Wat is interdisciplinariteit

Wat is interdisciplinariteit

Interdisciplinariteit is hot. Steeds meer studenten volgen interdisciplinaire vakken of een interdisciplinaire afstudeerrichting. De faculteiten en het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) ontwikkelen gestaag allerlei prachtige interdisciplinaire initiatieven. Interdisciplinariteit is zelfs het thema van het academisch jaar 2003-2004. Maar wat betekent dat eigenlijk precies: interdisciplinariteit? Na enig hersenknarsen en een paar koprollen wist ik het.

Veel mensen zeggen dat interdisciplinariteit bestaat uit het combineren van verschillende wetenschappelijke disciplines. Er zijn twee problemen met deze opvatting. Ten eerste, binnen één wetenschappelijke discipline wordt bijna altijd gewerkt vanuit meerdere perspectieven: in de psychologie bestudeert men informatieverwerkingsprocessen in de hersenen op neurologisch én cognitief niveau, én op het niveau van de beleving – drie niveaus die ontsloten worden door zeer verschillende perspectieven. De term discipline is hierdoor zo veelomvattend, dat ‘het combineren van verschillende disciplines’ een beetje leeg klinkt. Het zegt erg weinig over wat er precies gecombineerd wordt. 

Het tweede probleem is dat er perspectieven bestaan die vanuit verschillende disciplines bestudeerd worden. Bijvoorbeeld, een neurologisch perspectief op het menselijk brein wordt ingenomen door zowel psychologen als biologen. Als deze psycholoog en bioloog samen onderzoek doen, is het dan zinnig te spreken van ‘interdisciplinair onderzoek’? Het lijkt mij niet. Maar hoe kunnen we interdisciplinariteit dán omschrijven? Om op deze vraag een bevredigend antwoord te krijgen, moeten we eerst een kort uitstapje naar het verleden maken. 

De traditionele waarheidsopvatting

Mijn vriend Matthijs zei laatst: ‘Ik heb het gevoel dat ik de dingen steeds beter begrijp’. Wat begrijp je steeds beter? vroeg ik mij af. Waarom de dingen zijn zoals ze zijn? De structuur van de werkelijkheid? Het hoe der dingen? 

‘De dingen steeds beter begrijpen’ staat volgens de traditionele waarheidsopvatting gelijk aan ‘steeds meer inzicht in of kennis over de werkelijkheid verwerven’, waarbij het begrip werkelijkheid verwijst naar de wereld zoals deze an sich is. Deze waarheidsopvatting komt voort uit een onderscheid dat al centraal staat in de westerse wijsbegeerte sinds Kant, namelijk het onderscheid tussen de wereld zoals deze écht is en de wereld zoals deze aan de mens verschijnt. De werkelijke wereld bestaat uit objecten die op hun beurt bestaan uit een dans van deeltjes, golven of energie (objectief). De wijze waarop de objectieve wereld aan de mens verschijnt is variabel en persoonsgebonden (subjectief). Waarheid bestaat uit een ‘adaequatio intellectus et rei’, een overeenstemmen tussen het verstand en de wereld.

Ons traditionele waarheidsbegrip in combinatie met de hierboven beschreven invulling van het begrip wereld stuurt in hoge mate het soort vragen dat we kunnen en mogen stellen, zowel binnen de wetenschappelijke arena als daarbuiten. Zo worden mensen die openlijk spreken over het bestaan van transcendente entiteiten – bijv. God, ziel en geest – vaak beschouwd als enigszins naïef. Waarom? Omdat transcendente entiteiten per definitie de fysieke werkelijkheid overstijgen en dus onbewijsbaar zijn. Ook ontaardt vrijwel ieder gesprek over de wil in een discussie over determinisme. Waarom? Omdat de wil alleen interessant zou zijn voor zover we haar kunnen beschouwen in de taal van de fysica of de neurobiologie. Op één van de UvA-ansichtkaarten staat zelfs: “Uiteindelijk is verliefdheid slechts het overspringen van moleculen.” Zo zijn er nog vele voorbeelden. 

