengen. Waar kunnen we ons idealisme nog op botvieren? Wat dient er nog veranderd te worden? Zijn niet alle grenzen al doorbroken met het loslaten van vaste normen in de jaren zestig, waardoor normen geen vaststaand concept meer zijn?
Op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven, maar wel worden er handelingsopties aangeboden die mensen het gevoel geven dat ze zich niet aan hun verantwoordelijkheid onttrekken. Een voorbeeld is de hype van biologisch en verantwoord voedsel dat tegenwoordig zelfs bij de Dirk van de Broek te krijgen is en waarmee je je consumptiegedrag weloverwogen maakt. Door hele kleine aanpassingen in dagelijkse patronen neem je al deel aan een betere wereld. Drang naar positieve verandering die zich manifesteerde in the Sixties heeft zo een ontwikkeling doorlopen. Door de nieuwe communicatiemogelijkheden kun je online honderden petities per dag tekenen voor of tegen wat je maar wilt. Er zijn tientallen activistische bewegingen waar lidmaatschap niet meer vereist dan aanmelding voor de mailinglist en je kunt voor vier euro per maand al een met uitsterven bedreigde zeehond of aap adopteren. In opstand komen kost tegenwoordig niet meer dan een paar minuten per week.
Je zou hiermee kunnen stellen dat we niet zo actief bezig zijn met choquerende wendingen als in de jaren zestig en dat we ons enkel gemakzuchtig inzetten. Maar ik denk eerder dat de mogelijkheden om veranderingen teweeg te brengen zich op een toegankelijke manier in onze maatschappij gemanifesteerd hebben. Daarom zijn sommige idealen nu absoluut haalbaarder dan toen. We hebben hiermee toch nog een vorm gevonden om met pragmatisch idealisme om te gaan.