Aangezien ik van mening ben dat er ook zinnig gesproken kan worden over het wel en wee van de goden, over de wil zoals deze beleefd wordt en over verliefdheid als méér dan slechts het overspringen van moleculen – zelfs in termen van waar en onwaar, maar dat komt later – zou het bevrijdend zijn als de wereld ons niet dwingt tot het innemen van slechts één (materialistisch) perspectief op zijn rijkdommen. De onderstaande metafysica komt tegemoet aan deze behoefte. 

Perspectivisme

1. Er bestaat één wereld.

1.1. De wereld = al wat is

2. Op de wereld zijn vele verschillende perspectieven mogelijk. 

2.1. Een perspectief is een lens die een hoedanigheid van de wereld ontsluit. 

2.2. Een perspectief bepaalt de hoedanigheid waarin de wereld zich toont, en daarmee dat wat is en kan zijn van al wat is
(Kijkend door een lens die … x vergroot zien wij uitsluitend cellen. Deze lens ontsluit dus een beperkt deel van al wat is, namelijk dat deel wat als cel kan zijn.)

3. Om perspectieven hiërarchisch te kunnen ordenen, met als parameter de mate waarin ze ons meer vertellen over de wereld, is een criterium nodig. 
(Zoals: het perspectief dat ons de meest precieze voorspellingen oplevert, of de minst gecompliceerde verklaringen, of het best de belevingen van mensen kan duiden, is het perspectief dat ons het meest vertelt over de wereld.)

3.1. Criteria zijn altijd contingent, dat wil zeggen: niet noodzakelijk maar wel mogelijk.

3.2. Maar hoe kunnen we bepalen welk criterium perspectieven daadwerkelijk ordent naar de mate waarin ze ons meer vertellen over de wereld? Ook daarvoor is een (contingent) criterium nodig.

4. Er bestaat geen noodzakelijke grond op basis waarvan perspectieven hiërarchisch geordend kunnen worden, met als parameter de mate waarin ze ons meer vertellen over de wereld. 

De conclusie dat er geen noodzakelijk criterium bestaat op basis waarvan gesteld kan worden dat het ene perspectief de werkelijkheid objectiever – wat voor velen gelijk staat aan beter – beschrijft dan een ander, heeft implicaties voor de meta-claims die mensen maken over welke perspectieven wel en niet legitiem ingenomen kunnen worden: er is niet één perspectief op de wereld dat noodzakelijk de meeste waarheid oplevert, ook geen combinatie van perspectieven. Iedereen kan op basis van zijn of haar eigen criteria bepalen welke perspectieven interessant of belangrijk zijn. 

Het idee dat waarheid bestaat uit een overeenstemmen tussen het verstand en de wereld kan, indien gewenst, gehandhaafd blijven: waarheidsclaims hebben geen betrekking op de wereld an sich, maar op de wereld zoals deze ontsloten wordt door een perspectief. We kunnen criteria formuleren op basis waarvan waarheidsclaims binnen een perspectief geëvalueerd kunnen worden. Om over waarheid te kunnen spreken moet er dus een consensus bestaan over het ingenomen perspectief, over de aannames die ten grondslag liggen aan dat perspectief én over de betekenis van de concepten die er centraal staan. 

Conclusie

Op basis van de hierboven uiteengezette perspectivistische metafysica kunnen we interdisciplinariteit zien als het combineren van (elementen van) verschillende perspectieven, waardoor een nieuw perspectief op de wereld ontstaat – interperspectivisme. Aangezien het nieuw ontsloten stukje wereld nog onontgonnen is, kan er spannend pionierswerk verricht worden. Welke aannames moeten ten grondslag komen te liggen aan het nieuwe perspectief? Met welke concepten kan het vers ontsloten stukje wereld het beste beschreven worden? En op basis van welke criteria kunnen we de nieuwe waarheidsclaims evalueren?

Zo bezien is interdisciplinariteit een activiteit die bestaat uit het ontleden en samenvoegen van voorheen afzonderlijke perspectieven. Hiervoor is een creatieve geest nodig en de bereidheid om de wereld steeds weer op nieuwe manieren te ontsluiten.

Willem Frankenhuis studeert wijsbegeerte en psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft het interdisciplinaire honoursprogramma gevolgd en daar later als mentor studenten begeleid.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *